den aard zelve zal naar lij geraken, omdat het eene schip op het andere moet werken, hetwelk eerder geschiedt door voller te sturen, dan door op te knijpen, zoodat dit wel de reden kan zijn, waarom de Batavier te loefwaart van de vloot lag.
De Nederlandsche schepen hebben alzoo hunne standplaats vier uren lang bewaard, zonder af te houden, ten ware de journalen verdichtselen bevatten, hetwelk niemand kan beweren, die weet wat een journaal is.
Gedurende dien tijd hebben de Engelschen geene beweging gemaakt, om den aanval te hernieuwen.
Gedurende dien tijd hebben de Nederlanders geene beweging gemaakt het gevecht te ontwijken, en zoeken konden zij het niet, want zij waren immers met gehavende schepen beneden's winds.
Na dien tijd zijn de onzen afgehouden, en na dien tijd is ook de wimpel van het zinkende schip Holland veroverd. Deze buit zij hun gegund, doch het nadeel voor ons bestond daarin, dat de koopvaardijvloot moest binnenvallen, zoodat het doel der zending van het Nederlandsche eskader niet was bereikt. - Uit dat oogpunt beschouwd, waren wij geene overwinnaars, maar dat de roem van het gevecht groot was, wordt hierdoor bewezen, dat juist in Amsterdam, alwaar men, ten gevolge dezer winstderving het meest leed, de hoogste geestdrift over de bataille werd betoond.
Ik had alzoo, in stede van krijgskundig oogpunt, moeten of kunnen zeggen: moreel oogpunt, want ik erken het: Het doel der Engelschen is bereikt, dat der Nederlanders gemist. Want waarom is het doel der Engelschen bereikt? omdat hun konvooi te huisvarend was; en waarom is het doel der onzen gemist? omdat ons konvooi uitgaande was. Want neem de tegenovergestelde zaak eens, dat ons konvooi retournerend, en dat der Engelschen uitgaande geweest was, dan zoude ons doel bereikt, dat der Engelschen zijn gemist; maar ik herhaal tevens: Het gevecht is voor de Nederlanders roemvoller geweest dan voor de Engelschen!
Dat wij daarom onze herinneringen ongeschonden trachten te bewaren, en niet zelve er de hand aan leggen, om deze herinneringen in den algemeenen dunk te minderen!
Laat ons veeleer hartgrondig den wensch koesteren, dat zoo nog eenmaal de eer en de belangen van Nederland op zee moeten worden gehandhaafd en verdedigd, alsdan de vloot mag worden bestuurd door een' even onverschrokken' admiraal, en de schepen gekommandeerd door kapiteinen, even edel als zij, die op Doggersbank hebben gestreden! Dat zij zoo!
P. BRUINING.