De Gids. Jaargang 87(1923)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Rust. Hoe ben ik nu opeens zoo stil? Hoe heb ik nu opeens gevonden De zuiverheid der ziel, ontbonden Der strenge teugels van mijn wil? Ik vlood den weemoed van mijn leed, De diepe leegheid mijner dagen; Ik kon mijn eenzaamheid niet dragen, Terwijl ik doelloos verder schreed. Ik had het overal gezocht; Ik had geleefd en ook... gelezen; Ik zocht verteed'ring in een wezen, Dat zelf voor eigen vrede vocht!... Met deernen streed ik om wat lust, Met vrienden om wat woorden-streelen; Ik liet het leven mij bespelen, En vond ook daarbij nooit de rust... Nu ligt een meêlij in mijn hand, Een mededoogen in mijn oogen; Wachtende sta ik gebogen Bij 't vuur, dat in mijn binnenst brandt. [pagina 37] [p. 37] Zoo is het goed, dit leven, wild, Wanneer het in mij ligt verzonken, En zachtheid in de lust-spelonken Begeer'ge driften leidt en stilt. Zoo is het goed; nu kan ik zijn Een door het leven zelf verkoren Mensch, die den weedom heeft verloren Van 't heden in wat zonneschijn! Jan J. Zeldenthuis. Vorige Volgende