sentiment, het hoofd op hol brengt. Zoo'n Sirocco neemt zijn tijd niet, oefent niet langzaam zijn verwoestenden invloed, maar ageert onmiddellijk. Het is het eerst bij de 16-jarige Suze, die haar eerste lange japon draagt en pas nog met de oude meid heeft rondgedanst, dat de sirocco werkt, terstond, zonder voorbereiding. Bij zulk een kind, met aanleg voor exaltatie, is het nog begrijpelijk wat hier geschiedt: dat tooneeltje in het eerste bedrijf tusschen haar en Paul, op de bank in den donkeren tuin, is werkelijk aardig geämeneerd en de opwinding van Suze, die meent in dien mooien meneer, die haar zooveel liefs vertelt, den prins van haar droomen gevonden te hebben, is echt. Maar bedenkelijker wordt het wanneer wij Emma, de geëngageerde, die wij in de eerste tooneelen als een natuurlijk, verstandig, kalm meisje leeren kennen, gelukkig en tevreden met haar aanstaanden man, haar Jo, den goedigen, eenvoudigen fabrikant, - wanneer wij diezelfde Emma, nog eer het scherm voor het eerst gevallen is, geheel anders zien worden, zien
ineenkrimpen en verschroeien, onder den invloed van den sirocco, blazend uit den mond van Paul van Oudendael. En dat onvoorbereid, onverklaard, zonder strijd. Zulk een strijd had de schrijfster ons moeten laten zien, en daardoor zou zij hebben kunnen voorkomen, dat de figuur van Emma en haar houding in de latere tooneelen ergerlijk of belachelijk werd gevonden. Wanneer wij haar in het tweede bedrijf voor het eerst weer haren aanstaande zien ontmoeten, dan is zij al van hem vervreemd, dan heeft het drama van haar leven zijn toppunt reeds bereikt, zonder dat wij het tot dien top langzaam hebben zien stijgen.
En Paul van Oudendael, - wanneer de sirocco zijn werk verricht heeft en er niets meer te vernielen valt, dan verdwijnt hij en laat de twee verwoeste levens achter, weeklagend over het bedrog waarvan zij beiden het slachtoffer zijn. Dat laatste tooneel, waarin wij nog onbekende bijzonderheden moeten vernemen omtrent Paul's gedragingen tegenover Suze, is onhandig aangebracht; het sleept achter het drama aan, waarvan wij weten dat het reeds lang uit is, dat geen oplossing ervan meer mogelijk is, en daardoor wordt ook de eindindruk van het stuk onbevredigend, hinderlijk.
Dat alles verklaart het weinig succes van dit drama, waarover men de schrijfster gescholden heeft - het grofst in het orgaan van de jonge kunstenaars: De Kroniek - maar waarvan men in