De Gids. Jaargang 88(1924)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 337] [p. 337] Ontvreemde dag. Hoe kwam hierheen verzeild Uit nacht van stilte en niet Leven van nu en hier? Pijn van gekwelde dier? Onrust van lach en verdriet? Als fijne rook verijlt En bloesem verwaait op wind, Verbleekt en vertrilt en vergaat Wat dagelijksch weten laat Over van wonder en kind. Alleen en eenig verwijlt Besef van verdwaald te zijn: Achter het denken om Treuzelt het bang en stom, Dof en hardnekkig en klein. Van waar deze felle jacht, Vreemd aan de rust die blijft Rondom het wilde lot? Hoe kwam verdwaalde God Tot ons leven ingelijfd? [pagina 338] [p. 338] Dit heeft het wel gebracht: Oud vermoeden groeit en pal Staat zekerheid dieper dan dood. Wat stuwt dan nog dwaas dit groot Dwars damp-blauw water zijn val? Onwezenlijk onverwacht Afgestort van zijn bron Ontkernd viel Zijn als een vraag, Zwevend, wenkend: dat vandaag Is een vonk tusschen zon en zon; Is een afglimp voorgoed voorbij Van toekomst; hij keert niet weer; Nooit zelf, nooit wezend, nooit ik, Nooit eigenlijk -: Oogenblik Van onder tijds wimper neer. Tijd! weef er uw web met zij - Het is toch maar een vod van rag... Toen donker oerlicht uiteen Brak tot seizoen en geween Kwam hier en nu deze dag. Mei 1923. Victor E. van Vriesland. Vorige Volgende