haven wil als ‘socialen Christelijken Duitschen Staat onder sterk autoritair gezag’. Tot uitoefening van dit autoritaire gezag beveelt zich, bij brieven aan zijn aanhangers, prins Otto van Habsburg aan.
Mussolini bespreekt in den Berliner Boersen Courier het non-agressie-pact, 2 September jongstleden door Italië met Sowjet-Rusland geteekend. ‘Wat Rusland aangaat, ik ben er van overtuigd, dat het juist is het behulpzaam te zijn bij de bevrijding uit zijn isolement, en het in nauwe samenwerking met de westersche mogendheden te brengen voor het algemeen welzijn der beschaving en voor den vrede.’ Zoo bejegenen omgekeerd de constitutioneele monarchie Engeland en de democratische republiek Frankrijk het fascistische Italië. ‘Ieder kent den ander het recht toe, de hem het meest geschikt lijkende politieke instellingen te kiezen, en geen enkele zal zich mengen in de binnenlandsche aangelegenheden van den ander’.
Zal men eerlang ook met het nationaal-socialistische Duitschland op dien voet kunnen leven? Daartoe is noodig dat Duitschland èn van herbewapening èn van het afdwingen der aansluiting van Oostenrijk afziet. Het is de vraag, of Hitler dit tegenover de menigte die voor hem en zijn bewind is opgezweept, wagen durft. Hij zal vermoedelijk te kiezen krijgen tusschen moeilijkheden van buiten en moeilijkheden van binnen.
Te Leipzig is men thans in het Rijksdagbrandproces gevorderd tot de vaststelling van den ‘objektiven Tatbestand’. Tot dusver ging de tijd heen aan de zgn. ‘Feststellung der Personalien’. Daarbij is nog niets aan den dag gekomen dat begrijpelijk maakt wat zich op den dag van den brand werkelijk heeft toegedragen. Het zgn. ‘bruinboek’ is er in het geheel niet in geslaagd dit te doen; wel heeft het een aantal vragen gesteld waarop antwoord volgen moet, als de wereld, gelijk wenschelijk is dat zij doen moge, eerbied voor de rechtspraak van het Rijksgericht zal kunnen opvatten en behouden.
C.