7
Handschrift van het gedicht Eindlik, door des Tijds geweld + naschrift
Nieuwjaarwensch
1881
Eindlijk, door des Tijds geweld,
is 't oud jaar wêer uitgebeld
en, zoo el zoo hier en daar,
is 't te Belleghem nieuwejaar.
En de bellemans en de knechts
loopen slinks en loopen rechts,
om te wenschen een voor een,
't zalig jaar aan elkendeen.
Ik, getrouw aan de oude wet,
heb mij ook ter baan gezet
en ik wensche, al welgezind,
met het jaar, dat schaarsch begint,
zoo veel nieuw geluk, voorwaar,
als Gods dagen in heel 't jaar;
zoo veel voorspoed en gewin,
zoo veel vrede in 't huisgezin,
dat eenieder zegt: Kom aan!
wilt van voor mijn deur niet gaan,
eer ik hebbe uw hand gevuld
met ne penning nieuwjaarsschuld;
danken zal u dan, content,
Jan van 't heilig Sacrament!
Is 't Jan niet zet Pier of Cijs of Claeys of Vos
of al dat gij wilt en zendt dit blad
terug naar
[w.g.] Guido Gezelle p[r.]
[pagina 36]
[p. 36]
-
De ij werd gestipt in 1 (Tijds), 10 (mij) en in 't naschrift (Cijs), maar ze bleef ongestipt in 1 (Eindlyk), 18 (myn) en in 't naschrift (gy).
-
2 achter uitgebeld werd afgesteld geschreven; het eerste werd niet geschrapt, vlg. r. 5: bellemans; 10 boven baan werd been geschreven; het eerste werd niet geschrapt, evenmin als de r van ter; 12 boven schaarsch werd versch geschreven; het eerste werd niet geschrapt; 14 er stond eerst als ter dagen zyn in 't jaar; alleen zyn in werd geschrapt, daarboven werd in heel en boven ter werd Gods geschreven; de schrapping van zyn in veronderstelt die van ter; 15 boven voorspoed en werd bate en geld/ geschreven; het eerste werd niet geschrapt; 18 ne vervangt een onleesbaar partikel; 20 oorspronkelijk stond er Jan, de knecht van 't Sacrament!; Jan werd vervangen door Emille, dat werd geschrapt samen met de knecht van 't; daaronder werd dan Jan van 't heilig geschreven.
-
Het betreft een enkel vel dun ongeruit papier met scheurrand links; 13,3 × 20,5; de purperen inkt is erg verschoten; vel werd op naamkaartformaat gevouwen; aan de bovenzijde werd het later voorzien van een strookje bruin kleefpapier, zoals het hs. van Als 't wordt tyd voor 't avegebed (cf. Gezelliana I, nr. 3/4, blz. 131); in rechterbovenhoek staat in potlood het nummer 6; op de keerzijde werd later met blauw potlood ‘Nieuwj. 1881’ geschreven.
-
De versie van Baur (Dundruk III, blz. 9) bevat niet de verhelderende toelichting aan het einde, noch de varianten.
-
AMVC, G 3633, H 66.285; het document is afkomstig uit de nalatenschap van Monteyne-Loosveldt, 17 mei 1961.