failliet was, dat zij oom ten koste van haar kleine effectentrommel niet hier had gehouden door hem te helpen. Altijd, altijd treurde zij; wij onder elkander noemden het malen en vooral oom Guus, die de tweelingbroer van oom Kees was, trok het zich aan, maakte zich boos, dat het vele goeds aan hem en al de andere kinderen te beurt gevallen, grootma nooit heenhielp over de rouw om die eene, die plomp was weggeloopen en daarna de wreede botterik uithing door z'n moèder nóóit éénig bericht te geven.
De jonge moeder: Was grootma zóó terneergedrukt? Zij bleef toch altijd in de weer....
De tante: Grootma's geestkracht wist van geen ouderdom. Zorgen bleef ze voor elk in alles. Maar het mooie gezicht was voor altijd verstrakt, want de rouw om oom Kees verminderde nooit, verliet haar niet - men kon zeggen, geen dag. En ongelukkig nog minder één nacht. Uren lag ze in donker te tobben. Ze is de beste, de hartelijkste, de zorgzaamste van alle moeders geweest en al die zuchten in de nacht waren uitingen van droefheid, maar ook van zelfverwijt, ‘dat zij hem had laten gaan’. Na grootma's lange ziekte, die winter, ben ik, zooals je misschien je herinnert, bij haar in de kamer blijven slapen. Midden in de nacht maakte zij me soms wakker, wou ze weer schrijven, nu hier-, dan daarheen; tobde dat hij van armoe kon zijn gestorven.... En eens op een nacht deed zij, zelve angstig, me wakker schrikken: er was, naar zij dacht, op de benedenluiken getikt: dat kòn oom Kees zijn.
De jonge moeder: Die arme schat!
De tante: Het droevigste was 't op grootma's zeventigste verjaardag. Oom Jacques had toen oom Kees' adres, althans meende het te hebben. Weken tevoren had hij een aangeteekende brief gestuurd met het verzoek, zoo zacht en hartelijk mogelijk gesteld, om bij deze verjaardag iets te doen, éénig teeken van leven te geven. Ongelukkig was grootma dat toen van oom Jacques te weten gekomen en heel de dag, de gróóte dag, waar we met ons allen wat van hadden gemaakt, onder anderen door die foto waar de gansche famielje op stond, is een lànge dag geworden, want, met de dagen ervoor en erna, is hij vervuld geweest van haar angstig verwachten, haar ongeduld eerst, toen haar altijd nog hopen op tijding.