De argelooze, meenend dat men in de twintigste eeuw niet zoo slecht meer is als ten tijde van de Venetiaansche Renaissance - het stuk is een grandioos exposé der laagste menschelijke hartstochten - zal zich later in de voortwoekering der desillusioneerende dagen, dit spel van booze zielen tebinnenbrengen als iets wonderlijk bekends.
Gierigheid en afgunst, hebzucht, verraad, lafheid, bedrog en wraak - bladeren van den Boom des Kwaads - dwarrelen ons voor de voeten, en zij zijn in vier eeuwen van vorm noch van kleur veranderd. Het kwade is klassiek.
En hiermede is reeds de atmosfeer van dit in oorsprong zeventiende eeuwsche stuk aangeduid. Geen teederheid, geen zacht gevoel, geen dichterlijke visie verleenen het drama zijn grootheid, het kwade is de kracht ervan, het opgezweept ageeren van slechte wezens, gegroepeerd om één centrale, alles beheerschende figuur: Volpone.
De vreemde werking van dit somber spel, dat ons herhaaldelijk wat beschaamd, doch meer nog onbedaarlijk doet lachen, is geheel omgekeerd aan de verwachting. Deze ‘liefdelooze comedie’ wekt geen haat, doch mededoogen en boven het panorama der laagste instincten van den mensch stijgen wij in een hooge vlucht, van waar wij filosofisch den blik laten weiden over de aardsche wezens, die in den kramp hunner begeerten soms zoo lachwekkend zot, soms zoo rampzalig eenzaam lijken.
Geen filosofische uitweiding echter in het stuk. De lange bespiegelingen, waaraan Shakespeare, Molière, Vondel ons wenden, hebben hier plaats gemaakt voor beknopte, soms komisch-werkende zakelijkheid, die aan cynisme grenst, doch voor onze twintigste-eeuwsche opvattingen ruimte laat aan persoonlijke interpretatie.
Onder den sprankelenden humor en het verrassend vernuft waarmede het stuk werd opgebouwd, is het dramatisch gebeuren in Volpone's zieleleven de duistere kern. Hard en onverbiddellijk voltrekken zich de feiten en situaties, die Volpone meent te hebben gecreëerd, tot hij blijkt er het hulpelooze slachtoffer van te zijn geworden.
Meer dan levensgroot is de figuur van Volpone: een Mefisto, die aan eigen sadisme te gronde gaat. Onontbeerlijk als