Gezelliana. Jaargang 3
(1972)– [tijdschrift] Gezelliana (1970-1986)– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 112]
| |
J.-P. Couttenier (aspirant N.F.W.O.)
| |
[pagina 113]
| |
9Door het afsterven dier moeder we[duwe] is Aimé daar 10alleen gebleven en heeft zijne jonge vrouw naar Berchem 11gaan halen. 13Zijne overledene moeder was eene deugdzame christene 14vrouw, zij heeft altijd hare herberg op de eerlijkste & deftigste 15wijze gehouden en er eenen schoonen stuiver vergaard. 17Nu dat Aimé & zijne vrouw aldaar die zaken gaan voortzetten 18men zou begeren dat er in het gedicht zoo iet van 19gezeid worde, alsook, (als) indien er later bij hun afstammelingen 20komen zij ze in den weg der deugd en eerlijkheid 21zouden opbrengen even als de moeder van Aimé vroeger 22voor hem gedaan heeft. 23Ook al iet van de omstandigheid (huwelijksfeest) [.]Ga naar voetnoot(2) Gezelle schreef het gevraagde gedicht op de keerzijde van de brief. Er komt slechts één verbetering in voor; één woord is doorstreept. Het is weinig waarschijnlijk dat het de eerste versie is. Gezelle moet het van een kladhandschrift op de brief in zijn definitieve vorm hebben overgeschreven. Het gedicht werd eerst door Veen, later door Baur gepubliceerdGa naar voetnoot(3). We beperken ons tot het geven van enkele bijzonderheden over het handschrift, en verwijzen naar de vermelde uitgaven voor de tekst. Veen moet de hier besproken autograaf gebruikt hebben. De versies komen nagenoeg overeenGa naar voetnoot(4). Baur bracht enkele wijzigingen in de spelling aanGa naar voetnoot(5). Het opschrift dat bij Veen en Baur voorkomt, staat op het handschrift onderaan: | |
[pagina 114]
| |
Donderdag, 5 Dec., is het volgende rijmstuk afgelezen ter eere van den nieuwen baas uit den Gouden Aap, alhier, onlangs getrouwd: Dit werd waarschijnlijk achteraf bijgeschreven (de inkt is ook bleker), nadat Gezelle het papier had teruggekregen. Gezelle gaf zijn gelegenheidsgedichten niet zomaar achteloos weg. Op heel wat handschriften uit het G.Gen-archief staat onderaan: weer te geven aan G. Gezelle, ofwel Handschrift of afschrift terug te zenden naar, waarbij hij ondertekentGa naar voetnoot(6). Gezelle achtte zijn gelegenheidsgedichten niet zo onbelangrijk dat hij ze onverschillig liet verloren gaan. Hij zorgde ervoor dat hij ze terugkreeg om die te bewaren, en waarschijnlijk niet zonder bedoelingen. Rond het onderschrift is met blauw potlood een lijn getrokken die langs de linkerzijde van het blad omhoog loopt en in een pijl eindigt boven het gedicht, bedoelend: die tekst moet als opschrift bovenaan komen. In de rechterbovenhoek staat in zwart potlood een cijfer vermeld: 133Ga naar voetnoot(7). Op de keerzijde van het handschrift is de hele brief met hetzelfde blauwe potlood doorkruist. Ook op andere plaatsen uit het archief G.Gen. zijn de keerzijden (soms onbelangrijke taalnotities, soms drukproeven of reclameteksten) op dezelfde wijze doorstreept en de gedichten analoog genummerdGa naar voetnoot(8). Dit zou erop kunnen wijzen dat Gezelle in de laatste Kortrijkse jaren zijn gelegenheidsgedichten voor een deel verzameld, verbeterd en voorlopig gerangschikt heeft met het oog op de publikatie van een bundel gelegenheidspoëzie. Die hypotese, op grond van enkele aanwijzingen, zou nader onderzocht moeten worden.
Biografische gegevensGa naar voetnoot(9) laten ons toe de onvolledige datering (donderdag 5 december) aan te vullen. De herbergier Aimé uit den gouden aap waarover hier sprake, is Aimé Joseph Rommel (oKortrijk, 14.8.1868-†1935). Uit de brief weten wij dat het avondmaal op die donderdag avond (...) ter gelegenheid eener Bruiloft gebeurde die de vorige week had plaats gevonden. Aimé Rommel trouwde met Leonie Gheysen uit Berchem bij Oudenaarde op 28 november 1894Ga naar voetnoot(10). Wij | |
[pagina 115]
| |
De foto dateert van ca. 1928. Aimé Rommel staat in de deuropening.
kunnen de datering meteen vervolledigen: donderdag 6 (en niet 5!) december 1894. Het gedicht moet kort voor die dag zijn geschrevenGa naar voetnoot(11).
Het café De gouden Aap is verdwenen. Het was gelegen in de Doornikstraat (nr. 24), op de hoek van de August, nu Burgemeester Reynaertstraat. De meest verspreide naam was eigenlijk Au Singe d'or. De klandizie van de gelegenheid bestond overigens voor een groot deel uit Fransen, die vooral vóór 1914, naar Kortrijk kwamen om nieuwe klederen te kopen. De korte afstand tussen het station en de toen gerenommeerde confectiezaak Au Soldat Français in de Korte Steenstraat, was toch ver genoeg om onderbroken te worden door een bezoekje aan bedoeld café. | |
[pagina 116]
| |
Een en ander vernamen wij nog van de dochter van Aimé Rommel, Mevr. R. DedeyneGa naar voetnoot(12). Zij bezit nog een foto van het verdwenen drankhuis.
Het café, eerst eigendom van de brouwerij Tack, later van Rousseau-Tack, werd omstreeks 1932 een zuivelwinkel. Na de tweede wereldoorlog, tijdens dewelke de zaak gedeeltelijk werd vernield, vestigde ‘De Gilde’ er zijn apoteek De Volksmacht, nu St.-Maarten. |
|