De Gids. Jaargang 92(1928)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 46] [p. 46] Mijn ziekte. Er zit in mijn hart een verlangen. Ik weet niet waarnaar het zucht. 't Is niet naar de mensen en 't groene land, en niet naar de blauwe lucht. 't Is niet naar de rust onder d'aarde, en niet naar 's levens gewoel. Het is een verlangen op eigen hand, een verlangen zonder doel. * * * Ik zie een witte azalea en daarnaast een veldboeket. Er zit iemand te waken in een stoel dicht bij mijn bed. 't Is als toen ik met mazelen te bed lag, lang geleden, ik was nog klein. 't Is zo veilig om te ontwaken en nooit alleen te zijn. 't Is zo veilig om in te slapen, als sliep ik in Moeders schoot. Ik weet, dat je niet van me weggaat, maar, Moeder, je bent immers dood?...... * * * [pagina 47] [p. 47] In de berg klinkt muziek, zo klankrijk en rein, als het hemelse klokkespel klinkt het, zo fijn. 'k Hoor een stem zo teer, nauw hoorbaar schier: ‘Ga niet weg van ons, blijf hier, blijf hier!’ Met moeite opende ik de ogen. 't Was geen vreemde wereld, die 'k vond. De Paasklokken luidden, terwijl een kind bij mijn bed te schreien stond...... Vertaald naar Erik Axel Karlfeldt door Martha A. Muusses. Vorige Volgende