Een gheestelijck lust hofken
(1632)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijMet schoone lieffelijcke geestelijcke ghesanghen beplant, door eenen Catholijcken pastoor
Op de wijse: Jerusalem ghy schoone stadt.
WAcht u ghy Catholijcken wel
Van al des menschen valsche treken:
Die wt Godts Kercke u rebel
Wil trecken door sijn lieflick spreken.
Wat inde Roomsche Kerck geschiet,
[N]oemt hy te wesen sotternye,
[I]st dat hy daer een beelt aensiet
| |
[pagina 100]
| |
Dit is, roept hy, afgoderije.
Als oft wy waren alsoo sot,
Dat wy de beelden als afgoden
Betoonden eer, die toecoemt Godt,
't Welck inde Wet Godts is verboden.
Die beelden in ons Kercke staen,
Om dat wy souden zijn gedachtich:
Hoe dat Godts vrienden, voorgegaen
Ons dienen voor een spiegel crachtich.
Ist dat ghy in de boecken meucht
Der heyligen vroom wercken lesen,
Ga naar margenoot+Een schildery die leert de deucht,
Mach die der leecken boeck niet wesen ?
Een beelt brengt ooc zijn vruchten voort
Want 't kan ons hert tot God verwecken
Ja dickwils beter dan het woort
Salt ons tot een goet leven trecken.
Ga naar margenoot+Heeft Godt niet in de oude wet
Twee Cherubijnen selfs doen maken,
Die in den Tempel sijn gesedt,
Die vol was van gesnede saken ?
Verheften Moses het serpent,
Werden gesont, die dat aensagen,
En wast al goet ? dan oock bekent,
Dat Godt de beelden niet mishagen.
Een mensch is dat Gods beelde niet,
En machmen dat wel eer bewijsen ?
Als dit een ander beelt geschiet
Waerom so wilt ghy dat misprijsen ?
Men maect een beelt van hout en steen
't Welck sijn onredelicke dingen,
Doetmen die eer, die coemt alleen
| |
[pagina 101]
| |
Aen die sy ons voor oogen bringen.
Ist datmen 's Conincx beelt geeft eer
Ist 's Conincx schande dat te breken,
Voorwaer Gods beelden sijn veel meer
Onteertmen die, Godt sal het wreken.
Ghy Catholijcken hier wt leert,
Datmen die beelden eer mach geven,
Maer so, dat alsmen die vereert,
Gods dienst die niet wert toe-geschreven.
Dees onse leering is seer out,
In Gods Kercke, die niet kan liegen,
Al dat sy leert, voor seecker hout,
Sy sal u nemmermeer bedriegen.
|
|