De Gids. Jaargang 95(1931)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Avond De maan schijnt door de ruit, De ketel staat te zingen. Een kreunende wijs komt uit De vreemd-verstilde dingen. Mijn hart gaat nauwlijks voort. Grijzer wordt alles en langer. - Woord, onontkoombaar woord, Kwel mij niet, kwel mij niet langer. Uit alles slinkt de vorm. Uit het licht, met een ruk verijlend, Hoor ik een zuigenden storm Over de duinen heen ijlend. Ik kijk snel om mij heen In de ledigheid die hij aanricht. - Ik ben alleen, alleen, En door de ruit schijnt het maanlicht. Emmy van Lokhorst Vorige Volgende