Die gheestelicke melody
(2000)–Anoniem Gheestelicke melody, Die– Auteursrechtelijk beschermdDie gheestelicke melodyKritische editie naar handschrift Leiden, Universiteitsbibliotheek, Ltk 2058 door een werkgroep van Antwerpse studenten. | |||||||||||||||||||||
Inhoudsopgave
| |||||||||||||||||||||
InleidingDie gheestelicke melody is een verzameling liederen met prozateksten, bestemd voor meditatie. De volledige tekst, zoals hier uitgegeven, is alleen bewaard gebleven in handschrift Leiden, UB, Ltk 2058. Die gheestelicke melody bestaat uit twee delen: het eerst boek behelst een meditatiecylclus voor alle dagen van de week en beslaat de liederen 1-9. De oefeningen zijn gericht op angst, hoop en minne. Het tweede boek bestaat uit zes liederen waarin de paciency (dat is lijdzaamheid of geduld) het onderwerp vormt, gevolgd door drie heiligenliederen, respectievelijk tot Katharina, Agnes en Margriet. Het handschrift is voorzien van veertien pentekeningen. Het eerste boek staat tevens in handschrift Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 75 H 42 en handschrift Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, s.n. 12875. Het tweede boek komt, maar dan zonder het omkaderende proza, ook voor in het Weense handschrift, zij het dat het niet direct volgt op boek 1, en bovendien niet wordt gepresenteerd als een samenhangende groep liederen. De tekst van de liederen in de drie handschriften vertoont niet erg veel onderlinge verschillen; voor het proza zijn de verschillen groter. Een eerste vergelijking heeft aan het licht gebracht dat het Haagse handschrift waarschijnlijk de oudste versie representeert, terwijl het Leidse handschrift een geredigeerde versie bevat. Zo worden in het Haagse handschrift de liederen uitdrukkelijk als liederen gepresenteerd en lijkt de cyclus in de eerste plaats bedoeld voor broeders. In het Leidse handschrift wordt de cyclus juist primair gepresenteerd als leestekst bedoeld voor zusters. Dit handschrift bevat een bezittersnotitie waaruit blijkt dat het heeft toebehoord aan Etheken Berntsdachter, die deel uitmaakte van een religieuze gemeenschap. De precieze herkomst van het handschrift is niet bekend al moet het in de Noordelijke Nederlanden gelokaliseerd worden. Het dateert van omstreeks 1480. Het Haagse handschrift dateert uit 1473 en is waarschijnlijk uit Vlaanderen afkomstig. Het Weense handschrift, waarvan de precieze herkomst evenmin bekend is, dateert uit de jaren 1480-1500. | |||||||||||||||||||||
Literatuur over het handschriftA.M.J. van Buuren, ‘“Soe wie dit liedtkyn sinct of leest”. De functie van de Laatmiddelnederlandse geestelijke lyriek’, in: Frank Willaert e.a., Een zoet akkoord. Middeleeuwse lyriek in de Lage Landen, Amsterdam, 1992, Nederlandse literatuur en cultuur in de Middeleeuwen 7, p. 223-224 en p. 399-404.
P.F.J. Obbema, ‘Het proza van Die gheestelicke melody’, in: Jaarboek van de maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1969-70. Leiden 1971, p. 43-56.
P.F.J. Obbema, Die gheestelicke melody. Ms. Leiden, University Library, Ltk. 2058. Leiden, 1975 [facsimile uitgave].
Pieter Obbema, ‘Het einde van de Zuster van Gansoirde’, in: dez., De middeleeuwen in handen: over de boekcultuur in de late middeleeuwen. Hilversum, 1996, p. 166-175. |
|