De Gids. Jaargang 95(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 154] [p. 154] Een huiselijk woord tot Hein 1 Wat kom je hier vanavond zoeken, Hein? Het is te vroeg om met je mee te gaan. Je ziet hoe aangenaam wij samen zijn: Het leven is toch goed al is 't een waan. 2 Hier zit mijn vrouw; je moet haar vriendlijk groeten; Haar weerga zult ge op reis niet vaak ontmoeten. Zij is zoo rustig, zoo eenvoudig eerlijk, Zij is zoo pienter, en ze omhelst zoo heerlijk. Laat mij bij haar, ik apprecieer dit liefs. 't Hiernamaals mag dan veel geprezen zijn, Het houdt toch altijd iets speculatiefs; - En doodgaan doet ons ongetwijfeld pijn. 3 En ginds zitten mijn beide zoons te lezen; Ze vinden 't prettig om bij mij te wezen. Ik ben gelukkig als ze met mij spreken Van auto's, postzegels en kleine streken. Laat mij met hen, wij zijn al zoo gewend. - Wat gij belooft, Hein, is me veel te vaag. En of dat engeldom in 's hemels tent Mij sympathiek zal zijn, is zéér de vraag. [pagina 155] [p. 155] 4 Hier zijn mijn poezen die mijn warmte zoeken; Mijn schrijfbehoeften, bibelots en boeken. Hier is mijn bed, waarin ik voor de zorgen Zoo donker en zoo diep lig weggeborgen. Laat mij voorshands dit kinderlijk plezier In wat men ijdel noemt: het aardsch bezit. Uw wereld lijkt mij zonder veel vertier: De hel is heet, de hemel veel te wit. 5 Hier zijn mijn oude vrienden die het leven Versieren en er gloed en kleur aan geven; Met wie ik lachen kan en debatteeren Zonder de kans dat ze mij ruw bezeeren. Laat mij die vrienden en de vreugde om wie Zijn hand legt onbaatzuchtig in mijn hand. Wìe garandeert mij, dat ik één twee drie Zulk goed gezelschap vind in 't Ander-Land? 6 Heer Hein, je komt te vroeg, ik ga niet mee. We zijn nog jong, we zijn nog niet blasé. Probeer het nog eens na een jaar of tien, Wanneer de jongens weg zijn... dan... misschien... Neen nooit! Al word ik corpulent en oud, Dit leven blijft mij boven alles lief. - Als je me wilt - ik heb je nóóit vertrouwd - Moet je me 's avonds stelen als een dief. J. Greshoff Vorige Volgende