De Gids. Jaargang 91
(1927)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 390]
| |
Confetti.Ga naar voetnoot1)Van God wil ik voorloopig niet meer spreken.
Ik weet nu zeker dat Hij 't niet begeert;
Hij geeft ons vroeg of laat een teeken,
Maar als het Hèm convenieert.
* * *
Wel doet de Dood vriendschaplijk en beleefd,
Wel zingt een sluwe wind: ‘vergeet te leven’,
De zee ruischt: ‘rùst’. - Ik ben u trouw gebleven
O aarde die mij brood en bloemen geeft.
* * *
Wij zagen 't lokkend lichten van de zee.
Ik keek u lachende aan en zei: ‘kom mee,
We moeten nu maar gauw naar huis toe gaan,
De liefde sterft bij 't kraaien van den haan.’
* * *
Er hangen vetpotten aan alle takken,
Ik ruik de zevenklappers en het bakken. -
De dikke dame dartelt voor haar tent,
Maar de orgelman heeft mij, godlof, herkend.
* * *
Wij zijn, God zij geprezen, niet notabel.
Wij kunnen scheemrend in de kamer samen
Sentimenteel zijn zonder ons te schamen. -
O wat zijn nette menschen miserabel!
| |
[pagina 391]
| |
De middenstand heeft duidelijk in de gaten
Dat er met alle menschen valt te praten
Maar nìet met dichters en met acrobaten; -
Die krijgen dus de beentjes en de graten.
* * *
Die knaap is hooploos voor de Kunst verloren!
Hoe pijnlijk in beschaafde christenooren
Klinkt zijn geluid wanneer hij spot en kettert.
'T is zonde en jammer: vroeger was hij heusch
Zoo netjes en geletterd
En zoo serieus....
* * *
Ik ben precies als Pietersen en Meier
Een doodgewone vaderlandsche vrijer
En 'k geef u, nèt als zij het doen,
Zoo nu en dan, wat rozen en een zoen.
* * *
En waarom zouden we in de maneschijn
Niet minnekoozende in een bootje varen
Alsof wij zot en eeuwig zestien waren? -
Want waarom zou de maan er anders zijn?
* * *
De klare herfstlucht in den zondagmorgen
Veredelt wonderlijk de burgerij
Die door de straten dartelt vrij van zorgen.
Vereenzaamd sta 'k te treuzelen voor mijn deur:
Ik ben geen lid en zelfs geen donateur
Van een fanfaremaatschappij.
* * *
Wij staan te samen sprakeloos voor 't raam:
Wij zien de wilde witte wolkgevaarten
Winddronken varen door de wijde klaarten
En vinden 't leven koel en aangenaam.
J. Greshoff.
|
|