Doch er is bij olieverfschilderijen hiervoor geen andere oorzaak te vinden dan die van een modetje. En hadden wij dit reeds bij enkele particulieren opgemerkt, nu heeft de heer Preyer op de waarlijk prachtige tentoonstelling van het werk van Haagsche meesters, in October van dit jaar in den Haag gehouden, deze mode hier ingevoerd en zelfs toegepast op de meesterwerken van Jacob en Willem Maris, van Mauve. Dat men in den kunsthandel den smaak van het publiek te gemoet komt, spreekt van zelf. Maar toch, zoolang de traditie er nog is, zoolang er nog schilders zijn, die de intentie dezer schilders gekend hebben, die de werkwijze dezer schilders zagen, hun opvatting, hun wenschen, hun eischen wisten, ligt het voor de hand, die opvatting, die eischen in verband en door hun kunst gevormd, te eerbiedigen, en hun schilderijen het encadrement te geven, zooals zij dat wilden, in die soort lijsten waarin zij hun meesterstukken schilderden, in den stijl die de hunne was.
Wat zouden wij niet geven om te weten hoe Rembrandt de omlijsting voor zijn Nachtwacht gedacht had, of Ruysdael zijn landschappen in zwart of in goud wenschte. En hoezeer Jacob Maris voor die zware gouden lijsten was, blijke hieruit, dat hij hierin het eenige middel vond om de Nachtwacht tot zijn recht te doen komen; hij wenschte dit sterk glimmende verguld zelfs nog versterkt door kleurige steenen, door edelsteenen.
Een zoo prachtige waterverfteekening als ‘De brug’ van Jacob Maris, oorspronkelijk tegen wit gemaakt en gezien, wordt hier geheel uitgebleekt door de kleur der lijst en de donkerfluweelen voering van den pakrand. Juist wanneer men zoo'n aquarel goed gekend heeft, de prachtige partij van het steenen muurtje onder de brug met de schuit daartegen, het warme, ingezogen bruinrood der daken, de bizondere zuiverheid en tegelijk het massieve waarmee het wit van de brugleuning en lantaarnpaal tegen de wolkenlucht staat; wanneer men weet hoe diep de toonverhouding is, hoe krachtig de bouw, hoe rijp en vol afwisseling de kleur, hoe verzadigd de toon, - mist men hier alle kracht, mist men hier de rijkheid en rijpheid die Jacob Maris wel in het bizonder bezat. De fijne bronzen lijst om ‘Het jaagpad’ werd zeker met zorg gekozen, maar toch,