Een gheestelijck lust hofken
(1632)–Anoniem Gheestelijck lust hofken, Een– AuteursrechtvrijMet schoone lieffelijcke geestelijcke ghesanghen beplant, door eenen Catholijcken pastoor
Op de wijse vanden 53. Psalm Vlenbergij.
ONtfermt u Heer o eewich goet wilt ons genadich sijn.
Ontfermt u Christ wt liefden goet, } " "
Ontfermt u Heer wt genaden vloet,
Verhoort ons Jesu soet.
God Vader in des Hemels throon Ontfermt u over ons.
Godts en Marie liefste Soon, } " "
| |
[pagina 80]
| |
Godt heylich geest eewich en schoon Onfermt u over ons.
In die Godtheyt derde persoon. } " "
O levendich broot ongefaelt, } " "
Dat wt den Hemel is gedaelt, } " "
O Godt vervult met liefde puer } " "
Die gansch schuylt onder broots figuer. } " "
Die 's werelts Salichmaker sijt } " "
En verlosser ghebenedijt, } " "
O offerhande onbesmet, } " "
Een heylich inde nieuwe wet. } " "
Voorts brengende reyn Maegden wijn, } " "
Der Engelen broot en spijs divijn, } " "
Heylich en onbevleckte Lam, } " "
Des Vaders eewich woort heylsaem. } " "
Dat vlees wordende hem vertoont, } " "
En heeft als mensch met ons gewoont, } " "
Ons geloofs een mysteri groot, } " "
Heylichste Hosty, Hemels broot. } " "
Ware versoeningh en pardoen, } " "
Voor levend' en dooden van doen, } " "
Tegen der sonden boos bedrijf, } " "
Een Hemels sterck preservatijf. } " "
O Heylichste ghedenckenis, } " "
Dat d'Heer voor ons ghestorven is, } " "
Een kostel gave en weldaet, } " "
Die all'miltheyt te boven gaet. } " "
Der liefden Godts eewich present, } " "
Medicijn welck de doot afwent, } " "
Levendichmakend' Sacrament, } " "
Hoochweerdich en seer excellent. } " "
Aldersoetste spijs en bancket, } " "
Welck d'Enghels eeren voorgheset, } " "
| |
[pagina 81]
| |
Gant der Godtlijcker liefden reyn, Onfermt u over ons.
Der geest'lijcker vreughden Fonteyn. } " "
Vermakingh en blijtschap perfect, } " "
Van heyl'ge sielen onbevleckt, } " "
Der Pelgrims spijse int afscheyt } " "
Wt dees ellend, van Godt bereyt. } " "
Eerweerdich schoon en edel pant } " "
Van het eewich leven playsant. } " "
Heere wilt ons genadich zijn,
Spaert Heer ons sondaers snoot.
Heere wilt ons genadich zijn,
Verhoort ons inden noot.
Dat wy niet nutten onbequaem,
In sonden met oneer,
O bloet onweerdich en lichaem
Wilt ons bevrijden Heer,
Van 's vleesch dertel begeerlijckheyt Wilt ons bevrijden Heer.
Van d'oogen lust en giericheyt. } " "
Van des levens hooveerdicheyt } " "
Vanden Geest der onsuyverheyt } " "
Van p'rijckel en der sonden val } " "
Van d'eewige doot boven al. } " "
Door u liefd' daer ghy meed' int endt,
O Jesu brandend' seer
Hebt ingestelt dat Sacrament,
Wilt ons bevrijden Heer,
Door u bloet precieus en root,
Heer doet na ons begeer
Dat ghy voor ons aen 't cruys vergoot,
Wilt ons bevrijden Heer,
Door u bloedige wonden vijf
Om onse swacheyt teer,
| |
[pagina 82]
| |
Die g'hebt ontfangen in u lijf.
Wilt ons bevrijden Heer
Wy sondaers met droefheyt bevaen
Tot u om 't quaet verstoort
Komend' gelijck den publicaen
Wy bidden ons verhoort.
Dat ghy tot 't Sacrament ge-eert,
Nae sijn weerd alst behoort,
Ons aendacht en geloof vermeert,
Wy bidden ons verhoort.
Van ontrouw', blintheyt, kettery,
Als wy worden bekoort
Dat gh' ons bewaert en maket vry
Wy bidden ons verhoort.
Dat ghy ons begeerten op heft,
In d'ydelheyt versmoort
Hemelsche dinghen vast aenkleeft,
Wy bidden ons verhoort,
Dat gh' ons in uwen dienst propijs,
Jesu wilt dryven voort
En strecken u tot eer en prijs,
Wy bidden ons verhoort.
Dat ghy ons armen op aertrijck,
Behoevich rechtevoort
Geeft des Sacraments vruchten rijck,
Wy bidden ons verhoort.
Wy bidden u door u bloet seer duer,
Als ons die doot anpoort
Helpt ons dan inde laetste uer.
Wy bidden ons verhoort.
Met dese spijs int wterst perck
Als wy naecken 's doots poort.
| |
[pagina 83]
| |
Wilt ons versien en maken sterck,
Wy bidden ons verhoort.
Troost ons broers en vrinden, die pijn
Int suyvermakend' oort
Met ons weldoenders, lijdend' sijn,
Wy bidden ons verhoort.
O Godt door u mogende hant,
Verleent peys en confoort,
Verlost haer wt des vaeghviers brant,
Wy bidden ons verhoort.
Godts Soon die den Vader behaeght,
Eewelijck levent woort
Lam Godts die 's werelts sonden draeght
Spaert ons genadelijck
Lam Godts die 's werelts sonden draeght
Ontfermt u mildelijck
O Jesu soet hoort ons gebedt
Ontfermt u onser Heer.
Ontfermt u ons sondaers besmet
Christe ons Godt en Heer.
|
|