De Gids. Jaargang 16
(1852)– [tijdschrift] Gids, De– Auteursrechtvrij
[pagina 62]
| |
Savonarola.III.De lang onderdrukte en lang door Florence teruggewenschte vrijheid was eindelijk na jaren van slaafsche onderwerping aan den oppermagtigen wil der rijke en veelvermogende burgervorsten, in onbloedigen strijd op de autocratie heroverd; het hoog gezag door stilzwijgende toestemming aan den eersten burger van den staat geleend, was door eene geweldige maar geenszins onregtmatige omwenteling tot het hier zonder twijfel oorspronkelijk souvereine volk teruggekeerd, en de regeling van het staatsbestuur op nieuw aan het goedvinden en de beslissing van allen onderworpen. Maar gelijk zelden de vernietiging van de bestaande magt het moeijelijkste vraagstuk eener revolutie pleegt te zijn, zoo was ook hier de verjaging der Medici in vergelijking niets geweest bij de oplossing van het problema, hoe de pas herwonnen vrijheid ook voor het vervolg tegen alle overweldiging beschermd, hoe de heroverde souvereiniteit door allen ten nutte van allen uitgeoefend en in werking gebragt moest worden: en bij het onvermijdelijk verschil van ieders bijzondere inzigten of persoonlijke belangen, begon onmiddelijk na den val van Pietro en den aftogt van den Franschen Koning, de strijd der staatkundige partijen te Florence. Allen wenschten het volkomen herstel der republiek; maar terwijl sommigen onder aanvoering van den bekwamen en schranderen Vespucci eene strenge oligarchie trachtten te verdedigen, en de geheime aanhang der jongere Medici, na de verjaging van Pietro en zijne broeders nog steeds ijve- | |
[pagina 63]
| |
rend voor hun geslacht, de benoeming van twintig accopiatori voor de verkiezing der hooge magistraturen in een daartoe bijeengeroepen parlement had weten door te drijven, eischten de magtige demagogen, de reeds met roem bekende Fransesco Valori en Pagol' Antonio Soderini eene minder beperkte volksregering en grooter aandeel der burgers in het bestuur van den staat en de behartiging van aller belangen dan eene der beide andere partijen geneigd was hun toe te staan. De twist scheen hevig en langdurig te zullen worden, en ofschoon de volkspartij de talrijkste was en door mannen werd verdedigd die niet ligt van hunnen invloed beroofd konden worden, toch begon reeds voor 't oogenblik de kans ten voordeele van Vespucci en de adelijke Florentijnen over te hellen, toen eensklaps de strijd beslist en de overwinning aan de democraten werd verzekerd door de tijdige tusschenkomst van den man die meer dan eenig ander tot den val der onregtmatige heerschappij en het herstel van Florence's onafhankelijkheid had medegewerkt, en die thans slechts het geschikte oogenblik had afgewacht, om met te grooter gezag en te beter gevolg onder de twistende partijen als middelaar te kunnen optreden, en gebruik makende van de weifeling der gemoederen, door zijnen nimmer falenden invloed het lang beraamde plan, het lang overdacht ideaal zijner theocratische democratie te kunnen verwezenlijken. Boetprediker, hervormer en profeet tot dusverre, verschijnt ons Savonarola thans ook als staatsman. Zonderling als in nieuwere tijden die vereeniging van zoo vele verschillende hoedanigheden in denzelfden persoon ons moge voorkomen, in het karakter van Savonarola was zij natuurlijk en noodwendig. Natuurlijk in den profeet eener theocratie; noodwendig omdat de hervorming die hij verkondigde, naar zijne begrippen, niet van Rome maar van Florence, de stad des lichts, gelijk hijze noemde, moest uitgaan, en noch die hervorming der kerk, noch die opkomende verlichting in het geestelijke, die hare stralen over Italië zou verspreiden, mogelijk ware geweest zonder eene gelijktijdige hervorming van den staat, zonder vrije, zelfbewuste medewerking tot het groote doel, zonder verlichting ook in het staatkundige, in het werkelijke leven, - onmogelijk zeker waar slaafsche gehoorzaamheid, 't zij aan den wil van één, 't zij aan dien van eenige weinigen, de kracht en de werkzaamheid des | |
[pagina 64]
| |
geestes onderdrukte. Daarom wilde hij geen alleenheersching, geen oligarchie, geen regering zelfs der edelen, maar eene wezenlijke democratie in ouden, historischen, - niet in nieuweren, zuiver theoretischen zin; geen regering der onkundige menigte, der toevallige meerderheid - den overgang tot anarchie of despotisme -, maar het grootst mogelijk aandeel der eigenlijke burgers aan wetgeving en bestuur, naar het bekende voorbeeld der republieken en stedestaten der oudheid. Evenwel niet in allen deele achtte hij dit voorbeeld navolgenswaardig, en werkelijk verschilde zijn hoofddoel van dat der Grieksche wetgevers en wijsgeeren: terwijl deze toch aan den staat en den staat alleen alles ondergeschikt en dienstbaar maakten, erkende Savonarola's republiek eene hoogere bestemming dan het voldoen aan het afgetrokken begrip van burgerlijke en staatkundige vrijheid, eene vrijheid door hem slechts als middel beschouwd ter opwekking en instandhouding van het zelfbewuste geloofsleven. In zijne democratie werd de heerschappij der ideën door de regering van den goddelijken geest, ja door die van Christus zelven vervangen; en met regt mag de verwezenlijking van het Godsrijk op aarde, het punt waar zijn karakter van staatsman met dat van profeet en hervormer zamensmelt, als het laatste woord zijner schoone, maar door haar theocratisch element onuitvoerbare utopie worden beschouwd. In het laatst van November 1494 riep Savonarola de burgers van Florence in de domkerk van S. Maria del Fiore bijeen, om zijne uitspraak te vernemen over de in te voeren staatsregeling, met verzoek aan de Signoria en de overige magistraatspersonen om daarbij tegenwoordig te willen zijn, ten einde gezamenlijk met het souvereine volk over zijne meeningen en ontwerpen te kunnen beraadslagen. Uitvoerig en bevattelijk zette hij toen zijn gevoelen uiteen, verklaarde zijn veelomvattend stelsel aan zijn talrijk gehoor en overtuigde weldra zijne medeburgers en hunne overheden, zoo van de voortreffelijkheid der ontworpen staatsregeling, als van de verkiesselijkheid eener gematigde en van den geest des geloofs bezielde democratie boven de regering van éénen of van weinigen in de Florentijnsche republiek. Godsvrucht, zedelijk leven, Christelijk geloof en liefde en opoffering voor den staat en voor het algemeene welzijn, waren de beginselen waarop het voorgedragen regeringsstelsel berustte; - de | |
[pagina 65]
| |
middelen van uitvoering: beslissing van alle gewigtige staatszaken, keuze der overheden en regeling der wetten door een algemeenen raad, uit de hoofden der Florentijnsche burgergeslachten zamengesteld, bestuur door een kleineren raad van tachtig leden, uit den algemeenen te verkiezen, en maandelijksche verandering der overheden. Deze, meende Savonarola, was de eenige regeringsvorm die Florence voegde. Wel was de alleenheersching door de natuur verordend en door de Goddelijke Wereldmonarchie, bij de instelling van Petrus tot hoofd aller geloovigen, bekrachtigd, maar de Florentijnsche republiek, in buitengewone, geheel eigenaardige omstandigheden geplaatst, duldde geen anderen Vorst dan Christus, geen Koning dan God alleen. ‘God,’ zeide hij, o Florence! wil uw Koning zijn, gelijk Hij Koning was van Israël naar het Oude Verbond, en gelijk Hij tot Samuel heeft gesproken toen het volk een aardschen heerscher wenschte: ‘En heeft dat volk dan Mij verworpen?’ - Maar hoe ook geordend, geen staat, dus besloot Savonarola zijn betoog, geene regering kon gelukkig zijn, die aanving met lafhartige wraak jegens diegenen die een vroeger bestuur waren trouw gebleven; daarom eischte hij vóór alles eene algemeene amnestie, zoowel voor zijne persoonlijke vijanden als voor de aanhangers van de verdrevene Medici. En de beschuldiging verwerpende, dat hij voornemens mogt zijn zich meester te maken van het bewind, of uit eigenbelang zich in de zaken van den staat had gemengd, eindigde hij met de later menigmaal herhaalde en herinnerde woordenGa naar voetnoot1: ‘Florence! wat ik gezegd heb, is voor uw welzijn geweest, en God zij mijn getuige dat ik met geen ander doel, met geen bijoogmerk heb gesproken. Volk van Florence! ik bemin u; en al wat ik heb gedaan en nog doen zal, dat deed ik en dat zal ik doen ter eere van God en tot heil uwer stad. Van u wacht ik niets, van u vraag ik geen loon. Want wel weet ik dat ik den dood zal lijden voor u en voor mijn vaderland; maar geen twijfel zal mij doen wankelen, geen dood mij verschrikken, geen vrees mij weerhouden van de vervulling der pligten in mijne geheiligde roeping door mijnen Zender mij opgelegd.’ Door deze rede van Savonarola was weldra alles beslist, | |
[pagina 66]
| |
en ofschoon de regerende overheden en de onlangs benoemde accopiatori weinig genegen mogten zijn zonder eenige vergoeding en onvoorwaardelijk de hun gegevene magt op het enkele woord van den monnik neder te leggen, de openbare meening dwong hen na korten tegenstand aan zijne eischen toe te geven, en reeds den 23sten December werden, na aftreding der bestaande regering, de groote Volksraad, het bestuur der 80 Senatoren en de nieuwe Signoria met haren Gonfaloniere ingesteld en als wettige en eenige overheden der Florentijnsche republiek erkend, terwijl kort daarna de algemeene amnestie, op herhaald aandringen van Savonarola werd afgekondigd. Eene ontzaggelijke zaal in het volkspaleis, de grootste in Italië, naar de ontwerpen van Michel Angelo en Leonardo da Vinci gebouwd, was voor de zittingen en beraadslagingen van regering en wetgevers ingerigt: in het midden namen de 2000 burgers plaats die gezamenlijk den grooten raad uitmaakten; aan beide zijden op eene verhevenheid de leden van het uitvoerend bewind; en terwijl de Signoria aan de westzijde was gezeten, tegenover het altaar met den schutspatroon van Florence, verhief zich aan het ander einde der zaal het spreekgestoelte voor den redenaar, onder den zwaar metalen beeldengroep van Danatello's Judith en Holophernes, met het waarschuwend opschrift voor den verrader des vaderlands: ‘Exemplum Salutis publicae cives posuere Ao. 1496.’ - Voldaan over de vruchten van zijnen arbeid, maar zonder persoonlijke eerzucht, en elk ondergeschikt aandeel in het staatsbestuur versmadend, mengde Savonarola zich niet in de regering van het gemeenebest, en eenmaal het werktuig in beweging gebragt, liet hij het in zijnen verderen gang aan zich zelven over, om slechts een waakzaam oog op de eindresultaten te houden die het moest voortbrengen, en onvermoeid in zijne ijverig voortgezette predikatiën zijne medeburgers op het verheven doel en de grootsche bestemming te wijzen, aan de ontworpen en in 't leven geroepen staatsregeling ten grondslag gelegd. - Nogmaals intusschen ondernam hij eene deels staatkundige, deels weder profetische zending aan den Koning van Frankrijk, die, met regt de nu tegen hem verbondene Italianen vreezende, van zijne ligt en snel gelukte onderneming tegen Napels naar zijne eigene rijken terugkeerde, en inmiddels gedurende zijn kort verblijf te Pisa, in weerwil van zijne verbonden met Flo- | |
[pagina 67]
| |
rence, den oproerigen Pisanen de hulp zijner wapenen had toegezegd. Strengelijk verweet Savonarola den ligtzinnigen vorst zijne verregaande trouweloosheid jegens zijne bondgenoote, en dreigde hem met de geregte straffen des hemels zoo hij het wagen mogt zijne duurbezworene eeden te verbreken en den roemrijk begonnen arbeid te staken tot welken hem de Voorzienigheid had uitverkoren. En ook nu misten Savonarola's herhaalde vermaningen hare uitwerking niet, en hoewel de Koning als gewoonlijk met halve beloften zich uit de moeijelijkheden trachtte te redden waarin hij zich geplaatst zag, en dus geenszins in allen deele zijne verbonden met Florence gestand deed, toch onttrok hij onmiddelijk de reeds verleende hulp aan de teleurgestelde Pisanen, en verklaarde plegtig het hem opgedragen hervormingswerk in Italië te zullen hervatten, zoodra hem daartoe de gelegenheid was gegeven; waarop hij, tot scheidsrigter en middelaar ongeschikt, en de beslissing van het geschil aan de oorlogvoerende steden zelve overlatende, zoo spoedig mogelijk van het tooneel zijner ligt volbragte heldendaden, na een wederzijds onbeslisten strijd met de Italiaansche bondgenooten, over de Alpen naar Frankrijk terugtrok. - Weinig beteekenend als deze zending van Savonarola op zich zelve en met opzigt tot hare gevolgen ons schijnen moge, zij levert een nieuw en merkwaardig bewijs van zijnen staatkundigen invloed te Florence, dat hardnekkig met hem in de eenmaal aangenomen dwaling volhardend, door zijn gezag het bondgenootschap met Frankrijk getrouw bleef, terwijl geheel Italië, ten laatsten vereend, met ter zijde stelling van eigene twisten, en beter inzigt in de heerschzuchtige bedoelingen van Karel VIII, tegen den vreemden veroveraar was opgestaan, dien Savonarola nog steeds als den redder des vaderlands en den toekomstigen hervormer der kerk bleef beschouwen. - Hoe die noodlottige dwaling hem later zou verweten worden! hoe het hem zou rouwen de ligtvaardige beloften van den valschen vriend geloofd en de bedreigingen der meest gevaarlijke vijanden veracht te hebben, als eenmaal de onvervulde profetie als eene zware en onwederlegbare beschuldiging hem zou worden tegengeworpen! Dan, die tijd scheen nog verre. Savonarola, Florence's gevierde profeet, was door het in geestdrift ontstoken volk ten toppunt verheven van roem en van magt. Nederig als | |
[pagina 68]
| |
altijd, maar zijne roeping gedachtig, en wereldlijke eer en wereldlijk gezag versmadend als in den beginne, met geene andere wapenen toegerust dan de kracht van zijn woord, den gloed zijner welsprekendheid, zijne onwrikbare trouw en zijn onwankelbaar geloof, was hij van trap tot trap al hooger opgestegen, en heerschte nu, grooter en geweldiger dan menig wereldlijk of geestelijk vorst, met oppermagtigen wil over een staat hem onderworpen, over burgers hem getrouw en over een volk dat hem aanbad. Van heinde en ver stroomden scharen van geloovigen naar S. Maria del Fiore; te middernacht rezen de bewoners van Florence uit hunne slaapsteden op, om menigmaal in regen en wind, om in den barren winter zelfs, op de marmeren trappen van den dom het openen der kerkdeuren af te wachten, en vroeg in den morgen stond dikwijls eene opeengedrongen menigte voor de poorten, die van de verst afgelegene dorpen en vlekken naar de stad was gekomen om den wijdvermaarden prediker het woord des Heeren te hooren verkondigen. En als hij dan optrad, de gevierde, de godsgezant, als hij na het zwijgen van het koor, den steeds op het streven des tijds toepasselijken tekst verklaarde, als hij van verontwaardiging vervuld over het ongeloof en de zedeloosheid van velen zijner tijdgenooten, de ligtvaardigen en misdadigen met de wrake des Heeren dreigde, en Rome en het pausselijk hof in stoute en indrukwekkende taal de ergernis verweet, door den stedehouder van Christus veroorzaakt of geduld, als hij in geestdrift ontstoken met schitterende kleuren het komende godsrijk waagde af te malen, en van heiligen ijver bezield den sluijer op te ligten die de duistere toekomst bedekte en het beeld te onthullen dat den gewonen sterveling verborgen bleef, dan werd er naauw eene ademhaling vernomen onder de ontzaggelijke menigte die hem omgaf, en allen verstaanbaar klonk in de ruime kerkgewelven de zware en welluidende stem van den profeet, die den zondaar doemend den boeteling vergaf, en, vurig in den strijd, na behaalde overwinning het eerst van allen het verzoenende woord van vrede en liefde en eensgezindheid had uitgesproken. Dan keerde ook telkens het volk na geëindigde godsdienstoefening met nieuwen ijver voor de geheiligde zaak naar zijne woningen terug, dan voelde het nieuwe opwekking tot geloof en aandrang tot bekeering en boete, nieuwen haat tegen Rome en | |
[pagina 69]
| |
wrok tegen zijne priesters, maar altijd en bovenal eerbied en bewondering, achting en liefde voor Savonarola. Maar noch in zijne persoonlijkheid alleen, noch in de kracht van zijn woord, hoe groot en verheven ook, was de eenige en eigenlijke oorzaak gelegen van des predikers magt en vermaardheid. Welsprekend redenaar, diep verstand en achtenswaardig mensch, ware Savonarola in andere omstandigheden, in een ander tijdperk naauw meer geweest dan dat; nu was hij godsgezant en profeet, nu hij, de incarnatie van de idee des tijds, door het volk dat hem vergoodde op den troon was verheven dien het zichzelven had gebouwd, het volk dat onbewust in de woorden en daden van Savonarola de uitdrukking en vervulling zijner eigene wenschen aanschouwde, en de formule vereerde zijner eigene gedachte. Geloof had het gezocht; door hem was het verkondigd; vrijheid had het gewild; door hem was ze gevestigd; hervorming verlangde het; door hem was hervorming geëischt, voorspeld en aangevangen. Daarom was hij magtig en groot, daarom had het volk hem verheven, hooger dan hij zelf verlangde; want trotsch op den afgod wiens altaren zij bekranste, achtte de levendige en ligtbewogen menigte de voorzigtige maar diepzinnige onderscheiding niet, door Savonarola tusschen ziener en profeet gevonden; en waar zij eenmaal het voorwerp harer vereering had gekozen daar aanbad zij den heilige, niet den gewonen sterveling door zijn verstand en zijne deugden alleen boven zijne gelijken verheven, maar als anderen onderworpen aan de feilen en dwalingen der menschen. Dan, hoe vleijend ook, die vereering, die vergoding moest Savonarola in het einde toch gevaarlijk en noodlottig worden; noch één stap verder, - de overgang van den nu reeds in pietisme ontaarden godsdienstzin tot bijgeloovige dweeperij, en de val van den profeet, de vernietiging zijner heerschappij was onvermijdelijk. Die stap, dien overgang wachtten de vijanden van Savonarola slechts af, om te veiliger den man te kunnen treffen, die thans nog in de bescherming van het magtig Florence buiten het bereik hunner wraak, gelijkelijk den haat en de spot zijner benijders en de veroordeeling van Rome zelf trotseren kon. En die vijanden van den profeet waren niet weinigen en niet gering van krachten; hun gezag wel is waar was in 't eerst te Florence gedaald bij het stijgen van Savonarola's | |
[pagina 70]
| |
roem, maar hun aantal daarentegen ook in gelijke verhouding grooter geworden. Sinds lang had de door hem ingevoerde strengheid van zeden de jonge Florentijnsche edelen en hunnen aanhang tegengestaan; en spoedig begonnen de arrabiati of compagnacci, aldus genaamd naar hunne wilde en ruwe levenswijze, eene geduchte partij tegenover de vereerders van Savonarola te vormen, door hen met den scheldnaam van piagnoni bestempeldGa naar voetnoot1. Dan, niet de jeugdige edelen alleen, ook menig rustig burger, aan vrijer en ongedwongener leven gewoon, stuitte de overdrevene strengheid die elke genieting, elk vermaak als misdaad en zonde verwerpend, zelfs kunst en beschaving waagde te veroordeelen wanneer ze niet uitsluitend aan geloof en godsdienst werden cijnsbaar gemaakt; en terwijl de Eupatriden zich niet ontzagen openlijk hunne ontevredenheid over de regering der laaggeborenen en het bestuur hunner minderen lucht te geven, bleef de langzaam weer aangroeijende factie der Medici, schijnbaar aan de volkspartij aangesloten, maar heimelijk voor zich zelve werkend, het gunstig oogenblik afwachten om, gebruik makende van de algemeene verdeeldheid en verwarring, te beter hare kansen waar te nemen en den beslissenden slag te kunnen slaan. - Maar geduchter en gevaarlijker vijand, meer gehaat maar ook meer gevreesd dan eenig ander, had Savonarola in den magtigen kerkvorst gevonden, wiens onbeperkt gezag, wiens leven en wandel, wiens zedeloos en losbandig hof hij niet gevreesd had openlijk aan te tasten en te veroordeelen. Dan, Alexander VI was te voorzigtig om in dit oogenblik zijn aanzien en zijne magt door een onzekeren strijd met den nederigen doch gevierden monnik in de waagschaal te stellen, te staatkundig om de Florentijnen, zoolang ze nog Savonarola vereerden, door harde maatregelen van zich te vervreemden; voor het tegenwoordige bleef hij zich dus vergenoegen met den Prior van S. Marco tot matiging te vermanen en in minzame brieven hem van het gevaarlijke zijner handelingen te overtuigen, terwijl hij, ontsteld over de bekend geworden brieven van Savonarola aan verscheidene vorsten van Europa, waarin hij op het bijeenroepen van | |
[pagina 71]
| |
een algemeen concilie, dat schrikbeeld der Paussen, had aangedrongen, - geene vleijerijen spaarde om den gevreesde tot gunstiger stemming over te halen, en eenmaal zelfs, op raad van een zijner Bisschoppen, den kardinaalshoed hem aanbood indien hij zijne profetiën herroepen en zijne boetpredikatiën tegen Rome en de geestelijkheid staken wilde. Maar weinig baatte verleiding en vrees: beschermd en gesteund door de regering van Florence, en vertrouwend op de steeds klimmende volksgunst, verwierp Savonarola èn de uitnoodiging van den Paus om in Rome zelf zijne leerstellingen te komen verdedigen, èn het spoedig op verzoek der Signoria ook weder ingetrokken verbod om in Florence te prediken, èn het bevel om zich op nieuw met de Lombardijsche Congregatie te vereenigen, van welke eenigen tijd geleden het klooster van S. Marco met pausselijke vergunning was afgescheiden. Mondeling en in schrift verdedigde hij daarop zijne handelwijze tegen het hoofd der kerk, en gelijk hij vroeger het goud van Lorenzo had veracht, zoo versmaadde hij ook thans de verleidelijke eer door Alexander hem geboden, en openlijk sprak hij van den kansel, in tegenwoordigheid van den Bisschop zelven die hem zijne toekomstige benoeming tot Kardinaal had aangekondigd: ‘Ik wil geene eer dan van God alleen, ik zoek geen roem dan die Hem welgevallig is, ik verhef mij op geene andere grootheid dan die Zijne dienst mij heeft gegeven. Voor mij geen mijter en geen staf, geen kroon dan die Zijner heiligen - de doornkroon van den martelaarsdood: voor mij geen roode hoed dan die met mijn eigen bloed zal zijn geverwd’Ga naar voetnoot1. - Tegen zulk eenen man, zoo groot, zoo magtig, zoo trouw aan de eenmaal gekozene zaak, bleef verleiding even vruchteloos als bedreiging en straf. Maar zoo Alexander VI, het nuttelooze zijner pogingen inziende, met het uitspreken van den banvloek draalde, waarmede hij Savonarola, in geval van ongehoorzaamheid had gedreigd, zijn wrok was niet verminderd schoon hij dien openlijk niet blijken liet. En waarlijk, hij ware meer dan mensch geweest, zoo hij, het Hoofd der Christenheid, den lagen, ondergeschikten monnik zijne onophoudelijke aanvallen, zijne pogingen tot het bijeenroepen van een concilie, zijne trotsche versmading | |
[pagina 72]
| |
van de hoogste waardigheid na die des Paussen zelven, gewillig had vergeven, - te meer omdat hij zelf het gevoelde dat Savonarola waarheid sprak, dat zijne eischen niet ongegrond noch onredelijk konden genoemd worden, maar alleenlijk dat ze weinig strookten met de persoonlijke belangen van den beheerscher der kerk. Maar beter dan eenig ander wist de voorzigtige Borgia zijnen tijd af te wachten en zijn oogenblik te kiezen, en geduchter zou eenmaal zijne wraak ook worden naarmate hij langer had gedraald en heviger beleedigd was; geen vergiffenis dan ook voor den verwatene, geen genade, geen verontschuldiging voor den dwaze, die het gewaagd had te spelen met den banvloek van het Vaticaan; en wanneer Savonarola de roode hoed ontging dien hij zelf zich had gewenscht, het zou de schuld niet zijn van Alexander VI zoo hem die niet ter regter ure werd geschonken. Zoo dreigde reeds de storm die den profeet zou nederslingeren van de duizelende hoogte die hij had beklommen, zoo naderde reeds het onweder dat doodelijk eenmaal hem zou treffen, toen zijn enkele wenk nog genoegzaam was om zijne wenschen te doen vervullen, en de aanvallen zijner talrijke vijanden nog werden afgeweerd door 't enkel wuiven zijner magtige hand. Maar toen verdrong zich nog het volk in den tempel waar hij leerde, toen was hij nog omstuwd van eene menigte die hem vergoodde, toen was hij nog de heilige, de profeet. Hoe anders, als de ligtgeloovige maar wisselvallige volksgunst hem zou verlaten, als de bewondering in verachting, de liefde in haat zou zijn verkeerd! als hij door eigene dwaling zijne vijanden eene ligte overwinning zou verschaffen, en met eigen hand de houtmijt zou ontsteken, ten tijde zijner grootheid door Rome hem reeds toegedacht. | |
IV.De profetie van Savonarola was vervuld, zijn eerste wensch voldaan: Florence was vrij en erkende geen Koning dan God. Geen trotsch paleis verhief zich meer om het volk zijne slavernij te doen gevoelen, geen schitterend hof herinnerde den burger zijne afhankelijkheid; in de raadzaal troonden de | |
[pagina 73]
| |
wettige en natuurlijke vertegenwoordigers van het volk, en boven den kansel in den dom waren de woorden geschreven: ‘Jesus Christus, Koning van Florence.’ De theocratische democratie was verwezenlijkt. Maar was zij ook gevestigd? Mogt de grondslag waarop zij gebouwd was, het beginsel waarvan ze uitging, duurzaam en blijvend worden geacht? Of waar was het tegenwigt tegen eene overdrijving, eene eenzijdigheid, die te eeniger tijd dien grondslag, dat beginsel moest vernietigen? Aan dat alles heeft noch Savonarola, noch het volk gedacht; en Savonarola zelf, die wel het eerst van allen, zoo uit eigenbelang als uit liefde tot zijne zaak, tegen alle overdrijving moest gewaakt hebben, die het door hem bewogen volk had moeten beteugelen en tot matiging vermanen waar het van geloof tot fanatisme oversloeg, Savonarola is verder gegaan dan hem volgens eigen beginsel veroorloofd was, verder dan hij in den beginne zelf had gewild. Niet lang toch of de strengheid van zeden veranderde in norschen en somberen haat tegen al wat tot de meest geoorloofde genietingen des levens, tot kunst en wereldlijke beschaving behoorde; de burgerzin ontaardde in partijzucht en sectegeest, de vrijheid in dwingelandij eener factie, het geloof in pietisme en de godsdienst in fanatieke dweeperij. Volksvermaken, spelen, wedloopen, alles in één woord wat tot ontspanning van den dagelijkschen arbeid dienen kon, was te Florence afgeschaft. Geen vrolijk volkslied, geen weelderige minnezang werd meer vernomen, geen stem der liefde die in Petrarca's zoetvloeijende taal de trouw van den minnaar en de deugden der schoone roemde, geen mannelijk burgerkoor dat in krachtige toonen het land der vaderen hulde bragt; maar jammerend over de zonden der wereld, in bange verwachting der naderende straf en onbestemd verlangen naar het komende godsrijk, zong het volk van Florence zijne psalmen en prevelde het zijne gebeden. - Een geestelijk karnaval verving het vroeger gebruikelijke volksfeest; kinderen in koorgewaad, met olijftakken bekranst, gingen bij de huizen rond, om kaarten en dobbelsteenen, versierselen der vrouwen, schilderijen, minneliederen, en al wat den vromen aanstoot gafGa naar voetnoot1, onder den naam van anatema op te vorderen, en in | |
[pagina 74]
| |
't midden der markt op een pyramidenvormig getimmerte neêr te leggen. Dan werd de stapel in brand gestoken, en terwijl het volk door juichen en jubelen zijne tevredenheid over de doellooze vernieling van zoo vele kostbaarheden te kennen gaf, alsof het daarin de zegepraal aanschouwde van het geloof, dansten monniken en leeken in wilde rijen om het vuur, en hieven hunne kruissen omhoog, en galmden hun pazzo! pazzo!Ga naar voetnoot1, onder het gezang der psalmen en Savonarola's stichtelijke liederenGa naar voetnoot2. Dat heette dan impazzir per JesuGa naar voetnoot3, en wel verre van deze dweeperij aan de opgewondenheid van het volk alleen toe te schrijven, en er zich zelven van te verontschuldigen, meende Savonarola dat niets hem meer tot roem kon verstrekken, daar toch de hoogste wijsheid, naar zijne eigene uitdrukking, in dwaasheid om Christus wille gelegen was. Maar het gevaarlijke van die onnatuurlijke en overspannen volksstemming begreep hij niet: in de zoo hoog geroemde pazzia zag hij niet anders dan heiligen ijver voor de zaak van het geloof, en weinig vermoedde hij dat niets hem zelven en de gewenschte kerkhervorming noodlottiger kon zijn dan een fanatisme, dat weldra niet tevrede met de nog onvervulde voorspellingen van den profeet, ook wonderen van hem zou verlangen om ze te bevestigen. | |
[pagina 75]
| |
Magtiger en talrijker intusschen werden dagelijks zijne vijanden, en schoon het volk hem gunstig bleef, en tegen elken aanval der wederpartij hem wist te verdedigen, ja zelfs den strijd in het kerkgebouw niet ontzag om hem te beveiligen tegen de beschimpingen der arrabiati, die in den persoon van den profeet de geheele partij der democraten aantastten, toch werd hem reeds door dat zelfde volk menig onheil tot schuld gerekend dat toch hem niet te wijten, en door hem niet te veranderen was. De levensmiddelen waren duur; eene vreesselijke pest woedde te Florence; Keizer Maximiliaan, door Sforza naar Italië geroepen, schoon spoedig weder vertrokken, belegerde juist te dier tijde de haven van Livorno, en Karel VIII, wiens terugkomst naar de voorzegging van Savonarola werd verwacht, bleef in Frankrijk vertoeven, en zond noch hulp, noch geld aan zijne trouwe en benarde bondgenoote. Kon de profeet dan met zijne wondermagt de schaarschte niet verhelpen en de pest niet verbannen, den vijand niet verjagen en den bondgenoot niet oproepen ter verdediging van Florence? Zoo morde reeds bij wijlen de bijgeloovige menigte; de vijanden van Savonarola namen zitting in den raad, en de maandelijks wisselende Signoria, nu eens hem gunstig dan weder hem vijandig, gebood en verbood zijne predikatiën, gaf nu eens den Paus en dan weder Savonarola gehoor, - een nooit voldongen strijd zoolang nog het volk gehecht bleef aan zijnen profeet, en door zijne beloften, en somtijds nog vervulde voorspellingen werd gerustgesteld. En ter dezer tijd, nu van alle zijden gevaren hem begonnen te dreigen, viel eene gebeurtenis voor die menigeen zijner meest opregte maar onpartijdige vereerders van hem vervreemdde, en niet weinig bijdroeg om zijn gezag te doen wankelen en de achting te verminderen door velen ook zijner tegenstanders hem bewezen. Eene zamenzwering tot herstel van Pietro de' Medici werd ontdekt, en zijne poging verijdeld om geholpen door de op dat oogenblik uit zijne aanhangers zaamgestelde Signoria en den Gonfaloniere Bernardo del Nero zijnen vriend, de stad te verrassen en op nieuw zich meester te maken van het bewind. Hij zelf, reeds voor de poorten verschenen, maar door de bezetting der stad teruggejaagd, vond zijn heil in eene overhaaste vlugt; zijne vrienden echter werden spoedig gevangen genomen en kort daarop, na behoorlijk on- | |
[pagina 76]
| |
derzoek eener buitengewone regtbank, door den Raad van Achten ter dood veroordeeld en hunne goederen verbeurd verklaard. De regtvaardigheid van het vonnis zelf viel niet te betwijfelen, maar het beroep op den Grooten Raad, volgens eene lang te voren door Savonarola voorgedragen wet, den veroordeelden toegestaan, werd hun door den invloed van Francesco Valori en andere demagogen, uit vreeze voor de partij der Medici en voor het medelijden van het volk, ontzegd, en weinige dagen later, in den nacht van den 21sten Aug. 1497 het doodvonnis aan den 71jarigen Bernardo del Nero en vier zijner medepligtigen voltrokken. - En Savonarola had gezwegen! had den kansel niet beklommen om het regt, om de wet door hem zelven gegeven, te doen handhaven of althans te verdedigen! hij wiens magtig woord nog steeds gehoorzaamd, wiens minste verlangen nog steeds door zijn volk geëerbiedigd werd. Zweeg hij uit vrees, uit weifeling? of uit staatkunde alleen en voor het eigenbelang zijner factie? Hoe gaarne wij het eerste zouden willen aannemen, wij kunnen niet anders dan het laatste veronderstellen: wie zijne magtige vijanden niet vreest, die vreest ook de gevallene niet. Hoe het zij, dat lijdelijk veroorlooven eener onmiskenbare regtschennis, verschoonbaar welligt in den staatsman, die eene strenge handhaving der wet in buitengewone omstandigheden, bij dreigende gevaren voor het heil zijns vaderlands noodlottig acht, was onvergeeflijk in den Christenleeraar die toch vroeger niet geaarzeld had in staatszaken zich te mengen, en ook thans de magt bezat om zich tegen het onregt te verzetten, - eene schromelijke inconsequentie in Savonarola, den grondlegger der vrijheid, den strengen boetprediker wien de geringste dwaling zonde en misdaad was, den profeet, den hervormer die het komende Godsrijk, het rijk van liefde, van deugd en van regtvaardigheid aan een volk verkondigde, welks heiligste wetten hij ongestraft thans liet verkrachten. Het kan ons dan ook niet verwonderen zoo wij vernemen dat menigeen, na deze onverantwoordelijke zwakheid van Savonarola, aan de onfeibaarheid van den profeet begon te twijfelen, dat het geloof aan den heilige bij velen werd geschokt, dat het volk luider dan vroeger nog begon te morren en gretiger het oor te leenen aan de beschuldigingen zijner vijanden. De compagnacci herhaalden hunne aanvallen; dagelijks werd de orde door hunne twisten met de | |
[pagina 77]
| |
piagnoni gestoord; dagelijks werd er gestreden; en telkens wanneer hij zijn klooster verliet aan de beschimpingen der arrabiati blootgesteld, kon Savonarola zonder gewapend geleide zijner vrienden zich niet meer naar het kerkgebouw begeven of in 't openbaar zich aan het volk vertoonen, terwijl de Signoria, weifelend welke partij te kiezen, hare bescherming hem onttrok en den moedwil en de baldadigheden zijner vijanden ongestraft liet voorbijgaan. En thans, begreep Alexander VI, was het einde van Savonarola's heerschappij gekomen, zijn val nabij, het oogenblik daar om den schuldige te treffen; en bij den dagelijks magtiger tegenstand te Florence, bij het wankelen der regering, bij het morren der menigte kwam de banvloek van Rome - -. Maar niettemin nog te vroeg: - Savonarola verwierp de excommunicatie, - Florence, niet geneigd een vonnis over haren profeet zich te laten opdringen, het interdikt waarmede de Paus haar gedreigd had indien ze voortging den veroordeelde te beschermen; en weldra begon over de schuld of onschuld van Savonarola een voor Rome allergevaarlijkste strijd, - eerst in Italië alleen, daarna ook bij andere, door de beginselen der hervorming reeds bewogene volken van Europa: allerwege in Duitschland, Engeland, Frankrijk, in ons vaderland, in Constantinopel zelfs was de roem van den profeet, de faam van den man die de veroordeeling van het Vaticaan trotseerde, tegelijk met de geruchten over de schanddaden en gruwelen van Rome doorgedrongen, en tallooze geschriften ter zijner beschuldiging en verdediging waren heinde en ver door de pas ontdekte pers in allerlei talen verspreid geworden. Dat wenschte noch Alexander, zoolang hij de zege niet kon behalen, noch de regering van Florence die zich ongaarne voor geheel Europa aan den leiband van den monnik wilde ten toon stellen. Wel zwichtte reeds Savonarola voor het geweld van zooveler gelijktijdigen aanval, wel had hij op streng bevel der Signoria zijne predikatiën gestaakt, en den 18den Maart 1498 voor het laatst de vromen door zijn woord gesticht; wel had hij, het einde voorziende van den hopeloozen strijd, zich zelven bij het werktuig vergeleken dat de bouwmeester wegwerpt na het gebruikt te hebben; wel vroeg hem reeds spottend de menigte waar de lang verwachte hulp van den Koning van Frankrijk, waar de voorspelde hervorming bleef; maar nog was de krijg zijner voor- en tegenstanders niet beslist, nog bleef het volk on- | |
[pagina 78]
| |
gezind den heilige te verwerpen dien het zoo lange jaren had vergood, nog bleef Savonarola voor volkomen ondergang beveiligd, zoolang niet de magtige volkspartij haar bovendrijvend gezag verloor, of eenige buitengewone gebeurtenis den profeet hare gunst en hare bescherming ontroofde. Spoediger intusschen dan velen nog verwachtten was de gelegenheid daar om den val van Savonarola te verhaasten. Omringd van gevaren, en vreezende voor den ondergang zijner zaak en de miskenning der lang verkondigde en lang geloofde waarheid, maar door de strenge maatregelen der regering verhinderd den kansel te bestijgen, verscheen hij weinige dagen vóór de vasten van het jaar 1498, met het sacrament in de hand op het balcon van S. Marco, en riep ten aanhoore van de zaamgestroomde menigte het vuur des hemels en de goddelijke vergelding over zijn schuldig hoofd, zoo hij ooit in zijne predikatiën en profetiën een woord van onwaarheid of logen had gesproken. Die wenk was genoeg; die uitnoodiging werd beter dan hij zelf verlangde door vijanden en vrienden begrepen, en onmiddelijk daarop verklaarde zekere minoriet, met name Francesco di Puglia, uit haat tegen Savonarola en zijne magtige orde door de naijverige Franciscanen opgestookt, zich bereid den eindeloozen twist door eene vuurproef te doen beslissen; en, zelf het offer van zijnen ijver, den dood te ondergaan, om de wereld van eenen grooten zondaar en Florence van eenen bedrieger te kunnen verlossen. Voor zich zelven verwierp Savonarola de uitdaging daar hij een godsgerigt ter bevestiging der waarheid onnoodig achtte, en de geregtigheid des Heeren slechts had ingeroepen om hem te straffen zoo hij schuldig was, niet om een wonder te verrigten om zijnentwille; maar toen Domenico da Pescia, Prior van Fiesole, zijn leerling en vriend, door de monniken van S. Marco ondersteund, zich aanbood zijne plaats te vervangen en de voorgestelde proef tegen Francesco di Puglia of Giuliano Rondinelli, den later gekozen vertegenwoordiger der Franciscanen, te bestaan, - toen het volk, eenen profeet mistrouwend die slechts predikte en voorspelde maar geene wonderen wilde verrigten, al luider en luider om de beslissing door het godsgerigt riep, toen meende Savonarola zich niet langer tegen den algemeenen wensch te mogen verzetten, en, zelf welligt in den waan dat eene buitengewone tusschenkomst der god- | |
[pagina 79]
| |
delijke wondermagt hem redden zou, gaf hij den trouwen en geloovigen Domenico verlof, de uitdaging der Franciscanen aan te nemenGa naar voetnoot1, legde hem en de broeders van S. Marco eene korte geloofsbelijdenis ter onderteekening voor, en verbond zich plegtig het Florentijnsche gebied voor altijd te zullen verlaten wanneer het godsgerigt tegen hem beslissen mogt. Spoedig waren de noodige voorbereidselen gemaakt: de Signoria, sinds eenigen tijd gedwongen tusschen Rome en Savonarola te kiezen, maar besluiteloos wien de voorkeur te geven, haastte zich de onverwachte gelegenheid tot het erlangen eener afdoende beslissing aan te grijpen, en verleende onmiddelijk de gevraagde vergunning, terwijl Paus Alexander, niet ten onregte door sommigen van zamenspanning met de Franciscanen beschuldigd, zich wel wachtte de uitspraak der Kardinalen die de vuurproef als strijdig met de regelen der kerk hadden afgekeurd, aan de Florentijnen te doen toekomen vóór dat alles zou zijn afgeloopen. De dag werd bepaald, de markt van het volkspaleis tot het tooneel van den dubbelen zelfmoord bestemd, de brandstapel voor de beide strijders in gereedheid gebragt, - en niemand van het volk, noch van de invloedrijke burgers, die zijne stem waagde te verheffen tegen zoo roekeloos en doelloos een ondernemen, tegen zoo schandelijk en verouderd een bijgeloof. Zooverre was het reeds met Savonarola's theocratie gekomen; zoo was de godsdienst in fanatisme en het geloof in bijgeloof ontaard, dat wonderen niet alleen werden gevorderd maar door de meesten ook verwacht, ter bevestiging eener waarheid, nog weinige jaren, weinige maanden geleden door haarzelve bekrachtigd en om haarzelve geloofd en geëerbiedigd. Maar Savonarola was niet meer die hij geweest was; reeds wan- | |
[pagina 80]
| |
kelde zijn voet, reeds boog hij het hoofd onder de slagen zijner vijanden; en hij die in de dagen van vernedering en verachting op God en zich zelven alleen had vertrouwd, hij zocht redding bij menschen, redding na jaren van grootheid en magt, in eene volksgunst die hem verliet, redding in bijgeloof, om een gezag te behouden dat hem ontviel. De profeet der hervorming onderwierp zijne voorspelling aan de beslissing van een middeneeuwsch godsgerigt! De middag van den 7den April 1498 was door de Signoria voor het beloofde schouwspel bestemd. Eene ontzaggelijke volksmenigte overdekte de markt van Florence en de daken der kerken en paleizen; meer dan acht honderd gewapenden hielden de toegangen tot de beide voor Dominico en zijne wederpartij opgerigte brandstapels bezet; de Signoria had ter bepaalder ure hare zitplaatsen op het balcon van het volkspaleis ingenomen, en de Franciscanen waren reeds in stilte en zonder eenig vertoon in de voor hen bestemde loggia verzameld, toen in plegtigen optogt van de zijde van S. Marco de lange trein der piagnoni verscheen, onder het zingen van den psalm: ‘Exsurgat Deus, dissipentur ejus inimici.’ Allen met roode kruissen gewapend, aangevoerd door Fra Domenico in priesterlijk gewaad en het crucifix in de hand, en gevolgd van Savonarola met het sacrament, werden de monniken door eene geloovige menigte begeleid, die telkens instemmend met het referein, naar het verhaal van ooggetuigen, den grond deed daveren onder hare schreden. Maar toen men ten laatsten bij de loggia der Dominicanen was aangekomen en de Prior van Fiesole zich gereed maakte het strijdperk te betreden, waar noch Francesco noch Rondinelli was verschenen, toen begonnen van de zijde der Franciscanen allerhande moeilijkheden op te rijzen die Savonarola en zijne vrienden niet hadden voorzien; en nadat de eerste vordering, om het geestelijk ordekleed tegen de gewone monnikspij te doen verwisselen door Domenico was gehoorzaamd, ontdekten de tegenstanders van den profeet een nieuw en minder ligt te verhelpen bezwaar in het dragen van het crucifix dat de strijder van Christus als de banier van zijn geloof, als een wapen ter verdediging op den brandstapel wenschte mede te voeren. Onverzettelijk toch op dit punt weigerde Savonarola zijnen verdediger ongewapend ten strijde te laten vertrekken, en toen men zijn voorstel om het kruisbeeld door het sacrament | |
[pagina 81]
| |
te doen vervangen met verontwaardiging over zoo gruwelijk eene heiligschennis had verworpen, verhief zich tusschen de vijandige partijen een hevige en lang gerekte twist, terwijl het uren reeds wachtende volk, dat de oorzaak van het geschil niet kon vernemen, al luider en luider zijn ongeduld te kennen gaf. De tijd verliep, en de monniken twistten voort; de avond begon te vallen, en donkere wolken verkondigden een naderend onweder. - - Wat draalde de profeet? - wat weerhield den moedigen Domenico? - wat weifelde Savonarola, zoo zeker van zijne wondermagt? - En dreigender werd elk oogenblik het morren van het volk, en heviger de kreten van ongeduld die uit de digt opeengedrongen menschenmassa begonnen op te gaan. - Daar stroomde opeens een zware onweersregen neder, en doorweekte den brandstapel, en bragt verwarring en gedrang onder de zaamgeschoolde menigte. En toen de Signoria het bevel had gegeven dat allen zich zouden verwijderen, daar het beloofde godsgerigt door de opgekomene omstandigheden was verhinderd, toen barstte ook de storm over het hoofd van den schuldige los, en de lang verkropte woede gaf zich lucht in honende kreten en vreesselijke verwenschingen tegen den straks nog vergoden Savonarola. - - Dat was dan de heilige, de profeet, die jaren lang in Florence was geduld, die jaren Florence naar zijne willekeur had gebogen, maar die geroepen om zijne profetiën te bezegelen, voor het vuur van den brandstapel was teruggedeinsd! De profetie was onvervuld, de vuurproef mislukt, het wonder uitgebleven. En - weg met hem! weg met den valschen profeet! riep het volk dat weinige uren geleden hem nog aanbad, en woedend greep het Savonarola's geleiders aan, om zijne wraak te koelen aan den ontmaskerden huichelaar, en telkens terug geslagen hernieuwde het telkens zijnen aanval, totdat eindelijk na hevig gevecht de gevallen profeet, met smaad en hoon, met den vloek zijns volks beladen, maar voor 't oogenblik althans door de wachten der Signoria tegen verdere mishandelingen van het graauw beveiligd, naar het klooster van S. Marco werd teruggevoerd. Dan, de strijd was niet geëindigd, de ondergang van Savonarola slechts uitgesteld. Den volgenden morgen was het volk weder bijeen; onrustige zamenscholingen werden op de pleinen en markten gevonden, onheilspellende kreten | |
[pagina 82]
| |
vernomen; woeste benden van arrabiati doorkruisten de straten van Florence, en strooiden de gretig ontvangen en ter goeder trouw geloofde beschuldiging rond, dat Savonarola, de leugenprofeet, het sacrament in het vuur had geworpen, of althans eene roekelooze poging tot die heiligschennis had gewaagd. Op het luiden der vesper stroomde het volk naar den dom, en terwijl het den Dominicaan die de avonddienst zou verrigten, van den kansel sleurde, hieven de compagnacci den spoedig allerwege herhaalden kreet - naar S. Marco! naar S. Marco! - aan. Geleid door den razenden hoop, met stokken en balken en steenen gewapend om de deuren te verbrijzelen, snelden de oproerlingen naar het klooster, en terwijl de monniken, op het luiden der alarmklok bijeenverzameld, en spoedig onder aanvoering van den dapperen Domenico ter verdediging uitgerust, den aanval bleven afwachten, begon onder oorverdoovend geschreeuw en hevige verwenschingen tegen den profeet, de bestorming van het kerkgebouw. Brandende fakkels werden naar binnen geworpen, geweerschoten in het ruim gelost, hout en stroo tegen de deuren gestapeld en in brand gestoken, kanonnen op bevel der Signoria zelve om de muren geplaatst. Weldra hadden zich de belegeraars langs een onderaardschen gang eenen doortogt in de kerk gebaand; en man tegen man streden monniken en soldaten, piagnoni en arrabiati, in wilde verwarring dooreengemengd, - een vreesselijk en moorddadig gevecht in de donkere gewelven; en voet voor voet weken de verdedigers naar het koor, terwijl de vlammen om de muren speelden, en zwarte rookkolommen opwaarts stegen langs de daken, en de losgerukte balken nederstortten boven de hoofden der strijdenden. - In andere wijken der stad werden de paleizen van Savonarola's vermogende vrienden geplunderd, velen mishandeld, sommigen vermoord, weinigen gespaard; maar zoo ligt deze wraak, zoo moeijelijk bleek weldra de overmeestering van het klooster: als eene onneembare vesting bleef het den hevigen storm weerstaan, en hoewel het geschut der Signoria de moedige verdedigers met dood en verderf bedreigde, toch bleven zij, onvermoeid in den langdurigen strijd, en besloten tot den laatsten man den aanval hunner vijanden weerstand te bieden, de herhaalde bevelen der Florentijnsche regering tot overgave van S. Marco en de uitlevering van Savonarola verwerpen. De nacht was aangebroken en het bloedig ge- | |
[pagina 83]
| |
vecht duurde voort. Bij 't roode fakkellicht, in kruiddamp en rook gehuld, onder 't luiden der stormklok en 't schrikverwekkend geschreeuw der woeste belegeraars streden de trouwe monniken den laatsten strijd voor hunnen meester en vriend. En Savonarola lag in het koor geknield en bad.... - -. Welk een toestand voor den eenmaal gevierde! welk eene verandering, welk een val! welk droevig einde na zoo roemrijk een begin! Welke gedachten zullen hem niet bestormd hebben, welke beelden niet voor zijn geest zijn opgerezen in die uren van strijd, van naberouw, van smarte! De mijmeringen zijner jeugd, de droomen van lateren leeftijd, zijne profetiën, zijne roemrijke daden, zijne dwalingen, de verlorene grootheid, de vernedering van zijnen val, het lot dat hem wachtte als de strijd zou zijn beslist, - welke herinneringen, welke visioenen, terwijl het gekletter der wapenen, de kreet der strijders, het gekerm der gewonden als een somber verwijt hem in de ooren klonk! En vond hij troost, vond hij bemoediging in het ijverig gebed? Hij had gedwaald, hij had gezondigd, maar toch, hij had welgedaan en de taak volbragt die hem was opgelegd. En Savonarola bereidde zich voor tot zijnen laatsten strijd: zijne ure was gekomen, de dood zoo hij meende nabij.... - - Daar naderden gezanten der Signoria met het dringend bevel om voor den raad te verschijnen, en vrijgeleide zoo hij willig ging; zoo niet, de kogels der kanonnen zouden den dienaren der geregtigheid eenen weg banen in het klooster van S. Marco. Toen rees hij op uit den gebede, en tot zijne vrienden zich wendend, sprak hij zijn laatste afscheidswoord: - ‘Te lang reeds, zeide hij, heeft de strijd geduurd; te veel onschuldig bloed is om mijnentwille vergoten. Ik gehoorzaam de stem die u vrede biedt, ik ga waar mijn vijand mij roept. Vaartwel, mijne broeders! en bewandelt ook in uw verder leven den weg des Heeren in geloof, in godsvrucht en geduld. Die weg is eng en steil, en van hindernissen overdekt. Mij voert hij door lijden en smart. Mijn vaderland heeft mij verstooten, het volk dat ik liefhad heeft mij verworpen, Florence dat ik heb welgedaan, eischt mijnen dood. Maar geloofd zij de wil des Heeren! Hij roept mij, en ik ga. En weent niet om mijn lot, schoon ik lijde om uwentwille, en voor de geheiligde zaak die eenmaal mij was opgedragen; maar gedenkt mijne woorden, de laatste die ik tot u spreken zal: Het leven | |
[pagina 84]
| |
van den Christen is een leven van zelfverloochening en boete.’ Hij ging, - met gebondene handen als een misdadiger weggevoerd; hem volgden zijne trouwste vrienden, Domenico da Pescia en Silvestro Maruffi. Omringd van gewapenden, door sterke gelederen tegen de woede der menigte beschermd, bleef hij niettemin nog aan veler mishandelingen blootgesteld; compagnacci drongen door en sloegen met hunne vuisten hem op den rug, en riepen hem honend toe: ‘Gij profeet van Florence! profeteer ons wie u geslagen heeft!’ En zóó raasde het volk om hem henen, dat velen hem reeds in de handen zijner moordenaren waanden, en terwijl de buitenste gelederen zich genoodzaakt zagen de wapenen tegen het graauw te keeren, vormden de naast hem gaande soldaten een dak van lansen en musketten boven zijn hoofd om hem te beveiligen tegen de steenen die van muren en daken werden neergeworpen. Zoo werd hij van S. Marco, waar zijne monniken hunne gewonde vijanden verpleegden en de stervenden troostten, naar het paleis der Signoria overgevoerd; zoo betrad hij de gevangenis die hij niet weer zou verlaten dan voor zijnen laatsten gang - naar het schavot. De schijn mogt nog worden gered door een vormelijk regtsgeding, zijn vonnis was geveld, zijn dood besloten in den raad zijner rigteren. Want het geschiedde gelijk Savonarola had gezegd: de bouwmeester had het werktuig weggeworpen, nu het zijne diensten had verrigt, nu het nutteloos was geworden in zijne hand. | |
V.Weinig blijft ons van Savonarola's laatste dagen te verhalen over. Met inachtneming van alle vormen, maar met verkrachting van alle regt, hebben zijne vijanden een partijdig proces tegen hem gevoerd, onbewezen beschuldigingen als bewezen aangenomen en later herroepen bekentenissen op de pijnbank hem afgeperst. Valsch profeet, oproerig demagoog en opzettelijk bedrieger genoemd, is hij van veler- | |
[pagina 85]
| |
lei misdaden beschuldigd geworden: eerzucht had hem tot opstand verleid, eigenbelang tot huichelarij hem aangespoord; de geheimen der biecht had hij misbruikt om velen door de openbaring hunner zonden te verschrikken, de volksregering in Florence voorgestaan om zelf de eerste te worden in den staat, als profeet zich opgeworpen om het volk te misleiden, en godsgezant zich genoemd om zijnen invloed te vermeerderen. En zijne onvervulde profetiën ten opzigte van de kerkhervorming en van de zending des Franschen. Konings, zijn strijd tegen Rome, zijn verzet tegen den Paus, zijne verwerping der ex-communicatie, dat alles dat men geduld had en veel dat men had geprezen in de dagen zijner magt, dat werd lafhartig hem thans voor de voeten geworpen nu hij weerloos was en gevallen. Veel heeft hij bij de zevenmalen herhaalde pijnigingen erkend, door marteling en lijden uitgeput; maar telkens heeft hij weder herroepen wat hij niet dan gedwongen had toegestemd. En weinig nog van dat alles is onveranderd ons overgebragt; weinig meer althans is ons geworden dan vervalschte en verminkte procesacten, verwarde en ook dikwijls tegenstrijdige berigten. Een geheimzinnig duister ligt over de laatste lotgevallen van den profeet verspreid; en, gelijk een begaafd en kundig schrijver het verhaaltGa naar voetnoot1, uit de ontzettende geheimenissen der folterkamer is niets tot ons gekomen dan zijne klagt: ‘Laat mij sterven, o Heer! Het is genoeg.’ - Zijne geestkracht was verlamd, zijn ligchaam gebroken, en treurig, in het bewustzijn dier onmagt, sprak hij tot den monnik die hem naar de gevangenis terugleidde: ‘Bid voor mij; want de geest heeft mij verlaten.’ En toen zijne getrouwen hem openlijk afvroegen of het waar was wat hij erkend had, toen antwoordde hij, uit vreeze voor nieuwe pijnigingen: ‘Het is waar - woord voor woord.’ Geen wonder dan ook zoo velen van hem afvielen, zoo de broeders van S. Marco zelven in strijd geraakten over hunnen profeet, zoo Malatesta, zijn leerling, op die bekentenis hem de veelbeteekenende woorden ten antwoord gaf: ‘Ex ore Tuo credidi, ex ore Tuo discredo!’ (Uit uwen mond heb ik geloofd, uit uwen mond geloove ik niet meer). - De loopbaan van Savonarola was geeindigd, het groote drama afgeloopen waarin hij zulk eene gewigtige rol had gespeeld, | |
[pagina 86]
| |
en spoedig was ook de laatste wanklank weggestorven in deze disharmonie der menschelijke driften. De regters hadden hun vonnis geveld, de Paus had zijne legaten gezonden om de uitspraak over den ketter te bekrachtigenGa naar voetnoot1; - de banvloek van Rome had gezegevierd. Savonarola werd met zijne beide getrouwen, Domenico en Maruffi, tot den dood met den strop veroordeeld, om vervolgens op het schavot te worden verbrand. - De glorie van den profeet was voorbij, maar de martelaarsdood herstelde den heilige in de oogen van vrienden en vereerders. En waarlijk, zoo hij zwak zich moge betoond hebben bij zijne eerste beproeving, in zijn laatste lijden levert ons Savonarola een treffend beeld van Christelijke onderwerping en gelatenheid. En daar vinden wij den man terug dien we achting en eerbied hebben toegedragen in zijne jongelingsjaren, in zijne rijzende grootheid en magt, - geloovig, vertrouwend, nederig en gelaten, den man die na zoo roemrijk een loopbaan en zoo diep eenen val, zonder morren de vernedering verdroeg die hem was opgelegd, die na een schuldeloos leven, van naauw eene zonde overtuigd, zonder vreeze, maar ook zonder ijdel vertoon van moed, den naderenden dood met stille onderwerping bleef verwachten. Den 23sten Mei 1498 was nogmaals een brandstapel op de markt van Florence opgerigt; en thans zou het toegestroomde volk in zijne verwachting niet worden teleurgesteld. Nog eenmaal zou Florence haren profeet mogen aanschouwen, maar als veroordeeld misdadiger, als overtuigd bedrieger, als uitgeworpen ketter; nog eenmaal zou hij optreden voor den volke, maar niet om gevierd te worden en vergood, maar om smadelijk gehoond door het gemeen, den dood te lijden op het schavot. - Van de teekenen der priesterlijke waardigheid door zijnen vroegeren leerling, den Bisschop van Vasona, met de woorden ‘Zoo scheide ik u van de overwinnende kerk’ ontdaan, antwoordde Savonarola, hem teregtwijzend: ‘Van de strijdende, niet van de overwinnende; want dat kunt ge niet.’ Daarna sprak hij niet meer; hij versmaadde zijne onschuld te betuigen voor een volk dat hem had verworpen; en zijne trouw hem ge- | |
[pagina 87]
| |
hoorzame lotgenooten had hij vermaand stilzwijgend als Christus te sterven die toch onschuldiger was geweest dan zij. Toen hij het schavot had beklommen wierp het ruw gemeen hem met steenen, en honend riep het hem toe: ‘Nu monnik is het tijd een wonder te verrigten!’ Maar volhardend in zijn genomen besluit, zweeg Savonarola bij de beleedigingen hem aangedaan, en een stil verwijt alleen bleef zijn antwoord op de ondankbaarheid en de verloochening van zijn volk. - Een zijner vijanden greep eene fakkel, en ijverig om den doodstrijd der stervenden te verzwaren, ontstak hij den brandstapel vóór nog hun einde gekomen was. Maar een hevige wind joeg de vlammen ter zijde en dreef de menigte uiteen, en toen ze weder opstegen van het schavot, bereikten ze slechts de lijken der veroordeelden. Lang nog staarde het volk op het verminkte ligchaam van zijnen profeet totdat het nederstortte in den gloed en door het vuur was verteerd. Toen werd zijne asch verzameld, en op bevel der Signoria in den Arno gestrooid.
De dood van Savonarola was het teeken eener algemeene staatkundige en maatschappelijke omwenteling te Florence; de laatste band die velen zijner aanhangers nog tot eene partij had bijeengehouden was verbroken. De piagnoni werden aan de vervolging hunner vijanden prijs gegeven; ‘en het was in die dagen’ zegt de achtenswaardige NardiGa naar voetnoot1, ‘alsof er geen grootere zonde, geen schandelijker misdaad bedacht kon worden dan Savonarola geloofd en geëerbiedigd en eene kerkhervorming gewenscht te hebben.’ Eene zedeloosheid erger dan de door hem gelaakte verving als eene natuurlijke reactie de strengheid van zeden door hem ingevoerd ‘en het scheen alsof wel te doen en een ordelijk leven te leiden bij wet en decreten verboden was.’ - En terwijl Rome zegevierend den banvloek tegen den ketter voltrok, werden de vrienden van Savonarola uit den raad van Florence verdreven, de Signoria bleef hun vijandig, en de partij der Medici begon langzamerhand haar verloren gezag te herwinnen, totdat eindelijk haar meest onwaardige vertegenwoor- | |
[pagina 88]
| |
diger, de schandelijke bastaard van den Hertog van Urbino met de wapenen van Keizer Karel den laatsten schijn der Florentijnsche vrijheid zou vernietigen. En de profetie bleef onvervuld, die zoo lange jaren nog het bondgenootschap met Frankrijk had in stand gehouden: Karel VIII was plotseling gestorven, op den dag zelven van het mislukte godsgerigt; en niemand had er aan gedacht met Lodewijk XII de nuttelooze verbonden te hernieuwen. - Zoo verdween met Savonarola al wat hij had gedacht, al wat hij had verwezenlijkt, al wat zijne verschijning had gekenmerkt - zijne leer, zijne instellingen, zijne denkbeelden, zijne ontwerpen. Maar in volgende jaren heeft Florence zich haren profeet herinnerd en zijne nagedachtenis vereerd, de waarheid zijner leeringen en profetiën erkend, en te laat zich beklaagd zijne vermaningen te hebben verworpen. Nog lang heeft het Florentijnsche volk den dag van zijnen dood als een heiligendag gevierd, en lang nog hebben vereerders en vrienden bloemen op de plaats gestrooid waar zijn schavot had gestaan. En tot op onze dagen hing in de kleine kapel van S. Marco, waar eeuwen geleden Savonarola, en in latere jaren de ongelukkige Ricci, verketterd hervormer als hij, in stille eenzaamheid en vrome overpeinzing hebben neêrgeknield, het welgelijkend beeld van den profeet, door Fra Bartolomeo zijnen vriend op den dag van zijn verscheiden met den heiligenglans omgeven, dien Rome hem heeft geweigerd en de geschiedenis hem niet schenken mogt. - De geschiedenis toch heeft Girolamo Savonarola de martelaarskroon ontnomen, maar met deugdelijker en blijvender laauweren zijn edel hoofd gesierd, en beter dan zijne tijdgenooten zijne dwalingen erkend en zijne verdiensten begrepen. Veel heeft hij volbragt; maar zijn sterven is in 't einde vruchteloos geweest, vruchteloos als het streven zijns vaderlands in zijne en ook in volgende eeuwen. Te vergeefs heeft Italië, te vergeefs hebben de Italiaansche staten na den veroveringstogt van den Franschen Koning een langen en bloedigen strijd tegen overweldiging en dwingelandij gevoerd; kleine despoten hebben de volken onderdrukt, vreemde veroveraars hun vaderland overheerd, en nimmer heeft Florence na den val van Savonarola hare vroegere grootheid en de eenmaal zoo dierbare vrijheid teruggezien, die ze met hem heroverd en korten tijd in de dagen van haren profeet genoten had. Overdrijving eener grootsche gedachte is de hoofdoorzaak geweest | |
[pagina 89]
| |
van zijnen val; overdrijving van verstandige begrippen, ontaarding van ware beginselen tot dwaze utopiën verijdelden tot op onze dagen de menigmaal herhaalde pogingen tot herstel der Italiaansche onafhankelijkheid. En zoo blijft ook na eeuwen de verschijning van Savonarola een leerrijk en waarschuwend beeld voor het volk dat hem gevierd heeft en verworpen, maar in latere dagen als een heilige hem heeft vereerd; en wanneer eenmaal het jeugdig Italië zijne wenschen mogt zien vervuld, dan moge het beter dan zijne vaderen voor de ondeugd zich wachten, die het verderf is geweest van hun land en de dwaling van hunnen profeet. De hervorming door Savonarola voorspeld, heeft Italië nimmer verwezenlijkt. Geweldiger dan ooit verhief zich het trotsche Rome uit den langen en zwaar voldongen strijd; diepzinniger een volk en magtiger een geest, wiens voorbereiding tot de grootsche roeping reeds een aanvang had genomen, bleef het bewaard de verlorene zaak weder op te vatten en de gewenschte hervorming beter dan Florence en Savonarola ten uitvoer te brengen. Maar wat noordelijker en vrijer denkende natiën nuttig mogt zijn, dat voegde niet aan het zinnelijk en kinderlijk geloovig volk van zuidelijker streken; en evenmin als wij de vrijwording mogen veroordeelen van den menschelijken geest, door de Duitsche hervorming tot stand gebragt, evenmin achten wij de verijdeling van de pogingen te bejammeren, door velen in die dagen tot geheele vernietiging der kerkelijke hiërarchie in het werk gesteld. De strijd bleef noodig tusschen vrijheid en gezag, opdat niet de vrijheid in bandeloosheid en het gezag niet in dwingelandij ontaarden mogt.
Mr. p.a.s. van limburg brouwer. |
|