Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijStemme: O Maria die als hede. Of: Ick plach wel in desen tijd voor desen.
UYt den Alderhooghsten Throone,
Van den Hemel, Godt den Soone,
Neer-gekomen na den wensch:
En verlangen van de mensch
Op der Aerden is gebooren
Van een Maghet uytverkooren
In den alder-armsten stal:
Diede rijcksten is van al.
Eerst de Herders hem besoecken
Overdeckt met arme doecken
En tot onse saligheyt
In de Kribbe neer geleyt.
Van sijn Moeder, in het midden
Van de Beesten, hem aenbidden
En met heel het Hemelsch Hof
Oock verbreyden sijnen lof.
Met Maria sijne Moeder,
Hem geworden onse Broeder
Met een kusje voorden mont,
Met de knien op den gront:
En oprechte liefde groeten, En oock kussen hem de voeten
Met een diep' ootmoedigheyt.
Tot den dienst van hem bereyt.
In de liefde voorder branden,
Oock sy kussen hem sijn handen
| |
[pagina 223]
| |
En omhelsen 't lieve Kint
Dat de menschen soo bemint,
En de tranen van sijn wangen
En een danckbaer hert ontfangen
In een hert vol van berouw
Sy ontfangen desen douw.
Met het soete Kintje schreyen,
En haer Schaepkens laten weyen
Sy dit aldersoetste Lam
Dat tot ons soo neder quam:
Met haer hert, en al haer sinnen
Sijn barmhertigheyt beminnen,
En gelooven al in hem
In sijn Heyligh Bethlehem.
|
|