De Gids. Jaargang 97

[p. 113]

Over Nederland beschikt in 1885?

Documents diplomatiques français, 1871-1914. - 1re série, tome V (1883-1885). - Paris, Imprimerie Nationale, 1933.

In dit jongst verschenen deel der officieele Fransche publicatie uit de bescheiden van den Quai d'Orsay komen een aantal particuliere brieven van den baron de Courcel, ambassadeur bij het hof van Berlijn, aan Jules Ferry voor, die het belang zijner officieele berichtgeving te boven gaan en, voor een gedeelte, ook in het bijzonder de aandacht van den Nederlandschen lezer verdienen. Zij behooren tot de jaren waarin Duitschland zijn koloniale politiek inleidt. De Courcel is door de figuur van Bismarck min of meer gebiologeerd en verkeert in de meening dat de oogmerken die hij aan de Duitsche staatkunde toeschrijft groote kans hebben inderdaad te worden bereikt. ‘Le caractère très ostensiblement pacifique’, schrijft hij 27 Februari 1884, ‘que l'Allemagne a cru devoir imprimer à sa conduite depuis plus de douze ans, le programme de conciliation et d'accommodement mutuel autour duquel elle rallie les Gouvernements et les peuples entrés dans l'orbite de son influence morale, enfin les satisfactions partielles qu'elle s'efforce de procurer aux nations mêmes qui refusent encore de nouer avec elle des relations intimes lui assurent dans le monde une autorité à la fois dominante et modératrice contre laquelle aucune récrimination ne prévaudrait actuellement dans l'opinion générale du public européen. Cette situation, conquise d'abord par les armes, mais exploitée et agrandie ensuite avec une habileté merveilleuse, est solidement établie aujourd'hui; elle est entretenue avec une constante sollicitude par mille soins délicats. Nous ne saurions nous en dissi-

[p. 114]

muler la force, ni nous dérober aux réflexions de plus d'une sorte qu'elle est de nature à nous inspirer.’¹⁾

Om Ferry sluipt meer dan eens in dit jaar Bleichröder heen, met inblazingen: Bismarck wenscht hem alles goeds, meer dan hij openlijk zeggen kan; in de zaken van Egypte kan hij (Bismarck) zich niet steken: daar behoort aan Frankrijk het initiatief. ‘Très clairement’, teekent Ferry aan, ‘ceci veut dire: je ne veux rien faire pour contrarier l'Angleterre, mais je serais enchanté de la voir contrariée par d' autres, par vous surtout.’ En nu komt het eigenlijke van de boodschap: als Ferry, tegen Engeland, de Porte noodig heeft, kan hij gerust van het intermediair van de Wilhelmstrasse gebruik maken..²⁾

Wat heeft Bismarck met ons voor? vragen de leiders der Fransche staatkunde in dit deel gedurig elkander af. ‘Le jeu de l'Allemagne’, besluit de Courcel, ‘me paraît être de se réserver, de tenir un langage également bienveillant pour la France et pour l'Angleterre, de mettre aux enchères son amitié et son appui, et, au moyen de cette émulation, qui dégénérerait facilement en rivalité, de détacher définitivement l'une de l'autre les deux Puissances, en rattachant à son propre système politique celle des deux qu'il lui paraîtrait, selon les circonstances, préférable de prendre pour alliée.’³⁾

Staat juist aan Duitschland de keus? Is het niet veeleer aan Frankrijk, tusschen Duitschland en Engeland te kiezen?

‘Des concessions larges en Egypte auraient au moins pour l'Angleterre l'avantage de désintéresser la France et de dissoudre momentanément, peut-être même pour longtemps, la coalition nouée aujourd'hui contre la politique britannique. Par une résolution hardie et confiante le Cabinet de Londres réussirait peut-être à nous détacher des Cours impériales, nos alliées d'occasion, pour nous ramener aux traditions de l'entente cordiale entre les deux grandes nations libérales et civilisa-

1) P. 224.

2) ‘Note de M. Jules Ferry, après un entretien avec M. de Bleichroeder,’ Maart 1884 (p. 242).... Andere inblazing van Bleichroeder (Januari 1885): kan Berlijn Ferry in China van dienst zijn? ‘vous n'auriez rien à demander au Chancelier; vous me diriez seulement à l'oreille à moi, Bleichroeder, que vous le désirez.’ - De beste onderhandelaar dien Frankrijk zich wenschen kan, antwoordt Ferry, is generaal Négrier (p. 567).

3) De Courcel aan Ferry (particulier), 25 April 1884 (p. 266).

[p. 115]

trices de l'Occident....’ Maar Engeland maakt dit toenaderende gebaar geenszins; moet men niet rekening houden met de mogelijkheid dat het eerlang noodzakelijk zal worden zich met Bismarck te verstaan? ‘Le prince de Bismarck a porté dans la politique coloniale la même énergie d'impulsion, la même hauteur d'aspirations dont il a donné des marques dans sa politique continentale. On ne peut guère douter qu'il ne croie le moment venu de déposséder l'Angleterre de son hégémonie maritime, comme il a déposséde il y a quinze ans la France de l'hégémonie politique et militaire en Europe. Bien des indices tendent à prouver qu'il prépare contre la puissance anglaise une attaque à fond.’ Het is alleen onzeker of hij dezen aanval door zal zetten, dan wel er iets mede afdreigen: ‘quelque partage avantageux et provisoirement satisfaisant.’¹⁾

‘Renoncez à la question du Rhin,’ voegt Bismarck den Franschen ambassadeur toe, ‘je vous aiderai à conquérir sur tous les autres points les satisfactions que vous pouvez désirer.’ Bismarck wenscht daarover een gesprek met Ferry te hebben in België of Luxemburg, of te Nice of Monaco, want naar Parijs kan hij niet gaan....²⁾

‘L'entente avec l'Allemagne,’ waarschuwt de Courcel, ‘ne sera jamais pour nous une alliance de tout repos, il n'y faut pas compter. Notre dignité et notre indépendance trouvent d'ailleurs mieux leur compte à ce système, qui ne comporte qu'un rapprochement partiel er toujours conditionnel, fondé sur la constatation successive d'intérêts communs sur des points spéciaux.... Un accord général dégénérerait bien vite en simple vassalité de notre part.’

Frankrijk met Bismarck verbonden, waarop moet dat, volgens den Franschman, uitloopen? Op het verdwijnen van Nederland en België. Duitschland moge dan begonnen zijn het in Afrika en Polynesië te zoeken, maar zijn eigenlijke begeerte gaat uit naar Nederlandsch-Indië, ‘magnifique domaine insuffisamment exploité, et même incomplètement occupé.’ Niet minder begeerlijk is het verwerven van den Rijnmond in Europa. Van het eerlang te verwachten overlijden van koning Willem III zal Duitsch-

1) De Courcel aan Ferry (particulier), 19 Januari 1885 (p. 550).

2) Dezelfde aan denzelfde, 20 Januari 1885 (p. 556).

[p. 116]

land ongetwijfeld voor zijn doeleinden partij weten te trekken. ‘La Belgique pourrait faire l'objet d'un marchandage avec la France, à laquelle on abandonnerait la partie wallonne du pays, moyennant acquiescement à l'absorption du reste ainsi que de la Hollande. Depuis le rapprochement de la France et de l'Allemagne on a très peur à Bruxelles que quelque machination de ce genre ne soit dans l'air.... Si la France et la Prusse s'entendent et que l'Angleterre soit matée, la Belgique n'a plus de raison d'être.... Si quelque ouverture insidieuse nous est faite, une double et triple dose de méfiance nous sera commandée....’¹⁾

Het aftreden van Ferry, 30 Maart 1885 door Clemenceau ten val gebracht, deed speculatiën als deze ophouden. Met voorstellen aan Frankrijk heeft men hier niet te doen, maar met vermoedens omtrent hetgeen in bepaalde omstandigheden aan Frankrijk zou kunnen worden voorgesteld. Merkwaardig is dat de Courcel, bij het berekenen der kansen van het aan Duitschland toegeschreven voornemen, aan weerstand van Nederland zelfs geen oogenblik denkt: met den dood van Willem III en het optreden eener regentes van duitschen bloede schijnt voor hem alles gezegd. Diplomaten kunnen de plank vèr mis slaan: - intusschen is het toch goed te weten welke zaken zij in 1885 befluisterd hebben. Is Bismarck waarlijk aan een reprise van den Benedetti-truc toe geweest? In 1866 wilde hij Noordduitschland; wilde hij in 1885 Nederland? Hij heeft het zelf steeds ontkend; maar anderen hebben zich overtuigd gehouden dat hij het noodzakelijk moest willen. In het construeeren eener politiek die noodzakelijk die van Duitschland moest zijn, hebben de toeschouwers meer virtuositeit ontwikkeld dan de Duitsche staatslieden zelf.

De daad van Clemenceau intusschen begrijpt men na lezing van deze stukken toch wel wat beter.

H.T. Colenbrander

1) De Courcel aan Ferry (particulier), 11 Maart 1885 (p. 647).