De Gids. Jaargang 88(1924)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Zonder deernis. Des hemels milde stralen-Koningin, Die fijn gesponnen goud in garven deelde, Bracht, waar haar zegen de open landen streelde, Bloesem van kleur en zaad voor zoet gewin. Zoo bloosde, als eenmaal bij haar pril begin, Een bruilofts-blijde wereld in de weelde Van 't Paradijs en vogelkelen kweelden Hun lof de vredig blauwe koeplen in. Maar aan den wegkant van een stille laan Lag star een mensch, besmeurd uit purpren wonden, Door grammen manslag in den dood gegaan... En hoog boven dat werk van Kaïnszonde Lachte de Zon van uit haar gouden tent: Godin, die zonde, dood noch deernis kent. Jan Veth. Vorige Volgende