brengen van vruchtbare, oorspronkelijke formules ter oplossing van Indië's fundamenteele moeilijkheden schieten de extreme nationalisten te eenen male tekort. Als Gandhi, straks in Indië terug, daar nu weder op de oude voois van ‘civil disobedience’ gaat zingen zal het gedeelte der wereld dat te voren met hem placht te sympathiseeren, niet meer met het oude welgevallen naar hem kunnen luisteren. Hij is nu in Londen geweest om begaapt te worden; - en het moois is er gauw afgekeken. Hij had moeten handelen, en zoo hem hiertoe volmacht ontbrak, had hij niet moeten gaan.
Het Chineesch-Japansch conflict komt niet van de plaats. Japan ontruimt niets omdat de veiligheid niet gewaarborgd, China waarborgt niets omdat er niet ontruimd is, en de Volkenbond, op een afstand, schudt het hoofd.
‘De tallooze incidenten’, schrijft vanavond mijn krant, ‘die de brandstof hebben opgehoopt waaruit thans de vlammen slaan, waren in hoofdzaak van voor Mantsjoerije normalen aard.’
Deze gelaten woorden wijzen de eigenlijke moeilijkheid van het geval aan: men kan water op die vlammen spuiten, maar het eigenlijke werk zou zijn, de incidenten te doen ophouden, opdat zich niet wederom brandstof ophoope. Wil men niet toelaten dat daartoe Japan Mantsjoerije occupeert, dan moet een ander het occupeeren: òf de Volkenbond - maar die is daar niet op ingericht; òf eene Chineesche regeering die zich weet te doen eerbiedigen - maar die is er niet; òf een te vormen Mantsjoe-regeering - maar die zou alleen uit een revolutie kunnen voortkomen, een revolutie zoowel anti-Japansch als anti-Chineesch van strekking, en ook anti-Volkenbondsch, want de Volkenbond kan kwalijk anders dan zich voor herstel der ‘gevestigde orde’ verklaren, ook als die gevestigde orde inderdaad een wanorde was. De Volkenbond is geen operateur, maar een apotheker of drogist, met een zeker assortiment van verdoovende middelen, waartegen het leed van Mantsjoerije tot dusver bestand blijkt. Zoodat men reeds hoort opperen, of het nu maar geen zaak is, de negen onderteekenaars van het verdrag van 1922 te Washington bijeen te roepen, die immers beloofd hebben elkander te zullen raad-