De Gids. Jaargang 21(1857)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Volharding. (Een nagalm.) Gedachte! - Steeds klinke uw bazuingeschal! - Toen, peinzend, Josua, met Zieners oog, Gevolgd van Isrels heir, uw vest omtoog O Jericho! - bazuinend langs uw' wal - Klonk de eerste maal uws Konings trotsche lach; En sprak de tweede maal zijn mond, met hoon, ‘Denkt gij door wind te plettren vest en troon?’ En toen ten derde maal men de arke zag, Gevolgd door al de weêrbren - en vooruit Gegaan door 't schel en forsch bazuingeluid, Werd zij door heel een dartle knapenstoet, Met kindertrompjes, sarrend scherp begroet, Terwijl hun kleine mond op de arke spoog: - En toen ten vierde maal de bondskist toog Zat, spinnend, 't vrouwvolk in de bogen neêr Der sterke muur, braverend Isrels heir, En wierp met steenen van de veste. En weêr, Ten vijfde maal, op vleuglen van den wind [pagina 2] [p. 2] Gedragen, klonk de galm der krijgsbazuin! Daar kwamen, van 't gepeupel, al wie blind En kreupel was, - met spottend handgebaar, En wenkten Isrel naar der muren kruin! - Doch steeds, ten zesde maal, weêrgalmt het. Daar Verschijnt de Koning weêr in glanse - en ziet Naar onder van den toren van graniet (Zoo hoog, dat de adlaar dien voor nest begeert, Zoo hard, dat nimmer bliksemflits hem deert!) En roept al schatrend: ‘'t is een lieflijk lied, Hebreeuwen! - wilt ge een plaats ook bij het hof, Als speelliên aan mijn disch?’ En Grijze en Jeugd En Wijzen, Priesters, Rigtren, - elk - verheugt Zich in den luim des Konings: En de lof Dien hij, al schimpend, gaf, loopt, als een vuur Langs 't dorre heiveld, door de straten rond Van oor tot oor, van mond tot mond.... Bij 't zevende geschal vergruizelde de muur! 1 Januarij 1857. J.P. HEIJE. Vorige Volgende