Maar dat een zoo compleet en een zóó rijk begaafd kunstenaar als Toorop, die niet één gave, noodig voor het volledig bereiken, ontbeerde, dat hij, die zeker tot het hoogst denkbare in staat ware geweest, dat hij juist dit ééne, dat niet van hem zelf afhankelijk was, het over-wicht dat de tijd alleen geeft, moest missen, dat is meer dan spijtig: het doet als een onrecht aan.
Peinzend over en tegelijk schattend, wat de grootste kunstenaar's uit vroeger tijden tot stand hebben gebracht, wordt het steeds duidelijker, dat Toorop even als zij, tot het bereiken van het allerhoogste in staat zou zijn geweest, hij alléén, van alle hollandsche kunstenaars der laatste eeuwen, zoo slechts de tijd hem niet het over-wicht had onthouden, daar het aan den tijd zelf ontbrak.
* * *
Toorop's leven toont ons een prachtig voorbeeld van het bezielde kunstenaarschap, dat ondanks den tegenstand voortkomend uit nog onvolgroeide verhoudingen en het bij hem al vroeg intredend physiek lijden, steeds vurig, werkzaam, hooggericht, bewegelijk en onversaagd is gebleven tot het einde, tot het oogenblik, dat zijn allerlaatste krachten, aan den rand van den ouderdom eindelijk ineen stortten.
Zoo gezien blijft er naast het gevoel van dankbaarheid en grooten eerbied, nauwelijks plaats voor droeve gedachten. Want zijn leven was een rijk en prachtig leven, en hij stierf eerst toen zijn werk was volbracht.
Gedurende bijna een halve eeuw is zijn geest het gist geweest der Hollandsche kunst.
Waar iedere saâmbindende kracht ontbrak, daar heeft Toorop van de bewegelijkheid een deugd gemaakt. Bereid als hij altijd was tot nieuw avontuur, heeft hij alle mogelijkheden onderzocht en uit de vier windstreken van het geestelijk leven kwam hij steeds met zeldzame vondsten terug.
Hij bezat den overmoed die opwekt, omdat hij zoowel droom als durf inhield, en hij had de ironie die behagen er in schiep, de dommelaars en loome herkauwers op te schrikken door zijn vaart.
In alles wat hij tot stand bracht was geestkracht en span-