Een gheestelijck lust hofken
(1722)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijStemme: 'k Had een gestadigh Minneken.
DIe Jesum uyt-gelesen
Heeft voor een Bruyd'gom soet
Sijn meening die moet wesen
Vyt lief', oprecht en goedt
In druck en tegenspoet
En moet hy niet versagen
Maer dragen, sonder klagen
Al wat Godt met hem doet
Ons Bruydegom verheven
Is door lijden gegaen
In't rijck dat eeuwigh leven:
| |
[pagina 147]
| |
Lijden is d'rechte baen;
Komt ons dan lijden aen,
Wy moeten 't met verlangen
Met danckbaerheyt ontfangen
Ons daer niet in verslaen.
Godts uytverkoren vrienden
Zijn met lijden castijdt:
Al die hem trouwelijck dienden
ZIjn in haer Cruys verblijdt,
Want Christus selfs belijdt
Die 'k lief, sal ick castijden
Godts Kind'ren moeten lijden
Alhier een korten tijdt.
Door lijden wortmen puere
Gelijck een Gout door't vier,
Contrari' is de nature,
Vyt liefd' verdraget hier:
Aensiet Christus manier,
In 't hofken hy met beven
Hem selven heeft gegeven
In den wil sijns Vaders fier.
Broeders en Susters verkooren
Gedult in lijden toont:
Soo niet, ghy gaet verlooren
Grootelijck ghy u selfs hoont:
Niemant sal werden ghekroont
Dan die vroom heeft gestreden,
En met gedult geleden,
Die wort rijck'lijck geloont.
|
|