een stil verlangen naar het vinden van een tatsbaar bewijs van Uw geloof of anders gezegd van een snijpunt van eindigheid met oneindigheid, van Godheid en wereld? Maar van zulk een snijpunt gewaagt de geschiedenis slechts éénmaal en het Nieuwe Testament handelt daarover. Ik geloof, dat wij ons bij den strijd, de verschillen, de tegenstellingen, het oneconomische moeten neerleggen, niet morrend, ook niet gelaten, maar zooals Gij, ietwat aarzelend vragend, wetend geen antwoord te kunnen verwachten.
Wie ontkomt aan de levende kracht van de creatieve gedachte, die zich uit in de ontwikkeling van den eikel tot eik, van het beukenootje tot beuk, van die geïnspireerde doelbewuste kracht, waarmede deze gedachte zich realiseert bij elk op eigene wijze, van het kleinste begin af tot daar in robuste kracht de boomen voor U staan. Wat de menschheid echter ontbreekt is dat vaste geloof, als die boomen langs vaste banen geleid te worden, een eigen taak langs vaste lijnen te vervullen te hebben, om met Spengler te spreken ‘in vorm’ te zijn, het meesleepende contact te voelen met de creatieve gedachte. De eigen-wijsheid heeft ons steeds verder weg gevoerd, de appel van den boom der kennis is ons wel slecht bekomen. De quasi op ruim standpunt zich stellenden, die de verschillen meenen te mogen wegvagen en meenen daarboven te staan, bemerken niet, dat zij aan de heusche, mag ik zeggen Goddelijke, verschillen lang niet toe zijn. Toch schijnt het mij, dat in onzen tijd deze quasi grootschheid wel eindelijk door velen als slapheid gevoeld wordt en dat zij bezig zijn te trachten, de reëele verschillen als zoodanig te onderkennen, niet bang zijnde schoone aureolen der grootschheid te verliezen. Laten wij ons deswegen niet schamen, want bij het zoeken naar het kleine echte, zal het groote onechte verdwijnen en het meest waardevolle van de twee zal blijven. Gij, die het Christendom zoo voelt als absoluut, en hoe benijd ik U er om, zal het niet willen ruilen, al ging het om Uw ziel, voor een ‘eenheid aller godsdiensten’ en zal niet een reëel en niet door snobisme misvormd nationalisme of, laten wij eens hoopvol zijn, een reëel Pan Europa, als het moet met strijd (maar een geïnspireerden), U meer lokken dan een bleeke eenheid van alle volkeren der wereld? Is niet de werkelijke