uit het Louvre verwijderd, maar de Florabuste heeft Bode in het Kaiser-Friedrichmuseum gehandhaafd....
Dit alles schijnt niet meer van bijster groot belang, nu wij het al op een afstand kunnen zien, en als de prijs van het grootsche werk, dat hij nalaat.
De Berlijnsche musea, niet veel anders dan een vorstelijk rariteitenkabinet en schilderijengalerij, toen hij, kort na den Fransch-Duitschen oorlog, als assistent eraan werd verbonden, heeft hij in omvang van gebouwen meer dan verdubbeld, aan inhoud en gehalte verveelvoudigd, en tot de, voor wetenschappelijke studie, best-ingerichte van de wereld gemaakt. Hij was de eerste, die in het groot brak met het systeem van nuchtere tentoonstelling, die boeiende en instructieve geheelen maakte van schilderijen en sculptuur uit een zelfde tijdvak, die voor de schilderijen de groote waarde van echte oude omlijstingen begreep - van echte!
De enorme sommen, die hij voor de verwezenlijking van zijn plannen noodig had, heeft hij weten te krijgen door kapitalisten voor zijn wagen te spannen, hen tot verzamelaars te maken, die aanvankelijk in de oude kunst vooral een goede geldbelegging zagen, maar die ten slotte, door zijn hartstocht meêgesleept, uit liefde voor de zaak, hem met groote schenkingen ondersteunden. Hij kocht nu niet alleen voor Berlijn, maar tegelijk voor deze verzamelaars, en had ook de hand in den aankoop voor tal van Duitsche musea, als Maagdenburg en Straatsburg vooral, waar adepten van hem de leiding kregen. Zoo kon hij het koopen zoo voortreffelijk organiseeren, dat hij een tijdlang de kunstmarkt van Europa volkomen beheerschte en zelf zijn prijzen bepalen kon.... tot hij werd verslagen door Amerikaansche geldmagnaten, die hij vergeefs belaagd heeft met invectieven.
Zooals hij het kapitaal in dienst van zijn zaak gesteld had, deed hij het ook het moderne verkeer: altijd tusschen de wielen, op reis naar tentoonstellingen, kunsthandelaars en veilingen in de groote centra, of naar stillere oorden, waar hij een nog niet uitgehaald nestje liggen wist.
Dit roerige bedrijf van den fel-hartstochtelijken antiquiteitenjager en zijn positie als de almachtige chef in een bureau, waar van zóóveel musea en collecties, in Duitschland en daar-