Het blijvend eerbiedigen der regeling van 1881 moet op het verlies van Mongolië aan Rusland, eindelijk ook in staatkundigen zin, uitloopen, en het is ondenkbaar dat het China van thans, ondenkbaarder nog dat het China van aanstonds, Mongolië zonder oorlog opofferen zal. Zijn jongste gedrag tegenover Thibet, zijn gansche houding in economische en nationale vraagstukken in de laatste jaren, doen het wel anders voorspellen.
Het is zeer bedenkelijk en zeer verwerpelijk wat daar ginds gaat geschieden. Slaagt Rusland er in, China voor het oogenblik te vernederen (en hoe zou het er niet in slagen, nu eene mobilisatie een enorme verbreiding zou geven aan de pest, en zoolang tevens de gisting aanhoudt, waarin de nog onopgeloste constitutioneele quaestie het volk gebracht heeft), het zaait onheil voor het vervolg.
De Temps gaf te verstaan, dat de toestemming tot het optreden tegen China te Potsdam zou zijn gehaald. Het lijkt niet heel waarschijnlijk dat over deze zaak te Potsdam zou zijn gesproken, maar het is niet meer dan natuurlijk, dat elke verbetering in de verhouding tot zijn westelijken nabuur Rusland vrijer laat in het gebruik van zijn troepen in Azië, en dat die verbetering met name ook hierom door Rusland op dit oogenblik is begeerd en bewerkt. Dit beteekent echter nog geen moreele medeplichtigheid der Duitsche regeering. Voor zoover van moreele medeplichtigheid sprake is, komt die voor rekening van Japan, dat zonder eenigen twijfel wèl met Rusland over Mongolië gesproken heeft bij het verdrag van verleden jaar.
De onvermijdelijke gevolgen der te straffe centralisatie die de Jong-Turken hebben ingevoerd, doen zich voor in een gevaarlijken opstand in Jemen.
De regeering besloot tot een militaire krachtsinspanning op zulk eene schaal, dat demping van den opstand mag worden verwacht.
Dan begint echter het moeilijkste: de werkelijke bevrediging van de Arabische onderdanen van den Grooten Heer. Een probleem dat de Jong-Turken, in hun verblinding, tot dusver nauwelijks als probleem wilden erkennen.
De Arabieren zijn een krachtig, een edel ras. En zij tellen