De Gids. Jaargang 95(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Menschenwerk Ik zag een huis van meer dan honderd jaar een boerenerf scheen het - met schuur en stallen nog nimmer was het mij zoo opgevallen roerde het in mijn ziel zoo diep een snaar dat zulk een ding door menschenhand gebouwd zóó machtig - zóó eerwaardig wezen kon - zóó oud. Ik zag de menschen - schepselen van God in jeugd wel toegerust tot groote daden maar ach hoe spoedig reeds aan de genade overgeleverd van een onontkoombaar lot. Ik zag ze gaan - die wezens zwak - en traag en zag in hen het eeuwig licht uitdooven door God ontstoken: Kinderlijk gelooven en zag ze staren - zwijgend naar omlaag.... Ik dacht: moet een gebouw van kalk en steen moet zulk een kunstloos ding nog langer duren dan 't lichaam van den mensch - het eedle, pure gewrocht - waar eens Gods licht door scheen? Toen staakte ik mijn klachten - en geween wetend: Hij die de eeuwge zonnen bouwde die eens goedkeurend Zijn heelal aanschouwde zal ook dit kwaad wel keeren - Hij alléén. W. Smit-van de Wall Vorige Volgende