Bibliographie.
Th. van Meerendonk, Anna's liefde. Amsterdam, Tj. van Holkema. 1889.
Alles in dezen roman: de weeke stijl, de motto's boven de hoofdstukken, de verzen in den tekst, het onlogische slot, waarin twee, die voor altijd van elkaar gescheiden moesten blijven, ‘elkaar toch krijgen’, doet vermoeden dat zich onder den naam Th. van Meerendonk, dien wij hier voor het eerst ontmoeten, een vrouwelijk auteur verschuilt. Een vrouwelijk auteur van eenig talent in allen geval, die blijkbaar over dingen spreekt, welke zij van nabij gezien, misschien zelve ondervonden heeft. De onderwijzeres, of althans aan onderwijskringen na verwante, verraadt zich niet alleen in de breede uitweiding over bijzonderheden uit de kostschoolwereld, maar ook in de deftige, zinspreukige manier, waarop herhaaldelijk gemeenplaatsen worden ten beste gegeven, als bijv. de volgende: ‘De dood vraagt naar geen hoedanigheden, naar geen leeftijd. naar geen werkkring; hij slaat waar hij wil, en verandert soms in weinige dagen plotseling het huis der vreugde in in eene plaats van klachten en geween.’
De lichtzinnigheid, waarmede Anna Randten, secondante op eene kostschool te Arnhem, toestemt in een stil engagement met den mooien docent in het Fransch, Emile Duponcher, die reeds vrij wat heel en half gebroken vrouwenharten op zijne rekening heeft; de tochtjes naar Amsterdam, het diner ‘en cabinet particulier’ bij Riche en andere intimiteiten der twee gelieven, waarvan de auteur ons getuige doet zijn, worden door de omstandigheden eenigszins verklaard, en de heldin van het verhaal moet voor dit alles zwaar genoeg boeten. Dat Anna, wanneer Duponcher haar laaghartig in den steek laat, en zich door een huwelijk met een onbeduidend, leelijk, schatrijk meisje van een verachtelijke zijde doet kennen, diep ongelukkig is, en, hoewel naar lichaam en geest geknakt, steeds het beeld van den ‘lieben, falschen Knabe’ in het hart blijft dragen, is begrijpelijk; maar dat zij later, wanneer zij, reeds over de veertig jaar oud, dien man, nadat hij weduwnaar geworden is, plotseling in een wagon tegenover zich ziet zitten, hem in de armen valt, hem omklemd houdt, en ten slotte nog met hem in 't huwelijk treedt, - is wat al te kras. Het bederft den indruk van dezen roman, die, hoewel wat breedsprakig en in niet steeds even fraai Hollandsch geschreven, zich toch door de wijze, waarop de opkomst en de ontwikkeling van Anna's liefde - wij zeggen niet: is geanalyseerd, maar - is voorgesteld, gunstig van het gros der conventioneele leesgezelschappenromans onderscheidt.