De Gids. Jaargang 89(1925)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] Voor mijn moeder. Alleen te zijn in deze schemering Saam met den doode, wiens gelaat zoo klaar En hoog en rustig is binnen den kring Der zilvren vlokjes van het schaarsche haar; Met de gezonken oogen, waar uit ging Het licht; de koude handen, wier gebaar Voorgoed verstilde - O te staan, gering En poover voor de zwart-gedoekte baar, En dan niets meer, niets meer te doen vermogen Dan één naam, fluistrend, weer en weer te zeggen En - teederst leven, dat snel henen drijft - Wat stille bloemen, blanke en ingetogen Paarse, rondom het witte hoofd te leggen, Dat vreemd en ver en onaantastbaar blijft... P. Otten. Vorige Volgende