De Gids. Jaargang 84(1920)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 224] [p. 224] Verzen. 's Avonds Als 's avonds harten tot elkander neigen Dan wordt het leven een verrukte droom - De wolken blinken aan heur zonnezoom, De winden streelen zacht-ontroerd de twijgen... Over de zielen waast begrijpend zwijgen Als een onzegbaar innig-teer aroom, Ieder bewegen wordt tot wijding vroom En de gedachte kan tot schoonheid stijgen - Dan dringen tranen naar de glanzende oogen, Een wonderlijke weelde - een zilvren stroom - Heeft ieder laag begeeren overtogen. De broeiing van den dagbrand is vervlogen En de avond hult in zoet-vertrouwden schroom De harten waarin hemelen bewogen. [pagina 225] [p. 225] In memoriam Jan B. Wij vingen saam het leven aan, Toen is mijn makker heengegaan - En velen luistren naar dit lied, Maar één die sluimert hoort het niet. Hij bracht mij vondsten van zijn vreugd, Ik wist de wonden van zijn jeugd - Zijn hart kende den weg naar mij, Nu denk ik moe: dit is voorbij... Voorbij zooals in droom vergaat Gedachte aan een teedre daad - Hij was zoo schoon in zijnen dood Dat ik hem huiverend ontvlood En weerkwam in den vreemden ban Van wat zich bovenaardschen kan. Ik vond geen tranen en geen klacht, Toen kwam de laatste looden nacht - [pagina 226] [p. 226] En ik ben naar hem toe gegaan, Alleen bij hem heb ik gestaan, Er was een sfeer van heiligheid Gelijk een geur om ons geleid... Een witte bloem die naast hem lag Kuste ik ten laatsten goedendag - Toen heb ik hem vaarwel gezegd En onze bloem stil weggelegd. Wij vingen saam het leven aan, Nu is mijn makker heengegaan - L. Ali Cohen. Vorige Volgende