De Gids. Jaargang 26
(1862)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 681]
| |||||||||||
Spoorwegen op Java.Verslag der Kommissie uit het Indisch Genootschap voor een onderzoek naar de wijze, waarop Spoorwegen op Java kunnen worden aangelegd.Verkorting van afstanden, versnelde middelen van gemeenschap, vlug, goedkoop en zeker vervoer is de leuze van de handelswereld onzes tijds. Zij is het in Europa en in Amerika; zij is het in Indië en in Australië. Het wachtwoord ‘time is money’ klinkt bijna als een versleten gemeenplaats in onze europesche ooren, en wij zijn geneigd den verouderden euthousiast, die met noodelooze welsprekendheid de waarheid er van wil betoogen, met een medelijdenden glimlach te antwoorden: ‘Knowledge is power.’ - Maar welk een afstand scheidt nog dikwijls de overtuiging van de toepassing! Spoorwegen in Nederland, spoorwegen zelfs door den staat aangelegd en bekostigd; spoorwegen in Nederland als vruchtbare geldbelegging onzer Indische baten, wie is er, die ze niet toejuicht en van hun nut en noodzakelijkheid niet is doordrongen? Spoorwegen in Indië, spoorwegen op Java - de voordeelen van versnelde gemeenschap mogen ginds dezelfde zijn als hier - ziedaar echter eene zaak, die wel tweemaal mag worden overwogen, wier nuttigheid ongetwijfeld vaststaat, maar wier noodzakelijkheid, tijdigheid en uitvoerbaarheid niet boven alle bedenking verheven schijnen te zijn. En inderdaad, wanneer men het oog vestigt op de toenemende uitgaven van den staat, op de aanzienlijke sommen, die de aanleg der reeds begonnen of ontworpene groote werken vorderen zal; op het cijfer voor spoor- en waterwegen, voor de emancipatie in West-Indië; wanneer men de kosten nagaat, aan eene mogelijke | |||||||||||
[pagina 682]
| |||||||||||
wijziging onzer oorlogsvloot verbonden, of voortvloeijende uit de toepassing eener nieuwe regeling van middelbaar en hooger onderwijs, dan mag het geene bevreemding wekken, dat velen in den lande met angstige zorg iedere poging en ieder voorstel gadeslaan, die inbreuk zouden kunnen maken op het beschikbaar overschot der koloniale rekening. Zoo lang het evenwigt tusschen ontvangsten en uitgaven niet is verkregen, en zoo lang wij eene meerdere of mindere bijdrage van onze koloniën behoeven, om onze staatsrekening te doen sluiten, tot zoo lang zal zich de zucht blijven openbaren om langs iederen weg de direkte voordeelen, die Indië afwerpt, tot het hoogst mogelijke cijfer op te voeren. Ook wij wenschen, dat Indië voortga in zeer ruime mate tot de welvaart en den bloei van het moederland bij te dragen; wij houden ons overtuigd, dat het zelfs nog grootere voordeelen kan en moet afwerpen dan tot dus verre, en dat het ons streven moet zijn, om tot verkrijging van die uitkomst mede te werken door ontwikkeling van de werkkrachten der kolonie, door het openen van nieuwe bronnen van welvaart en van nieuwe handelswegen, door het aanmoedigen van landbouw en nijverheid en door de wegruiming van de hinderpalen, welke aan de produktie en het verkeer in den weg staan. In dien zin deelen ook wij in de zucht om onze Indische bezittingen vruchten te doen afwerpen voor den staat, maar wij zouden het zeer ernstig betreuren, wanneer aan de begeerte tot opvoering der dadelijke voordeelen, de verbeteringen werden opgeofferd, waaraan Indië behoefte heeft en aan dat land de middelen werden onthouden of met karige hand toebedeeld, waardoor het alleen tot meerdere ontwikkeling en bloei, tot beschaving en vooruitgang geraken kan. Dit is geene aanpassing van westersche begrippen aan oostersche toestanden; het is de eenvoudige leer, die, zoo wij meenen, zoowel ginds als hier geldt, dat de sommen aan produktieve uitgaven besteed, een wèlbelegd kapitaal mogen heeten; dat alle middelen, die strekken kunnen om het verkeer te bevorderen, het arbeidsvermogen te verhoogen en de opbrengst van den grond te vermeerderen, in het duurzaam belang van kolonie en moederland beide behooren te worden aangewend, en die aanwending honderdvoudig zal worden beloond. Indië drage bij - en hoe meer hoe beter - tot de welvaart van den staat; maar die bijdiage worde ondergeschikt | |||||||||||
[pagina 683]
| |||||||||||
gemaakt aan hetgeen het zelf ter verhooging zijner welvaart behoeft, en geen dringende eisch tot eigen ontwikkeling worde eenvoudig afgewezen op grond van de bres, die de inwilliging in het batig saldo schieten zoude! Wij gelooven, dat alleen met inachtneming van dezen regel, de kolonie in bloei zal kunnen toenemen en de bron voor opdrooging zal worden behoed. De nederlandsche regering, aan welke zulk een schoone en vruchtbare akker als het weelderige Java is ten deel gevallen, is in dubbele mate verpligt de voorwaarde te vervullen, aan eene verstandige exploitatie van het toevertrouwde goed verbonden. Èn in haar eigen belang, èn in het belang der kolonie is zij geroepen de behoeften te bevredigen, die zich in het ontwikkelingsproces openbaren. Beide, op zedelijk en stoffelijk gebied. Ons op het laatste bewegende, behoort tot die behoeften ongetwijfeld de aanleg van spoorwegen op Java, hoofdzakelijk met het oog op het vervoer der stapelprodukten. Allen, die Java kennen door eigen aanschouwing, zijn eenstemmig in hun oordeel over het gebrekkige en ontoereikende der middelen van gemeenschap. De groote postwegen mogen voor het vervoer van personen betrekkelijk nog kunnen volstaan, niemand zal echter beweren, dat zij meer aan de eischen van onzen tijd: snelheid, zekerheid en goedkoopheid beantwoorden. Eene reis op Java is nog altoos eene moeijelijke, kostbare en tijdroovende zaak; eene weelde, welke alleen ambtenaren en meergegoeden zich kunnen veroorloven. Aan vlugge, spoedige en veelvuldige verplaatsing valt naauwelijks te denken, tenzij van de eene zeehaven naar de andere, en menigeen, die door mondelinge behandeling zijner belangen of persoonlijk onderzoek zeker beter zijn doel zou kunnen bereiken, wordt daarvan door den langen of vrij kostbaren togt afgehouden. Maar toch is het niet zoo zeer voor het vervoer van personen, dat de aanleg van spoorwegen op Java dringend gevorderd wordt; het is bovenal voor de overbrenging der goederen en voor de belangen van het hàndelsverkeer, dat ook in de binnenlanden gedurig op verblijdende wijze toeneemt. Het transport der produkten in onze kolonie is in ieder opzigt zeer gebrekkig en achterlijk; het gouvernement ondervindt daarvan in de eerste plaats de nadeelen in den vorm van vertraging en oponthoud, van hooge onkosten en van achteruitgang of beschadiging der goederen. Hetzij de afvoer der | |||||||||||
[pagina 684]
| |||||||||||
produkten naar de zeehavens geschiede in praauwen langs de ondiepe en gevaarlijke kleine rivieren, of in karren langs de groote postwegen of de daarnaast aangelegde wegen voor vrachtwagens, in beide gevallen is de overbrenging blootgesteld aan eene langdurige reize en aan velerlei schade en gevaar, onverminderd de aanmerkelijke sommen gelds, die er aan worden besteed. Maar behalve deze gewigtige bezwaren, is er een ander, niet minder belangrijk nadeel, dat door de tegenwoordige wijze van transport wordt te weeg gebragt: wij bedoelen het aanzienlijk aantal karbouwen en de groote menigte werkkrachten, die daardoor aan den landbouw worden onttrokken. - Duizenden koelies en duizenden trekdieren moeten gedurende korteren of langeren tijd ten dienste van het vervoer in het werk gesteld worden, en hoe schadelijk zulks terug moet werken op het eigenlijke landbouwbedrijf, dat op die wijze een deel zijner magtigste factoren verliest, zal wel geen uitdrukkelijk betoog behoeven. Bij den zeer stationairen, om niet te zeggen achteruitgaanden toestand van den veestapel op Java, wordt dit bezwaar in dubbele mate gevoeld. Men weet, tot welke sommen het gouvernement verpligt is voor den vervoer der produkten naar de havens te kontrakteren, en welke kosten aan dat transport voor partikulieren zijn verbonden. Maar bij hunne duurte vertoonen de tegenwoordige transportmiddelen nog eene andere schaduwzijde: zij beantwoorden in geenen deele aan de eischen van veiligheid en zekerheid. Om niet te spreken van de talrijke rampen, aan praauwen overkomen, worden ook de produkten, langs den landweg vervoerd, dikwijls in beschadigden toestand aan de pakhuizen afgeleverd, ten gevolge van de regens en den slechten toestand der wegen in de west-moesson. Wie het oog vestigt op de bestaande gebrekkige middelen en op de groote belangen, die bij het transportwezen op Java zijn gemoeid, zal zich dan ook zeker niet verwonderen, dat gedurende de laatste jaren luide en dringend de wensch naar verbetering is uitgesproken; het zal hem veeleer verbazen, dat men niet reeds vroeger aan dien wensch is te gemoet gekomen en aan den grond, van welks landbouwprodukten in groote mate onze welvaart afhangt, een spoedig en zeker middel van vervoer en gemeenschap in plaats van het verouderde heeft geschonken. Zonder zich te verdiepen in de statistiek, zal een enkele blik | |||||||||||
[pagina 685]
| |||||||||||
op de produktie van koffij, suiker, rijst, indigo, enz. volstaan om de overtuiging te vestigen, hoezeer gouvernement en partikulieren belang hebben bij voldoende en degelijke transport-middelen. Winst van tijd, besparing van kosten en van werkkrachten, waarborg voor onbeschadigde aflevering der waren zullen de gunstige gevolgen zijn van den aanleg van spoorwegen op Java, die de produktieplaatsen met de zeehavens, en zoo wij hopen later, beide onderling vereenigen. Waaraan de kolonie 't meest behoefte heeft, is het nader brengen van het binnenland aan de digtst-bijgelegen haven; de afvoer der landbouwprodukten is het eerste en hoogste belang en dient - zoo niet uitsluitend - dan toch op zeer overwegende wijze invloed uit te oefenen op de keuze en rigting der lijnen. Bij de gemakkelijke gemeenschap ter zee behoort eene spoorwegverbinding der verschillende havens onderling voor-alsnog op den achtergrond te treden, ja zelfs, naar onze meening, eerst dan in aanmerking te komen, wanneer de verschillende residentiën van het westen naar het oosten door eene groote centraal-lijn met elkander in aanraking zullen zijn gebragt. Goedkoop en snel vervoer der stapelprodukten van de groote middelpunten van produktie naar de havens, en weêrkeerig van europesche artikelen voor het binnenlandsch verbruik van de havens naar de plaatsen van konsumtie; ziedaar, in onze oogen, den eersten eisch, die aan een verbeterd middel van gemeenschap gesteld dient te worden. Zeer aanzienlijk zijn de voordeelen, die in beide rigtingen hierdoor zullen worden verkregen. Aan de eene zijde belangrijke uitbreiding van landbouw en industrie, van de teelt van goederen, voor de europesche markt bestemd en van voedingsmiddelen en artikelen voor het meer direkte verbruik van Indië zelf; mogelijkheid ter bereiking en ontginning van de natuurlijke rijkdommen van den bodem, van zijne mineralogische schatten, van zijne uitgestrekte en kostbare bosschen; verhooging van de menigte en de waarde der uitvoerartikelen, vermeerdering van werk en welvaart voor den inlander; - aan de andere zijde, spoedige, goedkoope en meer algemeene verspreiding van lijnwaden en verdere europesche waren onder de bevolking der binnenlanden, uitbreiding van het débouché der invoerartikelen, toenemende begeerte en toenemend vermogen om zich die aan te schaffen, waardoor een nieuwe prikkel tot arbeidzaamheid wordt geboren, gemakkelijkheid tot het invoeren van machineriën en andere volumineuse | |||||||||||
[pagina 686]
| |||||||||||
goederen, voor de nijverheid benoodigd en daarmede gepaard gaande vooruitgang der industrie. Bij groote ontwikkeling der bestaande bronnen van welvaart en elementen van verkeer en ruil zal zich de schepping voegen van nieuwe takken van volksvlijt, van nieuwe stapelprodukten, wier aankweeking of exploitatie thans onbereikbaar zijn. De wederkeerige invloed - de Wechselwirkung - van de spoorwegen op verkeer en welvaart, en van handel en bedrijf op de middelen van gemeenschap zal zich zeker op Java evenzeer doen gevoelen als in ieder ander land, en welligt nog in hoogere mate. Eene vrij aanzienlijke en digte bevolking, vredelievend van aard en bij uitnemendheid landbouwend, een even vruchtbare als rijke bodem, een weelderig klimaat, een uitgebreid terrein in maagdelijken toestand, dat slechts op de nijvere hand wacht, om met woeker iedere spade of boorijzer te beloonen, die in den grond wordt gestoken, ziedaar zoovele gunstige omstandigheden, welke den goeden uitslag van spoorwegondernemingen op Java moeten verzekeren, als zij met beleid en lokale kennis worden ontworpen, met kunde, ijver en naauwgezetheid worden geëxploiteerd en - onmisbare voorwaarde! - door het Indisch bestuur met welwillendheid worden ondersteund en aangemoedigd. Wij maken er geene aanspraak op nieuwe denkbeelden te verkondigen; integendeel, wij vleijen ons, dat in onze beschouwingen gedeeld wordt door allen, die de zaak der spoorwegen op Java met belangstelling hebben overwogen en nagegaan. Wij meenen die ook geheel weder te vinden in het verslag van de kommissie van het Indisch genootschap, welk verslag ons aanleiding gaf in dit tijdschrift eenige bladzijden aan de Indische spoorwegkwestie te wijden. De lijnen, die in verband tot het doel, dat wij ons voorstellen, op den voorgrond zouden moeten worden geplaatst, zijn de volgende:
| |||||||||||
[pagina 687]
| |||||||||||
De rigting en uitbreiding der twee laatste lijnen achten wij bovenal wenschelijk voor de ontwikkeling der zuidkust, wier belangen, bij het ontwerpen van verbeterde gemeenschapsmiddelen, niet mogen worden voorbijgezien, te minder, naarmate het zuidelijk liggende Australië met reuzenschreden in bloei en vooruitgang toeneemt. Ook zal door de aangegeven verlenging de eerste stap worden gedaan ter latere verbinding van de middelpunten van produktie onderling. Die latere verbinding zoude o.a. kunnen bestaan in het doortrekken van de lijn van Madioen naar Soerakarta, van Bandong naar Tjanjor en Buitenzorg in westelijke, en naar Banjoemas in oostelijke rigting, terwijl ook een embranchement van Poerwodadi door Rembang naar Grissee en Soerabaya, den loop van de Solo-rivier hoofdzakelijk volgende, in aanmerking zou kunnen komen, even als een zijtak van Krawang over Tjassem, Pamanoekan, Indramajoe naar Cheribon, welke dan op hare beurt de eerste schakel zoude vormen van de keten, die de noordelijke zeehavens eenmaal - zoo wij hopen - zal verbinden. Tevens zal - waar er sprake is van binnenlandsche verbinding - ook de residentie Kadoe aan het spoorwegnet dienen aan te sluiten; welligt zou zulks wederom 't best kunnen geschieden door een zijtak van Djokjokarta naar Magelang. Wij zijn onbevoegd om een oordeel uit te spreken over de technische bezwaren, die aan al deze lijnen verbonden kunnen zijn; het is mogelijk, dat die bezwaren onoverkomelijk zouden blijken bij enkele der onderlinge binnenlandsche verbindingen, welke wij, met het oog op de kaart en op de produktie en de behoeften der verschillenden residentiën waagden aan te geven. Zooveel is echter zeker - en dit is voor ons doel voldoende, - dat geene gewigtige hinderpalen den aanleg zullen beletten der zes hoofdlijnen, die wij, op 't voetspoor van vele deskundigen in de eerste plaats aanbevelen en als 't meest dringende beschouwen. Zelfs heerscht omtrent de lijn Samarang-Vorstenlanden eene zeldzame eenstemmigheid; niet omtrent de rigting, maar omtrent de nuttigheid en de kans van welslagen van dien weg. De laatste mail bragt ons dan ook het berigt, dat door den gouverneur-generaal voorloopige koncessie voor die lijn is verleendGa naar voetnoot1: onder voorbehoud der goedkeuring van het opperbestuur en zooveel noodig van de wetgevende magt. De | |||||||||||
[pagina 688]
| |||||||||||
voorwaarden dier voorloopige koncessie zijn ons niet officiëel bekend; wij weten niet, of daarin wijzigingen zijn gebragt, en wij mogen ons dus geene beoordeeling daarvan veroorloven. Buiten twijfel biedt deze lijn de meeste uitzigten op voordeelige exploitatie, én om het drukke verkeer en de belangrijke landbouw en industrie in de streken, welke zij doorloopen zal, én om de groote ontwikkeling van den binnenlandschen handel in de gewigtige vorstenlanden, welke zij noodzakelijk in het leven zal roepen. De koffij- en suikerkultuur in het Solosche en de ontkiemende tabaksaanplant zullen zeer door dien weg worden gebaat, welke in den vorm van een halven cirkel tot in het hart van Java doordringt. Wij gelooven, dat het niet noodig is, nu nog stil te staan bij de rigting over Oenarang en Ambarawa, welke men zegt dat in het belang der defensie door sommigen werd aangeprezen. Die rigting had wel is waar twee voordeelen: zij was korter en zij nam Salatiga in de lijn op: maar daar tegenover stond het nadeel, dat zij loopen zoude door een hoog, bergachtig land, alleen toegankelijk te maken door reusachtige kunstwerken, kolossale tunnels, viadukten en steile hellingen, en uit den aard der zaak arm aan landbouwprodukten en aan nijverheid. Wij gelooven dan ook, dat die rigting - waartegen zich de geheele handelsstand en de industrie verzette - onherroepelijk veroordeeld is. Van niet minder gewigt uit een politiek en kommerciëel oogpunt dan de lijn Samarang-Vorstenlanden, beschouwen wij den aanleg van een spoorweg van de hoofdstad van Nederland's Indië, de zetel onzer heerschappij, door de vruchtbare vlakten van Krawang naar de Preanger-regentschappen: lijn Batavia-Bandong. De rijke produktie dier streken is te wel bekend, dan dat wij daarover zouden behoeven uit te weiden; daarbij voegt zich een zeer levendig handels- en personenverkeer, zoodat de hoeveelheid goederen, waarvan het transport aan deze lijn is verzekerd, reeds een gunstig resultaat voor hare exploitatie waarborgt. Geheel zonder technische bezwaren is echter de aanleg van dezen weg niet. Bandong ligt ruim 2000 voet boven de oppervlakte der zee, en het vak tusschen deze plaats en Tjikao loopt door eene bergachtige streek, waarbij zeker enkele moeijelijkheden zullen moeten worden overwonnen, die de kosten van aanleg zullen verzwaren; doch, volgens het oordeel van alle deskundigen, zijn die moeijelijkheden in geenen deele zóó ernstig, dat aan het welslagen der onderneming behoeft te | |||||||||||
[pagina 689]
| |||||||||||
worden getwijfeld, terwijl die meerdere kosten worden opgewogen door de weinige hinderpalen, welke de lijn in haren verderen loop, van Tjikao naar Batavia ontmoet. Bandong zou door deze lijn de groote stapelplaats worden van de aanzienlijke hoeveelheid koffij, die in de Preanger wordt geteeld. Indien wij ons niet bedriegen, stelt de Kommissie uit het Indisch Genootschap, wier verslag ons tot leiddraad dient, een zijtak voor van deze lijn naar Buitenzorg. Bedoelt men hiermede, dat de lijn zich in de onmiddellijke nabijheid van de hoofdstad in twee takken splitst, dan is de zaak ons duidelijk, maar mag de benaming van zijtak minder juist genoemd worden; verstaat men er onder, dat ergens op die lijn, b.v. omstreeks Bekassi zich de Buitenzorg-junktie zal moeten bevinden, dan verklaren wij het nut van dien omweg en die gedwongen aansluiting niet te kunnen inzien. Met verwerping dus van het denkbeeld van zijtak, zouden wij meenen, dat eene regtstreeksche verbinding van Batavia en Buitenzorg moet worden tot stand gebragt. Zoo ergens, dan is op deze drukke heirbaan de stof te vinden voor een geregeld en levendig personenvervoer, dat zeker op verrassende wijze nog zal toenemen, bij het bestaan van een snel, goed en goedkoop middel van transport. Het Buitenzorgsche paradijs is te verleidelijk, dan dat niet allen er heen zouden stroomen, zoo dikwijls hun daartoe de gelegenheid wordt geschonken; geef hun een spoorweg, en gij zult zien, hoe zich op dien weg een verkeer zal vormen als tusschen Amsterdam en Bloemendaal, Zeist en Arnhem. Ook uit een politiek oogpunt is de snelste verbinding van Batavia met Buitenzorg aanbevelenswaardig, terwijl tevens het troepenvervoer daardoor zal worden bevorderd. Welligt mogen wij nog op een ander belang wijzen, dat ontspruiten zal uit eene bijna-vernietiging van den afstand tusschen die twee plaatsen; wij bedoelen het belang van de gezondheid der Bataviasche burgerij en al de verdere voordeelen, die het gevolg zullen zijn, wanneer het heerlijke klimaat van Buitenzorg dagelijks voor een ieder bereikbaar zal zijn. Instellingen, die nu in de hoofdstad zelve, tengevolge der lokale omstandigheden, een ziekelijk leven leiden, zouden dan zonder ongemak naar Buitenzorg kunnen worden verplaatst, en bij het vele stoffelijk-goede, door die lijn te weeg te brengen, mag ook op het gebied van hygiène en van intellektueele ontwikkeling een gunstige invloed daarvan worden verwacht. | |||||||||||
[pagina 690]
| |||||||||||
Hoe voordeelig steekt, ten opzigte van het klimaat, Java's oosthoek bij het vroegere rijk van Jakatra af! Een frisch, gezond klimaat, tengevolge van de berglucht verkwikkend verkoeld, onderscheidt Soerabaja, Pasoeroean en Bezoeki van de drukkende hitte en malaria van Batavia's lage stranden. Bij dat natuurlijke voordeel, bij de vruchtbaarheid van den bodem en de arbeidzaamheid der inlandsche bevolking, mag dan ook de oosthoek op eene groote mate van ontwikkeling en voorspoed bogen; dáár bloeit de industrie, dáár wordt de teelt van produkten voor de europesche markt met ijver en kunde beoefend; dáár is vrije arbeid en worden vele en velerlei bedrijven, ambachten en neringen door den inlander uitgeoefend. Eene lijn van Soerabaja naar Kediri met een zijtak naar Ngawi is dan ook teregt onder de meest noodzakelijke opgenomen, om door gepaste middelen de welvaart dier streken nog hoogere vlugt te doen nemen. Die nijvere en bloeijende bevolking heeft regt, dat men haar de behulpzame hand biede ter verdere ontwikkeling en haar de weldaad schenke van dát middel van gemeenschap, zonder hetwelk in onzen tijd ieder land tot stilstand is gedoemd. De honderd-duizenden pikols suiker, die de Oosthoek jaarlijks levert, zullen alleen volstaan om aan den spoorweg een ruim goederenvervoer te waarborgen en de vele betrekkingen, die tusschen de planters en industriëlen en de kooplieden te Soerabaja bestaan, mogen ook op een talrijk personenverkeer doen rekenen. Maar bovenal zal hier de spoorweg te gemoet komen aan de moeijelijkheid en kostbaarheid van den overvoer van machineriën en bouwmaterialen van de zeehaven naar het binnenland, en wij zijn overtuigd, dat eene snelle en aanzienlijke uitbreiding en verbetering der industrie de eerste heilzame vrucht zal zijn van de ijzeren baan, die om Java's vruchtbaren Oosthoek wordt geslingerd. Wij weten niet, waar, volgens de meergenoemde kommissie, het punt van aansluiting van den zijtak naar Ngawi zou behooren te zijn; wij meenen, dat daartoe, hetzij Kramat, hetzij Kertosono in aanmerking komt. De doortrekking dier lijn naar Madioen moet in het plan onmiddellijk worden opgenomen; men kan den weg verlengen van Ngawi naar Madioen, of hem regtstreeks van Kertosono naar Madioen doen embrancheren, of eindelijk Madioen aan Kediri verbinden; maar bij de keuze, die men doet, bedriege vooral de zuinigheid de wijsheid niet, en vergenoege men zich niet met een à peu-près of een slingerigen | |||||||||||
[pagina 691]
| |||||||||||
omweg uit vreeze van onvoldoende oogenblikkelijk voordeel. De kortste lijn is vooral voor het doel, dat men met de spoorwegen op Java beoogt, naar onze bescheiden meening, de beste. Zoo wij spraken van eene volkomen eenstemmigheid omtrent de lijn Samarang-Vorstenlanden, de openhartigheid gebiedt ons te erkennen, dat de gevoelens minder eenstemmig zijn omtrent den spoorweg van Tagal naar Banjoemas. En zoo daaraan ook niet de uitbreiding gegeven wordt en daarbij het doel bereikt kan worden, waarvan wij bij de omschrijving dier lijn gewaagden, dan zouden ook wij deze onderneming niet onder de meesturgente durven rangschikken. Met volle overtuiging echter breken wij voor de urgentie en het hooge belang van die spoorwegverbinding eene lans, wanneer de lijn doorgetrokken wordt - en wel onmiddellijk - van Banjoemas naar de zeehaven Tjilatjap, op Java's zuidkust aan de eene zijde, en van Banjoemas door Bagelen over Poerworedjo en Keboemen naar Djokjo, dat op die wijze een soort van middenpunt kan worden, waaruit stralen loopen naar de zuidkust en dwars door Java naar Samarang en over Soerakarta, langs Madioen naar Soerabaja. De haven van Tjilatjap beveelt zich voor den afvoer der produkten uit Djokjokarta, uit Bagelen en Banjoemas in ieder opzigt aan; het direkte verkeer tusschen noord- en zuidkust zal door die lijn worden mogelijk gemaakt; voor handel- en scheepvaartbelangen is die spoedige gemeenschap van het grootste gewigt, en voor de uitbreiding van het verkeer tusschen Java, Australië en Polynesië belooft zij de schoonste vruchten. Men vergete niet, dat zich ten zuiden onzer kolonie een magtig, voortvarend, bloeijend en beschaafd rijk vormt, dat weldra in konsumtief vermogen met de europesche staten zal kunnen wedijveren, en dat wij bij tijds ons dienen in te rigten, om behoorlijk te kunnen beantwoorden aan de eischen van een levendig en belangrijk ruilverkeer, dat waarschijnlijk binnen weinige jaren voor ons zal zijn weggelegd. Wij gevoelen, dat voor den Australischen handel ook Soerabaja en Bezoeki eene uitmuntende ligging aanbieden; maar hoezeer wij ook overtuigd zijn, dat de handelsstand dier plaatsen zich zijn aandeel in het verkeer niet zal laten ontgaan of ontnemen, zoo gelooven wij toch, dat het wenschelijk en noodig is op de eigentlijke zuidkust een groote en gewigtige zeehaven en handelsplaats te ontwikkelen, en blijven wij bij de meening, dat Tjilatjap door zijne ligging daartoe bij uitnemendheid wordt aangewezen. Zon- | |||||||||||
[pagina 692]
| |||||||||||
der toevoer van het binnenland, zonder direkt medeleven in de handelsbeweging van de noordkust, zal echter Tjilatjap bezwaarlijk de hoogte kunnen bereiken, waarop wij het wenschten te zien komen. De lijn Tjilatjap-Banjoemas-Tagal geeft het eenige, maar - zoo wij gelooven - ook onfeilbare middel aan de hand, verbonden als wij haar wenschen met eene aansluiting van Banjoemas naar Djokjokarta. Wij gelooven, dat het voor ons doel voldoende is in algemeene trekken te hebben aangetoond, door welke krachtige elementen de spoorwegen op Java kunnen worden gevoed, zoodat naast de overtuiging van de wenschelijkheid en noodzakelijkheid van den aanleg, ook met grond de verwachting mag worden gekoesterd, dat het nieuwe vervoermiddel, immers in een niet ver-verwijderd tijdstip, gunstige geldelijke resultaten zal afwerpen voor hen, die met ijver, energie en kennis toegerust en gerugsteund door de medewerking der Indische regering, zich met die grootsche en schoone taak willen belasten. Evenmin als de autoriteit der statistiek hebben wij eene breedere uiteenzetting noodig der lijnen, die we in de tweede en derde plaats zouden wenschen aangelegd te zien; eene vingerwijzing slechts werd door ons beoogd ten behoeve van hen, die bij het lezen van het woord ‘spoorwegen’ onmiddellijk een ideaal netwerk voor oogen wenschen te zien, met stamlijnen en dwarslijnen, met zijtakken en coupures. Voor zulk een net achten wij den tijd nog niet gekomen; maar dit neemt niet weg, dat bij den aanleg van spoorwegen op Java ook naar ons inzien volgens een vast stelsel en met een bepaald wèlbewust einddoel moet worden te werk gegaan, opdat iedere lijn later blijke te passen in het gewenschte geheel. Wij zijn van de noodzakelijkheid van een vast plan zelfs zóó overtuigd, dat wij meenen, in het belang van een goed, aaneensluitend geheel en van eene spoedige verwezenlijking van de gewenschte spoorwegverbindingen, te mogen betwijfelen of het wel raadzaam is voor iedere lijn eene afzonderlijke koncessie te verleenen. Het zou, dunkt ons, de voorkeur verdienen om aan één of hoogstens twee personen of maatschappijen koncessie te geven voor den aanleg van al de door ons aangegeven spoorwegen op Java. Het spreekt wel van zelf, dat het gouvernement zich de noodige waarborgen moet verschaffen tegen te grooten invloed of monopolie der koncessionarissen en zeer uitdrukkelijke en strenge bepalingen in zijne voorwaarden zal moeten opnemen. | |||||||||||
[pagina 693]
| |||||||||||
Wij zouden het op Java bedenkelijk achten, den aanleg der spoorwegen op te dragen aan personen of vennootschappen in den vreemde; alleen aan Nederlanders, aan eene nederlandsche direktie, hier of in de kolonie gezeteld, zou dergelijke, veelomvattende concessie mogen worden verleend. Het gouvernement zou zich de bevoegdheid moeten voorbehouden de dienst op den spoorweg te schorsen, of den weg tot zijn uitsluitend gebruik te bezigen, bij zeer gewigtige en gevaarlijke politieke gebeurtenissen; het zou zich ten allen tijde moeten kunnen verzekeren van een billijk en matig tarief, zoowel voor het transport zijner produkten, als voor dat van de brievenpost, van het leger en van de ambtenaren; het zou toezigt moeten uitoefenen op de gesteldheid van den weg en den toestand van het materiëel in 't belang van veiligheid en zekerheid, en het zou zich moeten doen vertegenwoordigen bij het bestuur dier maatschappijen en inzage nemen van hare boeken en bescheiden, zoo lang niet alle verpligtingen en schulden behoorlijk gekweten waren. In één woord, tegen al de mogelijke gevaren van een monopolie en van eene magtige en invloedrijke corporatie moet het Indische gouvernement zich wapenen; maar onder die voorwaarde verdient dan ook het denkbeeld van ééne of twee vennootschappen, naar ons inzien, verre de voorkeur boven eene afzonderlijke koncessie, en een afzonderlijk beheer van iedere geïsoleerde lijn. Want in 't laatste geval zoude inderdaad iedere lijn geïsoleerd staan, en bezwaarlijk meer kunnen worden gedacht aan de vestiging van een verstandig en doeltreffend spoorwegnet op Java. Maar dat isolement is, dunkt ons, niet het eenige kwaad; versnippering van kracht, talent en kapitaal is een tweede. Aan zamenwerking en aansluiting, in het geval van zes afzonderlijke maatschappijen, valt niet te denken; men zal zich gelukkig kunnen achten, zoo de eene niet de andere moedwillig tegenwerkt door tegenstrijdige bepalingen en tarieven en door eene, alle korrespondentie verijdelende, regeling der dienst. Maar zelfs bij eene welwillende betrekking van de maatschappijen onderling, zoude die versnippering van kracht, kapitaal en kennis nadeelig werken op den aanleg en de exploitatie. Za het reeds niet zeer gemakkelijk zijn een voldoend bekwaam personeel van technici en administrateurs voor éene of twee direktiën te vinden; wij achten het bijna onmogelijk voor zes verschillende ondernemingen om zich het vereischte aantal ingenieurs en verdere beambten te verschaffen. Niet geringer zullen de zwarigheden | |||||||||||
[pagina 694]
| |||||||||||
zijn, aan het bijeenbrengen van het noodige kapitaal verbonden; eene enkele groote onderneming zal, indien wij ons niet bedriegen, voor dezelfde som het dubbele, ja driedubbele tot stand kunnen brengen van iedere afzonderlijke kleinere vennootschap; zij toch zal bij magte zijn het eene baanvak te exploiteren, alvorens een nieuw te beginnen, terwijl in het tegenovergestelde geval met elke lijn tegelijk zal worden aangevangen. Maar nog een laatste en overwegend voordeel schijnt ons verbonden te zijn aan het opdragen van al de lijnen aan eene enkele groote en krachtige onderneming, namelijk, dat het gouvernement zich daardoor verzekeren kan van den aanleg zoowel van de aanvankelijk minder vruchtbare en winstgevende lijnen als van die, welke onmiddellijk voordeel beloven. Het zal zeker weinig moeite kosten personen te vinden, die zich met den aanleg en de exploitatie der lijn Batavia-Buitenzorg-Preanger Regentschappen en Samarang-Vorstenlanden op billijke voorwaarden zullen willen belasten; maar zoodra deze beide dadelijk-voordeel gevende spoorwegen zullen zijn gekoncedeerd, zal het, vreezen wij, voor de regering niet zoo ligt vallen zich omtrent het tot stand brengen der overige lijnen te verstaan, tenzij bij zeer onereuse overeenkomsten harerzijds. In het geval eener enkele groote onderneming zal er kompensatie zijn; de aanvankelijk niet-renderende lijn zal worden opgewogen door de onmiddellijk rente-afwerpende, terwijl in ieder geval de kosten van aanleg, maar vooral van exploitatie - van materiëel en personeel - aanzienlijk minder zullen bedragen bij éénheid van beheer. Bij de behandeling van de kwestie der spoorwegen op Java, hebben wij de vraag hooren opwerpen, of het vervoer moest plaats hebben door stoomkracht - machinale - of door paarden en karbouwen - dierlijke kracht. Het komt ons voor, dat de beantwoording dezer vraag niet twijfelachtig kan zijn. Het bezigen van trekdieren zou minder zijn dan een halve maatregel; het zou geheel het doel verijdelen, dat men door een dringendgevorderd verbeterd middel van gemeenschap wenscht te bereiken. Noch aan den eisch van spoed en geregeldheid, noch aan de voorwaarde van goedkoopheid zou daardoor worden beantwoord, en het bezwaar, dat zoovele koeli's en landbouwers en zulk een groot aantal buffels aan de bewerking van den grond worden onttrokken, zou in dat geval zoo mogelijk nog toenemen. Het mag bijna eene bittere ironie heeten aan Java een verbeterd middel van gemeenschap te willen geven door het be- | |||||||||||
[pagina 695]
| |||||||||||
zigen van dierlijke kracht; die verbetering is naauwelijks de onkosten waard, aan het vervaardigen der ijzeren spoorstaven te besteden. Neen, geen ander dan volledig stoomvervoer kan aan de kolonie die ontwikkeling en dien vooruitgang geven, waarvoor zij vatbaar is, en kan aan de behoefte van landbouw, handel en industrie in den tegenwoordigen tijd beantwoorden. Wanneer wij spreken van volledig stoomvervoer, en het denkbeeld van het bezigen van dierlijke kracht op spoorwegen, onvoorwaardelijk afkeuren, dan bedoelen wij daarmede niet de mogelijkheid en wenschelijkheid uit te sluiten van het aanleggen van landwegen met sporen van de verschillende stations der hoofdlijnen naar de voornaamste fabrieken of landelijke ondernemingen; die aanleg zou ook, in ons oog, eene groote verbetering zijn, maar zij vormt niet een element van beschouwing bij de vestiging van groote spoorweglijnen op Java, evenmin als de eventueele verbetering van kanalen en waterleidingen, welke daarvan, zoo wij vertrouwen, overal het gevolg zal zijn. Die landwegen met ijzeren sporen beschouwen wij als eene huishoudelijke zaak, als eene verbetering van de toegangen tot de spoorwegen op Java, maar zij moeten - wij herhalen het - niet leiden tot het onzalige denkbeeld, om ook op die spoorwegen zelven de trekkracht van dieren als middel van vervoer toe te passen. Ten slotte een enkel woord over de aanmoediging en medewerking, door het Indisch bestuur aan deze zaak te verleenen! In de eerste plaats schijnt ons daartoe te behooren, dat men aan de spoorwegondernemingen het transport verzekere van alle gouvernementsprodukten gedurende een bepaald aantal jaren, volgens den maatstaf der gemiddelde kosten, tot dus ver daarvoor betaald; dat evenzoo het brieven- en troepenvervoer naar een billijk tarief aan haar worde gegund, en zij vrijdom verkrijgen voor den invoer van alle materialen en machineriën, welke zij voor den aanleg, het onderhoud en de exploitatie der wegen zullen behoeven. Eene vrije beschikking over het benoodigde hout uit de gouvernementsbosschen, hetzij kosteloos, hetzij tot zeer lagen prijs; eene onbelemmerde toelating van het vereischte personeel en welwillende medewerking tot het verkrijgen van het werkvolk voor het aanleggen van de aarden banen benoodigd, natuurlijk tegen voldoende betaling; ziedaar wat mede tot die ondersteuning zou moeten behooren. Wij rekenen verder daartoe het verleenen van policietoezigt op den weg en bovenal | |||||||||||
[pagina 696]
| |||||||||||
op de stations, de hulp en voorlichting der rijks-ingenieurs en verdere ambtenaren, en in de eerste plaats den kosteloozen afstand van het terrein voor de wegen en de gebouwen benoodigd. Het zou overweging kunnen verdienen om de aarden baan geheel voor gouvernementsrekening te doen aanleggen; wij zouden daaraan welligt de voorkeur geven boven subsidie of rentegarantie. Mogten daartegen echter bedenkingen bestaan, dan zal de garantie eener matige rente van vijf percent gedurende een zeker aantal jaren volstaan, om den aanleg der spoorwegen krachtig te bevorderen. De aldus eventuëel voor te schieten renten zouden noodzakelijk eene schuld moeten vormen ten behoeve van het gouvernement en ten laste der onderneming, van lieverlede te kwijten uit de opbrengst der wegen. Een regt tot naasting van den weg onder zekere omstandigheden, moet tevens aan de regering voorbehouden blijven op billijke voorwaarden voor de deelhebbers der maatschappijen. Wij hopen door de bespreking van de zaak der spoorwegen op Java in dit tijdschrift eenigzins bijgedragen te hebben tot het vestigen der algemeene belangstelling op eene zaak, welke voor de kolonie inderdaad eene levensbehoefte is geworden, en de onmisbare voorwaarde tot hare toekomstige krachtige ontwikkeling. Wat wij voorstaan is niet het belang van deze of gene persoon of associatie, maar de spoedigste en meest doeltreffende verwezenlijking der allereerst gevorderde verbindingen, en wij zullen ons verheugen, wanneer het Indische bestuur er in slaagt om zich op degelijke wijze te verzekeren van het tot stand komen der hoofdlijnen, die door ons met zoo vele andere belangstellenden werden aangegeven, en wanneer het dat gewenschte resultaat kan bereiken op voorwaarden, die der schatkist geene te groote opofferingen kosten, maar tevens den ondernemers het uitzigt kunnen openen op eene billijke en regtmatige rente van de vrij aanzienlijke kapitalen, welke zij aan de vestiging aan een verbeterd gemeenschapsmiddel op Java zullen toevertrouwen. |
|