toen het de mogendheden hun wijze hoofden bij elkaar zag steken, om Turkije te hervormen, te hervormen, te hervormen? ‘Wij zijn er ook nog, en wij, in de eerste plaats, hebben met het Griekenland buiten de grenzen van het kleine Griekenland te maken.’
Griekenland kon niet anders zeggen en doen, wanneer het zijn aanspraken op een toekomst - en een volk moet om te leven iets vóor zich hebben - niet op wilde geven.
Ik kan dus met de daad van het Grieksche volk meegaan, uit een artistiek meegevoel, om 't zoo te noemen, zonder een oogenblik te vergeten welke ernstige gevolgen die handelwijze kan hebben...
En hier kwam weer het bedenkelijke gezicht van den diplomaat te voorschijn.
- Niet dat ik zoo bang ben voor een beweging onder de Balkanvolken. Zoolang Rusland en Oostenrijk eensgezind zijn zullen de Serviërs en de Boelgaren niet veel van zich laten hooren, of ze moesten een wenk krijgen uit St. Petersburg of Weenen. Maar er is een ander gevaar. Houdt Griekenland vol en moet het gedwongen worden, dan komen de regeeringen van het Westen van Europa, ik bedoel van Frankrijk en Engeland, in conflict met de publieke opinie van hun landen.
Die strijd kan voorbijgaand wezen, maar hij kan ook aanhouden, hij kan de regeering verzwakken en ondermijnen of een ministerie doen vallen. Vergeet daarbij niet dat het de groote financiers zijn die de Turksche macht in Europa willen ophouden en dat de sympathie voor Griekenland versterkt kan worden door den steun van al wat zich tegen de groote kapitalisten kant. Wel houdt Duitschland zich nog stil en heeft de keizer zelfs de geheele onderwerping van Griekenland aan den wensch der groote mogendheden als een eisch gesteld. Maar dit voortdurend persoonlijk optreden van den keizer, die als een sergeant de onfatsoenlijke bewegelijke Grieken wil drillen, heeft zijn gevaarlijken kant. Een keizerwoord is te luid in de diplomatieke wereld. Er zijn posities die men moet kunnen opgeven, des noods, en waaruit een vorst niet terug kan. Dan zal er een plotselinge omkeer in de publieke opinie plaats grijpen, en de tijden keeren terug van den eersten Griekschen vrijheidsoorlog, toen de regeeringen reactionair en de onderdanen liberaal gezind waren en er telkens revoluties dreigden en uitbraken.
Want ten wiens behoeve wordt de toestand in het Oosten voortdurend slepend gehouden?
Natuurlijk ten voordeele van Rusland dat alleen thans nog niet zijn macht geheel kan doen gelden over de Osmaansche monarchie omdat het nog te veel beziggehouden wordt in het Oosten van Azië. Met ieder jaar dat Rusland wacht groeit de portie aan die