doorhuiverde. De verre struiken werden als omsponnen van een bleek, aarzelend licht. Tegen den grijzen muur gloeide een mat-gouden schijn. Over het gras en de kiezels gleed een goud-gele damp. Op de bedruppelde rozen schenen glinsterende parels te fonkelen en het geraniumbed schroeide als een donker-roode vlam het goud-gele grasveld. Het bloeiend appelboompje brandde als een vurige bouquet van roze en wit. En dicht bij den licht-doorlaaiden kastanje gloeiden struiken als in goudvuur.
Midden op het pad stond in den gouden lichtvlam het blonde meisje. Het lichte blauw van haar kleedje was aangegloeid tot dieper innigheid. Haar roze gezichtje en de tengere hals schenen doorbloeid van vuur. En om haar hoofd brandde haar fijnblonde haar als gloeiend gouddraad.
Verbaasd draaide zij zich om naar den doorgloeiden kastanje. Dan tastte ze met haar handje in den breeden lichtvlam, kneep het tengere vuistje dicht, opende het langzaam weer, aandachtig toekijkend, en spreidde verwonderd-glimlachend het vlakke, vuur-doorschenen handje in het felle licht.
Maar plotseling boog zij het hoofd achterover, dat haar lichtende haar als een goud-geel vuur het blauw van haar kleedje overvlamde. Een zoete glimlach, blij en verwonderd, verzachtte het gloeiende gezichtje en bloeide in de hel-blauwe oogen, die zochten in de hoogte der populieren.
In de roerloosheid van den avond was een zacht, lokkend fluiten weggetrild. Nu huiverde een nieuwe toon op, zachtomsluierd, die, zich langzaam loswikkelend, in fijne klaarte uitscherpte, en tink'lend hooger steeg, hooger boven de tuinen en huizen, waar hij scheen uit te vloeien in de eindeloos-wijde ruimte van den avondhemel.
Maar een nieuwe toon was omhoog geschoten en nog een en nog een, als spoten zij op als klare droppels uit een licht-sprankelende fontein. Tot één breede straal scheen op te fonkelen in den goud-doorschenen avond en langzaam uiteen te sproeien tusschen de huizen en blonde tuinen.
Het kind, achterovergebogen, den gouden lichtval van haar haar over haar blauwe kleed, stond roerloos. Haar oogen zochten niet meer, maar luisterden. Hoog in den top der populieren floot de lijster.
Willem Kalma.