De Gids. Jaargang 88(1924)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Twee verzen. Gedachtenissen. Nadat de handen, strak belijnd, ivoren, op 't stille hart voor altijd rusten gingen, werd een weemoedige zachtheid geboren in 't wezen van vele vertrouwde dingen, die eenzaam schenen nu en als verloren. Zwijgen, eerbiedigheid en schroom omhingen met hunnen sluier al het toebehooren, dat het gevloden leven placht te omringen. Toen werden deze dingen tot kleinooden, doorlicht van schoone 'erinring aan den doode. Troost ontstraalt aan hun stille aanwezigheid. Zoo ziet ze ons hart, door zachten glans omgeven, en een aandachtig schouwen doet doorleven somwijlen, droom van onverganklijkheid. [pagina 78] [p. 78] Weemoed. Als aan de zeeharpen de golven slaan haar greep en zangen wegbreken in klachten, dan moeten wel al de eenzame gedachten ter zee uitgaan, die dolen door des harten schemerstraten, en zij, o zij vooral, voor wie gedolven een diep graf werd in lang voorbije tijd. Òp rijzen zij uit hart's vergetelheid en wenden tot de zee stille gelaten en wiegen zich op 't weenend lied der golven. En laten leeg het hart en àl-verlaten. Elize van Kaathoven. Vorige Volgende