[Nummer 2]
Inleiding
Dit tweede nummer van jaargang 1994 opent met twee tekstanalyses. Van Jan J.M. Westenbroek verschijnt een bespreking van het nagelaten gedicht De doornenboom van mei 1897, meteen als voorpublikatie uit een bundel studies die in de loop van 1995 onder de titel Gezelle de dichter door het Guido Gezellegenootschap zal worden uitgegeven. Anton van Wilderode bezorgde ons een lectuur van het bekende gedicht uit hetzelfde jaar 1897, In speculo.
Verder bevat het nummer twee bijdragen van historische aard: F. Van Vinckenroye bestudeerde de uitgebreide briefwisseling van Gezelle met zijn Limburgse vrienden uit de jaren 1883-1890, voornamelijk jonge theologanten in het Seminarie te Luik en later priesters in Limburg en Wallonië. Hij biedt in zijn artikel veel nieuw materiaal ter aanvulling op de beschikbare literatuur over het onderwerp. Dit betreft zowel biografisch materiaal over de betrokken personen als gegevens over het intellectueel en cultureel milieu waarin ze hebben gewerkt. De correspondentie heeft vooral betrekking op de medewerking van de Limburgers aan Gezelles lexicografische tijdschrift Loquela en de oprichting van 't Daghet in den Oosten.
Van Bart Dooms, die in 1993 aan de K.U. Leuven een licentieverhandeling aanbood over aspecten van de receptie van de Noorse literatuur in Vlaanderen tussen 1830 en 1914, verschijnt hier een studie over Gezelles Een noordsch en Vlaemsch messeboekske (1860). Na een korte cultuurhistorische situering wordt daarbij vooral aandacht besteed aan vertaalaspecten en Gezelles taalkundige inzichten.
De lezer vindt in dit nummer ook de vertrouwde rubriek boekbesprekingen.
De redactie