De Gids. Jaargang 77(1913)– [tijdschrift] Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 157] [p. 157] Sonnetten. Herinnering. Aan hoeveel kaden heb ik al gemeerd, Voor hoeveel poorten bleef ik vragend staan, Langs hoeveel wegen ben ik uitgegaan, Van wat al zwervens moede weêrgekeerd! Hoe tal van goden heb ik stil geëerd, Wat zag ik hopend op naar meen'ge vaan, Hoe doolde ik voort in telkens nieuwen waan, En hoeveel schoons heb ik vergeefs begeerd! En thans, bij 't denken aan die drift van jaren, Is 't of een wilde en onafwendbre droom, Mij weerloos voortjoeg op een blinden stroom, Doch mij nooit stuurde, waar ik heen wou varen, - En of dan hij, die mijns lijfs leven leefde, Nauw deel aan 't wit had, waar mijn ziel naar streefde. [pagina 158] [p. 158] Delft. Uw torenklok heeft wisslende geslachten Luid uitgeluid en hel verwellekoomd, - En hun gedachten hangen bleek verdroomd, Nog onder 't lommer van Uw grijze grachten. Ja soms, als 't licht uit heldre stralenschachten, Langs muur en poortje en raamkozijnen stroomt, Spiegelt een plek, waar achter jong geboomt, Fabritius en de Hooch te peinzen plachten.... Maar toch, waar eens Uw rij van wallen lag, Een gordel snoerend om die kleur'ge veste, Die Van der Meer in glorie glanzen zag, Bleef thans een schemerspel van schaamle resten; Want wat wij van der eeuwen schoonheid erven, Is louter schittring van superbe scherven. [pagina 159] [p. 159] Raad. Geniet de dagen als de slanke ranken, Zich opwaarts slingrend, blij in bloemen monden, Die, bij de zuivre praal der middagstonde, Zich weiden onder 't hemelblauw, het blanke. Geniet het stoeien van smaragden spranken In 't krieuwend zomergroen, het hoog be-zònde - En 't deinen van de graan-begroeide gronden, Die glinstren als gespeel van cither-klanken. O, drink het licht in zijn volmaakte stralen! Straks zal het weeke floers der scheemring dalen; Dan komt de nacht, die dof en grondloos is.... Dan zwijgt wat blonk: geen bloem die kleur meer ademt, En zelfs de geur, die nog door 't venster wademt, Nijpt bitterzoet als dierbre heugenis. Jan Veth. Vorige Volgende