De Gids. Jaargang 91(1927)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 184] [p. 184] Heelal. Van het heelal de dochteren en zonen, vlam en rook en hunne wisselingen, water van stroom en kreek, en ook de schoone gestalten, die zich met een wolk omringen, de winden, jonge helpers en demonen, de vuurgeworden droom der sterrekringen, nacht en verheldring, die de zee bewonen, en 't leven dat ik door mijn hart hoor zingen, - ik heb 't in één verbroedering herkend, toen, mond aan mond met haar die ik beminde, de zin van alle dingen naar mij riep. Een stem, die diep verholen in mij sliep, noemt nu de naam van wat voorheen verblindde. En 'k wéét, alsof ik altijd had gekend. Theun de Vries. Vorige Volgende