| |
| |
[pagina t.o. 44]
[p. t.o. 44] | |
| |
| |
| |
De eerlijkheid.
(Een waare gebeurtenis.)
Hoort, Vrienden! hoort een waar geval,
Een daad van eerlijkheid,
Die ik beknopt verhalen zal.
Maar die ons allen duidlijk toont,
Hoe Eerlijkheid bij Armoê woont.
Ei meld een daad, die aan ons toont,
Hoe Eerlijkheid bij Armoê woont.
| |
| |
Een meisjen, uit een agterbuurt,
Om twee lood koffij uitgestuurd,
Het geld kreeg zij 'er bij.
Het meisje liep altijd zo vlug;
Zij kwam gelijk de wind terug.
Ja, braave meiden zijn steeds vlug
En komen altijd gaauw terug.
| |
| |
Zij had de twee lood koffij nu.
‘Kom zet de koffij maar,’
Riep toen haar vrouw - ‘'k ben straks bij u;
Maak maar 't half elfje klaar.’
Zij schudt de peperhuisjes uit,
Maar hoort een klank, een vreemd geluid.
Ei zeg ons spoedig wat beduidt,
Die vreemde klank, dat vreemd geluid.
| |
| |
Zij keek toen in de kan, en zag,
(Zij hield haar op het licht.)
Dat op den boôm iets blinkends lag.
Het was een zilvren vingerhoed,
Wie raadt nu wat het meisje doet.
Zij vondt die zilvren vingerhoed,
Wie raadt niet wat het meisje doet.
| |
| |
Zij stak die spoedig in haar zak.
Toen zij hem vondt, en hem verstak,
Eer nog haar vrouw verscheen.
De koffij dronk zij met haar vrouw;
Maar denkt gij, dat ze iets zeggen zou.
Wel waarom, of zij ook haar vrouw
Van haaren vond iets zeggen zou.
| |
| |
Het arme kind had munt noch kruis,
Ten twaalven gaat de meid na huis.
Wat maakt zij grooten spoed.
Zij ging; - gemaklijk raad gij dit. -
Ligt na den eersten Zilversmid.
Wel ja gemaklijk raad men dit,
Zij ging na d'eersten Zilversmid.
| |
| |
Gij raadt wel mis. - Zij gaat voorbij,
Waar of zij heenen dwaalt.
Zij vliegt juist na de kommenij,
Waar ze altijd koffij haalt.
‘Daar vrouw’ zegt zij heel gul en vlug,
‘Daar is uw vingerhoed terug.’
Hoe gaf de meid, zo gul en vlug,
Dien zilvren vingerhoed terug.
| |
| |
Maar, Vrienden! maar die eerlijkheid,
Bleef ook niet onbeloond.
De vrouw zeî aanstonds: Braave meid!
Gij hebt uw trouw getoond.
Ontvang tot loon der eerlijkheid,
Deez' vingerhoed, rechtschapen meid!
Lof zij die deugdzaame arme meid:
Een treffend beeld van Eerlijkheid.
|
|