De Gids. Jaargang 81
(1917)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Buitenlandsch overzicht.22 Juni 1917.Er valt nauwelijks iets van belang aan te teekenen, dan dat op militair gebied Rusland niets meer, Amerika nog niets wezenlijks verricht, en dat op het Westelijk front, ondanks Meessen, de Duitschers stand houden. In Istrië is een belangrijk gedeelte der terreinwinst van de vorige maand den Italianen weder afhandig gemaakt. Door Konstantijn op zijde te schuiven hebben de Geallieerden zich, ten behoeve der voorziening van Sarrail met levensmiddelen en munitie, een weg verzekerd waarop men zich slechts over de geringe breedte van het kanaal van Otranto aan het duikbootgevaar behoeft bloot te stellen. Italië heeft onderwijl Epirus in den zak gestoken, en gaat meedoen aan de expeditie tegen Palestina. In de conferentie te Stockholm komt geen schot. Engeland en Frankrijk hopen dat Amerika vergoeden zal wat aan actieve hulp in Rusland te loor ging, en denken nog aan geen vrede. Die dan ook stellig minder naderbij is dan sommigen na den val van Miljoekof verwachtten. De Poolsche Raad van State - schepping der Centralen - maakt het den doopvaders niet gemakkelijk. Het lichaam speelt de toezeggingen van het nieuwe Rusland uit en vraagt voor Polen een Regent, dien het evenwel niet verkregen heeft. Wel hebben de militaire autoriteiten een aanzienlijk deel van het burgerlijk bestuur aan den Raad moeten toevertrouwen. Hadden zij het niet gedaan, er zou vermoedelijk niets meer van een pro-Centralen-stemming in het Poolsche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land blijken te zijn overgebleven op het oogenblik dat men, bij en na vredesluiting, op die stemming te bouwen hoopt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
26 Juli 1917.Na een vergelijkenderwijs leege, een overvolle maand. Zij begint met een groote verrassing: een krachtig schijnend Russisch offensief in Galicië, dat de Centralen de steden Halicz en Kalucz ontrukt, een tienduizendtal gevangen maakt, en eenige kanonnen vermeestert. Onderwijl blijft de Entente op de Westelijke, Isonzo- en Macedonische fronten werkeloos; dat wil zeggen: er gaat geen dag voorbij of het geschut dondert, er hebben vliegergevechten plaats, af en toe wordt, met wisselend succes, om eenige honderden meters loopgraaf gestreden; - maar een groote concentrische aanval op Midden-Europa blijft al wederom uit. Engeland, Frankrijk, Italië, schijnen tot de hernieuwing der pogingen van April en Mei niet gereed; - toen bleef Rusland achter, en nu Rusland aanvalt, de anderen. Spoedig komt de Russische aanval tot staan; hij blijkt geenszins het teeken te zijn geweest dat Rusland's omwenteling de militaire spankracht zou hebben ontwikkeld die, honderd-vijf-en-twintig jaren geleden, de vijanden van het revolutionaire Frankrijk verbijsterde. Dat werd, toen de aanval begon, te Londen en Parijs wel beweerd: thans zou men zien waartoe een bevrijd volk in staat was. Men zag twee dingen voorbij: 1o dat Duitschland, wel verre van der Russische revolutie een Brunswijk-manifest toe te slingeren, geen vinger uitgestoken heeft ten behoeve van den gevallen Tsaar; 2o dat de tijd voorbij is, om iets te verwachten van het élan van vrijwilligers op klompen. De zaak zal wel zijn geweest, dat Kerenski, door concentratie van keurtroepen en van keur van aanvalsmiddelen, er in geslaagd is tijdelijk aan de Russische wapenen in een betrekkelijk klein frontvak een krachtsoverwicht te bezorgen. De centralen, die op het onmetelijk Oostelijk front niet overal en altijd even sterk kunnen wezen, en wier waakzaamheid tegenover een vijand, die sinds maanden niets meer ondernam, wellicht eenigermate was verslapt, zijn ongetwijfeld verrast, maar hebben zich zeer spoedig hersteld; en het dralen hunner overige vijanden heeft het hun mogelijk gemaakt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na eenige weken tot een tegenaanval over te gaan, die thans in vollen gang is en den Russen reeds veel meer terrein heeft ontrukt dan dezen eerst gewonnen hadden. Niet slechts Kalucz en Halicz gingen wederom verloren, maar de Duitschers staan te Tarnopol, de Oostenrijkers te Stanislau, en dit succes is niet het gevolg (zooals dat der Russen in het begin van de maand) van een terugdringen van het vijandelijk front, maar van een doorbraak, mogelijk geworden door muiterij in de Russische gelederen. Het geheele front in Oost-Galicië is in beweging; het ziet er naar uit of nagenoeg alles wat Broessilof's aanval van 1916 voor de Russen heroverde, weder zal verloren gaan. De Russen beproeven afleidingsaanvallen bij Dunaburg, Smorgon, in Roemenië, maar tot dusver niet met voldoende kracht om het onheil in Galicië af te wenden. Gaat het zoo door, het is niet onmogelijk dat men de Centralen voor den Wolhynischen vestingdriehoek terug zal zien, waar Broessilof in 1916 hen van terugsloeg. Tenzij de levendiger vuuractie in Vlaanderen, Artois, op den Chemin des Dames en aan de Isonzo, waarvan de berichten der laatste dagen gewagen, het begin blijkt van een nieuw groot offensief in het Westen en Zuiden. Vermoedelijk overwinnen wel de Engelschen en Franschen, indien het noodig wordt om Rusland als bondgenoot te behouden, hun blijkbare neiging om Amerikaansche hulp af te wachten eer zij opnieuw in volle kracht tegen het Westelijk front der Centralen losstormen. De muiterij der Russische soldaten in Galicië staat niet op zich zelve. Reeds vóór de Centralen tot den tegenaanval overgingen, bleek Rusland opnieuw tot in zijn grondvesten geschokt. In het binnenland niets dan strijd en verwarring. Nauwelijks was, in het begin der maand, het Russische offensief begonnen, of de Lenin-partij stak het hoofd op, en het bleek dat zij over een gedeelte van het Petersburgsche garnizoen beschikte. Kerenski's zorgen werden van het oorlogstooneel afgetrokken en bij het lot der hoofdstad bepaald. Vertrouwde regimenten moesten aan het front worden onttrokken om de orde te St.-Petersburg te herstellen. Het is gelukt, en Lenin op de vlucht. Maar tegelijkertijd zijn de elementen, die in de voorloopige regeering het overwicht hebben, om de oppositie te paaien tot toezeggingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
overgegaan waarvoor de in het ministerie nog overgebleven kadetten-vertegenwoordigers geene verantwoordelijkheid wenschen te dragen. Er is geschil over de mate van autonomie, die reeds thans aan bepaalde deelen des rijks als de Oekraine kan worden beloofd; geschil over de afkondiging van den republikeinschen regeeringsvorm eer de Constituante bijeen kan komen; geschil over de agrarische politiek. Prins Lwof is heengegaan en Kerenski premier, met behoud van de portefeuille van oorlog. Het staat te bezien, of Kerenski, de man van ongemeene gaven die thans vrijwel de positie van dictator inneemt, zich lang zal kunnen handhaven. De leuzen waarop hij de partijen ten aanzien der binnenlandsche vraagstukken zal kunnen vereenigen, zijn moeilijk te vinden, maar nog moeilijker is de positie van een door hem geleid Rusland in de Entente. De partij waaruit hij is voortgekomen wil een vrede die haar toelaat een program van binnenlandsche hervormingen uit te voeren. Imperialistische doeleinden zijn haar vreemd. Dit bevroedende, heeft Duitschland gedaan wat het kon, om Rusland tot afval van de Entente te verlokken. Zonder succes: de partij wil de Entente niet verraden, omdat zij vreest dat daarmee de overwinning der Centralen zoude bezegeld zijn; - een overwinning die Europa overlaat aan een verscherpt militarisme, dat ook Rusland weder medetrekken zou op wegen die de revolutie zich gevleid had voor altijd te kunnen verlaten. Men gevoelt dat het oogenblikkelijk voordeel, van met de binnenlandsche hervormingen ongestoord zijn gang te kunnen gaan, te duur zou zijn gekocht wanneer die hervormingen zouden moeten beklijven te midden van een instabiliteit in Europa die de gunstigst mogelijke voorwaarden scheppen kan voor reactionnaire bewegingen in Rusland zelf. Het middel om den volkerenvrede tot stand te brengen, schijnt niet, de Entente te verlaten, maar er in te blijven om op haar te werken. Deze staatkunde is volkomen rationeel, doch de practijk er van bijster moeilijk. Neemt Rusland, om zijn trouw aan de zaak der bondgenooten te betuigen, aan vijandelijkheden tegen een den vrede aanbiedend Duitschland deel, dan verbijstert het, blijkens de gebeurtenissen dezer maand, een goed deel zijner eigen onderdanen. Laat het, zooals het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vóór Juli deed, zijne wapenen rusten, dan wekt het zoo groot wantrouwen op bij de bondgenooten, dat de elementen der Engelsche en Fransche samenleving, die anders wellicht te bewegen zouden zijn zich bij een Russische vredesactie aan te sluiten, de moed daartoe ontzinkt. En dit alles is van dubbele beteekenis geworden, nu het Engelsche en Fransche imperialisme van Amerika een steun hoopt te ontvangen, die aan de Engelsche en Fransche democratie als volkomen onbedenkelijk kan worden voorgesteld. Tusschenkomst van de grootste vrijheidsgezinde natie ter wereld, hoe zou die anders dan ten voordeele van het pacifistisch ideaal kunnen strekken? Het verre Amerika, als het zich eens heeft moeten opmaken om den duivel van het militarisme in zijn geboorteland Europa te bestoken, zal niet dulden dat er hem één schuilhoek overblijft. Zóó is de leer; hoe zal de toepassing zijn? Niet Europa wordt van het militarisme bevrijd; maar Amerika er op zijn beurt aan onderworpen. De uitredding ligt niet in de handen dergenen, die aan al het bedreven kwaad nog nieuwe zonden tegen de menschheid komen toevoegen. Zij ligt, kan niet elders liggen, dan in eindelijken inkeer.
Spreekt men (af en toe komt daartoe de gelegenheid voor) in neutrale landen weldenkende leden van oorlogvoerende natiën over de toekomst aan, en vraagt hun, wat in den weg staat om ten hunnent een krachtige actie tot zelfbezinning te beginnen, dan antwoordt de Engelschman: ‘als er uit Duitschland maar eens een ander geluid kwam!’, en de Duitscher zegt hetzelfde van Engeland. Beide met recht; toch, wil het mij voorkomen, niet beide met geheel gelijk recht. Het is zoo: de Entente heeft zich in Januari, door haar antwoord aan Wilson, niet weinig vergaloppeerd. Zij heeft eene taal gevoerd, die slechts den overwinnaar paste. Maar zij was door het onwaardig gekrijsch van den gepantserden vredesengel van Potsdam sterk geprovoceerd. Duitschland heeft het toen, dunkt mij, nog in de macht gehad, het vredelievende gedeelte der Amerikaansche opinie in de hand te werken, en Amerika van de vereeniging met de Entente terug te houden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het heeft niet beproefd, den indruk van zijn misstap van December te verzachten; het heeft er een nieuwen aan toegevoegd. Bethmann-Hollweg liet geschieden waartegen hij zich vroeger met goed gevolg had verzet. Omdat men het er niet op aan mocht laten komen ook Amerika tot vijand te krijgen, had indertijd Tirpitz moeten heengaan. Niet hij is teruggekeerd, maar zijn oorlogsplan; en de gevolgen, die de kanselier er vroeger van had voorzien, zijn niet uitgebleven. In heel Duitschland verhief zich nauwelijks een afkeurende stem, en het zwijgen der gematigde Duitschers snoerde den gematigden Engelschen den mond. Nu kan men in billijkheid niet beweren, dat het bestaan eener Engelsche oppositie den Duitschers onbekend moet zijn geweest. Trevelyan, Snowden, Ramsay Macdonald hadden in het Lagerhuis èn veelvuldiger èn onbewimpelder gesproken dan ooit eenig dissident in den Rijksdag, Liebknecht uitgezonderd. In de liberale Engelsche pers was het Entente-stuk aan Wilson vrijmoediger beoordeeld dan het December-stuk der Centralen in de liberale of sociaal-democratische Duitsche. In Engeland moest men aannemen dat de Duitsche opinie in haar geheel den Tirpitz-oorlog goedkeurde en de gevolgen in den koop nam. De verscherpte duikbootoorlog is nu nagenoeg een half jaar oud, en iedereen begrijpt dat hij Engeland buitengemeen hinderlijk is, doch als middel om een met Amerika verbonden Engeland op de knieën te krijgen, vermoedelijk wel steeds ontoereikend zal blijven. Hij belemmert in hooge mate de voorziening der tegen de Centralen gerichte fronten (van de afgelegene bovenal) met versche manschappen en versch oorlogstuig; hij bemoeilijkt eveneens de voedselvoorziening van Engeland zelf; hij maakt door een en ander den oorlog voor Engeland (dat thans ten naastenbij acht millioen pond sterling aan oorlogsuitgaven per dag betaalt) duurder. Een officieele Engelsche bron erkent dat er sedert 17 Februari 413 schepen van 1600 ton of meer in den grond geboord zijn. Dit lijkt een beangstigend cijfer; immers Engeland brengt wekelijks nog niet meer dan 5 of 6 nieuwe schepen van die tonnenmaat in de vaart, terwijl er sedert 17 Februari gemiddeld 20 per week verloren zijn gegaan. Doch dit gemiddelde, dat in de eerste weken na 17 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Februari overschreden werd, wordt thans niet meer bereikt; daarentegen verzekert Llyod George dat alle maatregelen genomen zijn om in 1918 zesmaal zooveel schepen in de vaart te brengen als er in 1916 van stapel zijn geloopen. Ook al is deze verzekering eens de helft te boud, dan bevestigt zij toch nog de meening, dat de vernietiging der Engelsche handelsvloot voor Duitschland onbereikbaar is, immers meer jaren zouden vorderen dan Duitschland nog in oorlog kan blijven. In de maand Juni onthaalde Heydebrand in een openbare vergadering te Trebnitz zijn hoorders op de mededeeling, dat ‘een admiraal’ hem had verzekerd, ‘dass in längstens zwei Monaten der Zustand der Engländer so sein wird, dass England am Ende ist’. Dat zouden wij dus in Augustus '17 moeten beleven! Aan welke van beide zijden is de overdrijving het grootst? Zeker niet aan die van Engeland. Doch de zaak wordt voor Duitschland nog bedenkelijker, daar ook Amerika in het spel komt. Het neemt wél den tijd zich voor te bereiden, zal men zeggen? Zoo verstandig is Amerika wel, van in te zien dat het zonder lange voorbereiding niets vermag. De houten schepen zullen misschien niet opdagen (men verneemt dat kolonel Goethals, wegens verschil van inzicht met andere deskundigen, zijn ontslag heeft genomen); welnu dan dagen er op van andere constructie. Amerika laat niet meer toe dat het wereldpleit buiten Amerika om beslist wordt. Er is op den weg dien Duitschland het op gedreven heeft geen stilstaan. Voorloopig stuurt het een generaal die kransen legt op het graf van Lafayette en zich laat toejuichen in de schouwburgen van Parijs, maar men meene niet dat daar niets ernstigers op volgen zal. Amerika is rijk aan ijzer en aan steenkool, aan de elementen dus met behulp waarvan men goederen en menschen brengt waar men ze hebben wil. Het zal er zeker in slagen de Entente voor honger te bewaren, en haar munitievoorraad op peil te houden, en dit alleen reeds doet er de zaak voor Duitschland donker uitzien, ook al denkt het nog zoo gering van de gevechtskracht van den Amerikaanschen soldaat. Het heeft ook op de Engelschen en hun belachelijk klein leger neergezien; de duizenden zijn aangegroeid tot eenige millioenen, en Amerika heeft tweemaal de blanke bevolking van het Britsche Rijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zijn uitnemende Friedenswarte (nummer van Juli '17) plaatste Fried daareven een artikel van een hoogleeraar aan de technische hoogeschool te Zürich (H. Staudinger), dat opmerkzaamheid verdient. Vochten in Napoleon's tijd in hoofdzaak nog menschen tegen menschen, thans laten de belligerenten in wezen de natuurkrachten die zij aan zich hebben weten te onderwerpen, tegen elkander oprukken; de soldaten zijn de bedienaars, het toebehoor geworden der stoffelijke middelen. In de behandeling der steenkool, waarvan de productie van 137 millioen ton tot in 1860 1245 millioen ton in 1912 gestegen is, zijn zulke groote vorderingen gemaakt, dat, terwijl in 1860 nog maar 5% der energie van het product de menschelijke arbeidskracht kwam verhoogen, dit percentage thans op 10% mag worden gesteld. In 1860 stond dus 5% van 137, in 1912 10% van 1245 ter beschikking; in millioenen paardekrachtjarenGa naar voetnoot1) uitgedrukt, is de verhouding die van 25.3 tot 459.8: een veel snellere toeneming dan die der bevolking zelve. ‘Die grössere Menschenzahl hat im Durchschnitt bessere Lebensbedingungen als einst die geringere; ihr Daseinskampf ist erleichtert und nicht, wie meistens zur Begründung des Krieges gesagt wird, verschärft worden... Die vom modernen Menschen ausgelöste Arbeitshilfe is weit grösser als seine eigene Arbeitskraft.’ Im Durchschnitt, wel te verstaan. Duitschland, Engeland en de Staten hebben boven de andere groote mogendheden een reusachtigen voorsprong verkregen. Ontleedt men de cijfers die de toeneming der beschikbare paardekrachtjaren in millioenen uitdrukken, dan blijkt (sedert 1860) Duitschland van 2.7 op 79.5 gekomen, Engeland van 15 op 97.7, de Staten van 2.8 op 179. (Oostenrijk haalde in 1912 12.7, Frankrijk 15.1, Rusland 11.4). ‘Durch die Kohle hat die Technik ihre EnergieGa naar voetnoot2); das Eisen gibt den Körper ab, in dem sich die Energie auswirkt.’ In 1860 werd 18 millioen ton ijzererts gewonnen, in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1912 157.7 millioen ton; Duitschland kwam van 1.4 millioen op 32.7, Engeland van 8.3 op 14, de Staten van 2.6 op 60.4, terwijl Oostenrijk op 4.9, Frankrijk op 18.5, Rusland op 8.2 staat (Zweden op 6.7, Spanje op 8.7). Doch ijzererts wordt pas ijzer in de handen eener natie die tegelijk over steenkool beschikt. De ijzerproductie der wereld is van 1860 tot 1912 van 7.4 millioen ton tot 75 millioen ton gestegen; in het laatstgenoemde cijfer deelt Duitschland met 17.6 millioen, Engeland met 9, de Staten met 30.2, terwijl Oostenrijk, Frankrijk, Rusland respectievelijk slechts 2.6, 4.9 en 4.2 halen, en Zweden en Spanje hun erts aan anderen ter bewerking afstaan. ‘Es kämpfen nicht nur Menschen und Heere gegeneinander, sonder übermenschliche Kräfte. Die bisher im Schosse der Erde in Form der Kohle ruhende Sonnenenergie vergangener Erdperioden hat unsere Zeit zu neuem Leben zu wecken verstanden, und wie sie in einigen Jahrzehnten unsere bestaunte Kultur hervorgebracht hat, so kommen jetzt diese Kräfte im Krieg zu noch nicht dagewesener Zerstörung zur Wirkung’. Welke partij beschikt te dezen opzichte over de meerderheid? Zal bevestigd worden wat reeds bij den Amerikaanschen burgeroorlog, bij dien van 1866, bij dien van 1870 viel op te merken: dat de meerderheid van beheerschte natuurkrachten overwint?Ga naar voetnoot1) Hadden de Centralen alleen met Frankrijk, Rusland en België te doen gekregen, de verhouding zou zijn geweest:
In werkelijkheid hadden de Centralen eerst in hoofdzaak met deze drie te doen; ook Engeland verklaarde den oorlog, maar nam er niet onmiddellijk met de volle kracht zijner (aanvankelijk op den oorlog weinig ingerichte) techniek aan deel. Het gevolg was dat de Centralen alle middelen van België, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
90% der ijzerertsproductie van Frankrijk, 40% der steenkoolproductie van Frankrijk, 16% der steenkoolproductie van Rusland aan hunne eigene konden toevoegen. Zonder Engeland zou het nu staan:
Het meedoen van Engeland brengt de balans op:
Het meedoen van Amerika op:
Viel Rusland af, toch zou het blijven:
Ieder begrijpt dat deze getallen slechts betrekkelijke waarde hebben; dat tal van factoren wijziging brengen in het effect; dat b.v. Duitschland het Zweedsche erts gemakkelijker over de Oostzee haalt dan Engeland het Spaansche over den Oceaan; dat een groot gedeelte der Amerikaansche natuurkrachten al voor de Entente zwoegden eer Amerika in den oorlog was gegaan, en toch de Entente niet hebben doen overwinnen; dat de aanwending der krachten bij de Centralen feitelijk in ééne, bij de Entente in veler handen berust, enz. enz. Toch blijft er een gewicht over dat den Duitschen oorlogsbespiegelaar drukken moet. Wat bepaaldelijk Amerika betreft, het maakt verschil of dit land, gelijk vroeger, min of meer in zijn gewonen doen blijvende, aan de Entente levert, dan of het, zelf belligerent geworden, zijn geheele bestaan voor een tijd op den oorlog inricht. Amerika produceert de helft van alle koper en meer dan de helft van alle katoen; artikelen voor den oorlog mede van het hoogste gewicht. De Amerikaansche steenkoolbeddingen, van jonger | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontginning dan de Duitsche, laten, als men het er op toelegt, een zeer snelle productievermeerdering toeGa naar voetnoot1). ‘Gerade für die Zentralmächte,’ concludeert prof. Staudinger, ‘wäre es von grosser Bedeutung, den Krieg nicht als Machtfrage zur Entscheidung zu bringen, und in der Zukunft sollen hauptsächlich sie sich dafür einsetzen, dass Konflikte nicht mehr auf dem bisherigen Weg des Krieges zum Austrag kommen.’ Stelt men de jaarlijksche productie van steenkool in de toekomst aan die van 1912 gelijk, dan zal Duitschland nog 16 eeuwen lang in de gelegenheid zijn, zijn voorraad voor oorlogsdoeleinden te misbruiken, Engeland 7 eeuwen, Rusland 18 eeuwen, de Staten 80 eeuwen... ‘Wir können in eine geschichtliche Periode eintreten, in der sich der Machtwille mit besonderer Intensität Geltung zu schaffen sucht. Der heutige Krieg gibt diesen pessimistischen Betrachtungen scheinbar recht. Ganz besondere geistige Gegenkräfte müssen daher wirksam sein, um diesem Machtwillen zu begegnen...’
Is, in de jongstverloopen maand, eene ‘geistige Gegenkraft’ van beteekenis in Duitschland vrij geworden? Hoe zouden wij het wenschen! Wij hier in Holland die Duitschland althans iets beter meenen te verstaan dan zijn verbitterde vijanden. Er broeide iets te Berlijn. Verstandige lieden staken er de hoofden bijeen en maakten elkander deelgenoot van hun twijfel en zorgen. Was het voor Michel geen tijd geworden, minder te gaan letten op wat zijne regeering van hem, dan op wat hij van zijne regeering verlangde? Het Centrum, dat fijner politieke voelhoorns heeft dan eenige andere van Duitschland's burgerlijke partijen, kwam in beweging. Het verlangde twee zaken: spoed met de in de Paaschboodschap toegezegde binnenlandsche hervormingen, die niet na, maar gedurende den oorlog moesten worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot stand gebracht; - en eene ondubbelzinnige verklaring van den Rijksdag omtrent het oorlogsdoel; verklaring waarnaar de rijksregeering zich zou hebben te richten. Van het oogenblik af dat het Centrum dit een en ander verlangde, was het duidelijk dat de meerderheid van den Rijksdag er zich vóór verklaren zou: immers de sociaaldemocraten en vrijzinnigen wilden hetzelfde. Bethmann te verwijderen lag niet in het plan, mits Bethmann zich onderwierp; zich parlementariseerde. Vermoedelijk zou hij het niet durven of kunnen. Maar de regeering had een oorlogscrediet noodig van verscheiden milliarden; zij zou moeten eindigen met den Rijksdag den kanselier te geven dien deze verlangde. De Keizer heeft het niet zoover laten komen. ‘Il a fait la part du feu’. Eerst een boodschap die spoed beval met het nieuwe kiesrecht voor Pruisen, en besliste dat dit niet slechts een geheim en direct, maar ook een gelijk kiesrecht zou zijn (dit laatste, de afschaffing der klasseindeeling m.a.w., was in de Paaschboodschap nog niet toegezegd); - daarna Bethmann vervangen door een man dien niet de Rijksdag hem, maar dien bij den Rijksdag oplei: den eersten niet-adellijken kanselier van het Duitsche Rijk; geen parlementariër maar een bureaucraat, een man van in de taak der voedselvoorziening gewonnen hooge reputatie: Dr. Michaëlis. Diens eerste werk zou zijn, den Rijksdag het milliardencrediet te ontlokken zonder in zake het oorlogsdoel zich door dit lichaam vast te laten leggen. Het Duitsche parlementarisme is nog jong en zijne hand wel spoedig gevuld. Het heeft zich laten belezen. Door aanhaligheden van den monarch en van zijn zoon. Door Hindenburg en Ludendorff, opzettelijk tot dit doel van het front ontboden. Vermoedelijk zijn de partijleiders mededeelingen gedaan omtrent de voorbereiding en de vooruitzichten van het Duitsche tegenoffensief in Galicië; de beslissende Rijksdagzitting in pleno is tenminste telkens verschoven, en eindelijk gehouden op den dag waarop het bericht van de doorbraak te melden viel. Toen heeft Michaëlis een rede gehouden die uit de vredesresolutie, door de drie partijen ontworpen, zooveel zinswendingen overnam dat een schijn van eensgezindheid werd gered, maar die inderdaad de resolutie op beslissende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
punten in haar tegendeel deed verkeeren. Na een allernietigst debat heeft de Rijksdag wel bij de resolutie volhard met 214 tegen 116 stemmen, maar tegelijk de regeering, die de resolutie reeds had vermoord, de 15 millard toegestaan met veel grooter meerderheid, en daarop is hij uiteengegaan. Wij hebben nu twee verklaringen omtrent het Duitsche oorlogsdoel: een van den Rijksdag, en een van den Rijkskanselier. Van een Rijkskanselier die totidem verbis zegt: ‘ik laat mij het heft niet uit de handen nemen’; van een Rijksdag die op dit woord geen wederwoord vond. De Rijksdag ziet af van ‘gebiedsverwerving door dwang’, komt op voor ‘de ongereptheid van Duitschland's territoriaal bezit’ en verwerpt ‘economische afsluiting.’ - ‘De Rijksdag zal het in het leven roepen van een internationale rechtsorganisatie krachtig bevorderen.’ Ziedaar de essentieele punten, waarvan Michaëlis de onaantastbaarheid van het Duitsche gebied en het verzet tegen economischen boycot overneemt, de internationale rechtsorde laat zwemmen, en het opgeven van alle inlijving feitelijk verwerpt door als oorlogsdoel ‘in de eerste plaats’ te stellen, ‘dat de grenzen van het Duitsche Rijk eens en voor altijd beveiligd worden.’ De verdere inhoud der gansche rede wijst uit, dat hij zich deze beveiliging denkt in geheel uiterlijken zin; tot stand gebracht dus door middelen die ‘gebiedsverwerving door dwang’ ten koste van anderen dus wel moeten insluiten; of zoo niet deze, dan een beslag in een of anderen vorm op België, Servië, Polen, Koerland; beslag dat geen kans heeft te worden toegestaan door degenen met wien Duitschland een ‘internationale rechtsorganisatie’ der toekomst zou moeten beraden. Overigens een bijna woordelijk overnemen van het bijwerk der resolutie; maar men ziet wat hij heeft overgelaten van haar kern. De Rijksdagsresolutie op zichzelve zou de Entente niet afdoende zijn voorgekomen, maar zij kon, door een niet te onderschatten bestanddeel der openbare meening in Rusland, Amerika, Engeland, aanvaard zijn als basis van nader overleg. Er zouden stemmen hebben geklonken die Duitsche gemoederen niet langer beleedigden; de eene groep welgezinden zou de andere voortgeholpen hebben op den goeden weg. Het heeft niet zoo mogen zijn, en de Carson's en Lloyd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
George's hebben het woord schier alleen. Zij maken er voorwaar geen welluidend gebruik van. Zij laden een zware verantwoordelijkheid op zich voor de toekomst van hun eigen land, voor die van Europa, voor die van de wereld. Wat blijft den vredesvrienden over? Te zeggen (zooals onze Anti-Oorlog-Raad tot de Union of Democratic Control): ‘let nu niet alleen op de dubbelzinnigheden van Michaëlis; de Rijksdag spreekt anders dan hij’. Doch als de vermaning indruk maken zal, moet men zich eerst een Rijksdag kunnen voorstellen die niet zegt alleen, maar doet.
C. |
|