het kunstwerk zich door zichzelf en uit zich zelf moet openbaren. Dat gij dan weet, dat een eisch is van kunst de organische eenheid, die niet gedoogt dat ge bij brokken haar ziet; eerst dit stuk, dan dat stuk, en dan deze tesamen. Liever dan dit, geeft ge den inhoud op. Toch bestaat deze, toch is deze vervat, gevat, in het werk; dit is het valsche: een wezenlijk bestanddeel voor den hoorder onvoorbereid komt niet tot aanzijn.
De opgegeven nieuwsgierigheid is een beschaafdheid, welke de ijveriger tekstlezer mist. Tracht hij in de zaal zijn ritselende blaadjes te volgen en de verwikkeling te doorzien dan wordt de muziek slechts iets wat er óók is, een andere wereld, die een andere aandacht vraagt. Daarom leest hij het ‘tekstboekje’ thuis. Tehuis leest hij een gedeelte, en straks hoort hij 't oovrige, beschouwt het kunstwerk ‘in parten’. Maar, mijn hoorder met het gelezen tekstboekje, de opera is een nieuw werk, de tekst is niet meer om te lezen, die tekst is om te worden gehoord door u. Het is een nieuw werk, dat in zijn geheel tot u moet komen, niet als afzonderlijke organen, die later gevoegd worden aaneen, maar direkt, onmiddellijk, als organische eenheid. En ge antwoordt: dan begrijp ik de verwikkeling der handeling niet...
Stel nu, dat het gezongen woord eens duidelijk te verstaan was, dan nog blijft de verwikkeling der handeling een onoverkomelijk bezwaar. Men derft haar ten koste der muziek, of men derft de muziek ten koste van haar...
Om de beide klippen 't ontzeilen heeft men geschapen... het ‘tekstboek’...
Wat is een ‘tekst’? Een ‘tekst’ is wat het model is voor den schilder. Het model gaat op mystische wijze op in het kunstwerk. Het model wordt door den geest van den schilder gewekt tot het nieuwe leven. Wie gaat het model zien ter wille van 't kunstwerk? Het model leidt nà het kunstwerk geen bestaan in verband met dat kunstwerk, de ‘tekst’ leidt in verband met het nieuwe kunstwerk niet meer een afzonderlijk bestaan. Hij wordt gewekt tot een nieuw en een ander leven. Er behóórt te ontstaan uit een ‘gegeven’ een nieuwe uiting, waarvan nòch de tekst, nòch de muziek, nòch het tooneel kunnen voeren een eigen bestaan. Er behoort te ontstaan een eenheid van nieuwe krachten,