In memoriam ‘Vlaamsche arbeid’
Eenige maanden geleden heeft het letterkundig tijdschrift Vlaamsche Arbeid den geest gegeven, na kort te voren zijn vijf-en-twintig jarig jubileum te hebben gevierd. Aan de lezers van den Gids moeten wij het verleden van dat tijdschrift zeker niet openbaren? Het wil nogal wat zeggen, een litterair maandschrift dat in Vlaanderen gedurende een kwart eeuws blijft leven. Leven, niet vegeteeren, want aan Vlaamsche Arbeid hebben zonder onderbreking een eindelooze rij van (meestal jongere) letterkundigen ijverig gewerkt. Wanneer men bedenkt dat het destijds grootsch aangelegde Vlaanderen, in financieel veel gunstiger tijden, en bestuurd door de meest gezaghebbende schrijvers, slechts vijf jaar bestaan heeft, en dat de meeste van onze kleinere tijdschriften, - De Boomgaard, De Tijd, Het Roode Zeil, 't Fonteintje (uitzondering maken wij voor Ontwaking, Jong Dietschland) - het slechts met moeite gebracht hebben tot een leven van een paar jaar, dan mogen wij werkelijk den hoed afnemen voor Vlaamsche Arbeid, die heengegaan is als een veteraan, en daarbij zonder zichzelf te over-leven! Wie de Inhoudstafel, in 1930 opgesteld door Dr. R. Roemans, doorbladert, krijgt een imponeerenden indruk door de massa geschriften door V.A. uitgegeven: verzen, zéér veel verzen, waarvan veel door den tijdstroom zal weggespoeld worden, proza, tooneel (in bescheidener maat) en een massa degelijke critische bijdragen. Onder de medewerkers treffen wij niet alleen jongeren, doch ook de stevigst gevestigde namen, Aug. Vermeylen, Karel van de Woestijne, Stijn Streuvels, Emmanuel De Bom, Maurits Sabbe, Dr. Schamelhout, Felix Timmermans, Gustaaf Vermeersch, Lode Baekelmans, Lodewijk Ontrop, Firmin van