Gezelliana. Jaargang 5
(1993)– [tijdschrift] Gezelliana (1989-2014)– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
P. Couttenier
| |
[pagina 67]
| |
daarbij op dat Gezelle voor de opbouw van zijn twee grote bundels natuurpoëzie ‘noch de natuurlijke jaarcyclus noch de liturgische jaarcyclus als model volgt, maar zich richt naar het burgerlijk jaar’Ga naar eind6.. Dit vertoont overeenkomst met de bundel van Annette von Droste-Hülshoff (Das Geistliche Jahr, 1820-1839, verschenen 1851), maar die bevat niet zozeer natuurgedichten dan wel vroom-religieuze gedichten op de liturgische zon- en feestdagen binnen dit burgerlijk jaar. The Christian Year van Keble volgt dan weer strikt het kerkelijk jaar van de Anglicaanse kerk, zoals overigens de ondertitel al van bij de eerste druk in november 1827 duidelijk maakt: Thoughts in verse for the sundays and holidays throughout the yearGa naar eind7.. De overeenkomsten met Keble situeren zich op een ander vlak. Vergelijkbaar is de (verscheidenheid aan) genres in beide ‘gemengde’ bundels, al zijn ook daar grote verschillenGa naar eind8., en de verbondenheid van kerkelijke liturgie en natuurliturgieGa naar eind9.. Een enkele keer hanteert Westerlinck Keble zelfs als referentiepunt. Dit gebeurt op zeer nadrukkelijke wijze in zijn studie ‘De dichter en zijn lijden’, Westerlincks afscheidscollege te Leuven op 20 mei 1978, waarin Gezelles verwantschap met de romantische visie op ‘de intieme genezingskracht van de kunst’ wordt geanalyseerd en waarbij de poëtica van Keble representatief wordt geacht voor de romantische literaire theorie omtrent het therapeutisch dichterschapGa naar eind10.. De parallellen situeren zich blijkbaar op thematisch en vooral op poëticaal vlak: beide poëtische cycli, The Christian Year en Tijdkrans, vertonen ‘ruime verwantschap (...): hun opvattingen over natuurpoëzie en liturgische poëzie waren zeer gelijkend’. Het lijkt ons de moeite waard om die suggestie nader te onderzoeken, rekening houdend met recente studies op het gebied van de Engelse Victoriaanse poëzie.
Er is niemand die (nog) aanspraak maakt op de grote artistiek-poëtische waarde van Kebles The Christian Year, of de al even populaire Dream of Gerontius van Newman, beide producten van de zgn. High Anglican of Tractarian School. In de studie van het religieuze aspect van de Engelse Victoriaanse poëzie wordt veel meer waarde gehecht aan die poëzie waarin de twijfel omwille van een teruggetrokken, onzichtbaar geworden God wordt verwoord en waarbij eerder aan de troostende gedachte gehouden wordt ‘that God might be there’. ‘“In light inaccessible hid from our eyes” (Browning), so that man is like the asymptote - speeding towards God, but unable to reach him’Ga naar eind11.. In vergelijking daarmee wordt de poëzie van Keble c.s. eerder ‘versified doctrine’ of ‘versified prayer’ genoemd - we verwijzen | |
[pagina 68]
| |
nog eens naar de oorspronkelijke ondertitel, Thoughts in verse...-, poëzie die eerder bedoeld was tot verspreiding van bepaalde ideeën dan doel op zich. In die zin moet ook The Christian Year in de eerste plaats vanuit zijn oorspronkelijke functiegerichtheid worden gezien, als een vademecum bij het Anglicaanse kerkboek of Book of Common Prayer. De dichters van de vroege Oxford Movement waren zeker geen dichters die poëzie hanteerden om de poëzie zelf: ‘They had ideas to promulgate, minds to influence, souls to save’Ga naar eind12.. Aan poëzie - we komen daar nog op terug - werd zelfs een bijzondere en actieve rol toebedeeld in hun strijd tegen wat zij aanvoelden als een collectieve onverschilligheid tegenover de traditionele spirituele waarden en het scepticisme dat in Engeland overigens in de eerste helft van de 19de eeuw alleen maar zou aangroeien onder invloed van nieuwe inzichten op het gebied van de natuurwetenschappen (darwinisme), de filosofie (positivisme), de rationele theologie en kritische bijbelkritiek die o.a. via vertaling van Duitse studies op dit gebied in Engeland bekend raakte. Het bijzondere van die ‘Victoriaanse’ situatie bestaat er zelfs in dat het scepticisme omtrent de spirituele autoriteit van de kerk ervoor heeft gezorgd dat functies die traditioneel tot het christendom hadden behoord op cultuur en poëzie werden overgedragen. Poëzie en religie werden zelfs met elkaar geïdentificeerd: poëzie werd met morele en mystieke kwaliteiten beladen; anderzijds hebben leden van de Oxford Movement getracht de aantrekkingskracht van de kerk en de kerkelijke instituties te vergroten door die te ‘poëtiseren’Ga naar eind13.. John Henry Newman heeft, zoals bekend, Keble een pioniersrol binnen die actie van de Oxford Movement toebedeeld. In een suggestieve bespreking van een latere bundel kinderpoëzie van de dichter, Lyra InnocentiumGa naar eind14., heeft hij weergegeven in welke toestand Keble volgens hem (de tekst is van 1846, een jaar na Newmans overstap naar het rooms-katholicisme) de Church of England moet hebben aangetroffen: Now the author of the Christian Year found the Anglican system all but destitute of this divine element, which is an essential property of Catholicism; - a ritual dashed upon the ground, trodden on, and broken piece-meal; - prayers, clipped, pieced, torn, shuffled about at pleasure, until the composition perished, and offices which had been poetry were no longer even good prose; - antiphons, hymns, benedictions, invocations, shovelled away; - Scripture lessons turned into chapters; - heaviness, feebleness, unwieldiness, where the Catholic | |
[pagina 69]
| |
rites had had the lightness and airiness of a spirit; vestments chucked off, lights quenched, jewels stolen, the pomp and circumstances of worship annihilated; a dreariness which could be felt, [...] a smell of dust and damp, not of incense; [...] and for orthodoxy, a frigid, unelastic, inconsistent, dull, helpless dogmatic [etc.].Ga naar eind15. Newman brengt Kebles poëzietheorie (waarover verder meer) in verband met de werking van (de katholieke) kerk en van religie. Beide kanaliseren overladen emotie (‘relieving the over-burdened mind’) in een veilige, gereguleerde expressie. Rituelen en praktijken van de Catholic Church ziet hij ook als een disciplinering van het affectieve: Now what is the Catholic Church, viewed in her human aspect, but a discipline of the affections and passions? What are her ordinances and practices but the regulated expression of keen, or deep, or turbid feeling, and thus a ‘cleansing’, as Aristotle would word it, of the sick soul? She is the poet of her children; full of music to soothe the sad and control the wayward, - wonderful the story for the imagination of the romantic; rich in symbol and imagery, so that gentle and delicate feelings, which will not bear words, may in silence intimate their presence or commune with themselves. Her very being is poetry; every psalm, every petition, every collect, every versicle, the cross, the mitre, the thurible, is a fulfilment of some dream of childhood, or aspiration of youth. Such poets as are born under her shadow, she takes into her service; she sets them to write hymns, or to compose chants, or to embellish shrines, or to determine ceremonies, or to marshall processions. Op die manier kan Newman over Keble dan ook besluiten: ‘He did that for the Church of England which none but a poet could do: he made it poetical’. In tegenstelling tot de ‘dialektische’ en intellectuele Newman is Keble vooral representatief voor de nieuwe sensibiliteit die geassocieerd wordt met de eerste leiders van de Oxford Movement, Anglicaanse priesters die te Oxford in de jaren 1830-1845 de high churchmen-idealen van de late 17e eeuw binnen het Anglicanisme opnieuw in voege wilden brengen (hoge status van de kerkelijke autoriteit en het bisschoppelijk bestuur, bijzondere aandacht voor het sacramentele en de liturgie) en de Anglicaanse kerk de macht wilden teruggeven waarmee ze in de Middeleeuwen was bekleed. Tegen de heersende onverschilligheid en het scepticisme in speelde hij een belangrijke rol in de restauratie van een zelfbewuste en consistente Anglicaanse kerk, wat Newman elders noemde, ‘a living Church, made of flesh and blood, with voice, complexion, and mo- | |
[pagina 70]
| |
tion and action, and a will of its own’Ga naar eind16.. Keble achtte het daarvoor vooral nodig de publieke opinie opnieuw bewust te maken van de verloren vroomheid en de sacrale autoriteit van de kerk. Ook werd vooral de apostolische afstamming van de Church of England beklemtoond en de continuïteit met de ‘onverdeelde’ kerk uit het historische katholieke christendom (vandaar Anglo-Catholics). Hiervoor was het vooral van belang terug te keren naar de bronnen van de oorspronkelijke bijbellectuur zoals die sinds de kerkvaders door de autoriteit van de kerk overgeleverd wasGa naar eind17.. Keble dankt daarbij zijn historische rol vooral aan zijn verzet tegen de seculiere dominantie over de kerk (Erastianism) en zijn pleidooi voor een herziening van de verhouding tussen kerk en staat naar aanleiding van hervormingen van de Ierse kerk (Assize Sermon on National Apostasy, te Oxford gehouden op 14 juli 1833). Het is verder vooral door de publikatie van 90 Tracts for the Times (1833-41) dat de traditionele high churchidealen van de Tractarians (Newman vooral, Hurrell Froude, en in een later stadium E. Pusey, die te Oxford Hebreeuws doceerde) werden gepropageerd. Keble speelde daarbij vooral een onopvallende rol. Hij was wel Fellow en Tutor van Oriel College (1818-1823) en professor poëzie te Oxford, maar niet-residentieel; hij verliet zelfs Oxford voorgoed in 1836 om een teruggetrokken leven te leiden als plattelandspredikant (vicar) te Hursley, Hampshire (waar hij o.a. zijn discipel Ch. Yonge uit het nabijgelegen Otterbourne vorming gaf)Ga naar eind18.. Owen Chadwick noemt hem daarom ‘the moral ideal’ van de Oxford Movement, ‘more by his person than his thought’Ga naar eind19.. Bekend is het advies dat Keble aan Newman zou gegeven hebben nadat die in Kebles sermoen nieuwe ideeën had ontdekt: ‘Don't be original’. Het ging hem niet om de ‘upper mind’ en de speculatieve theologische waarheid, eerder om de verankering van de principes in het dagelijkse leven, de effectieve werking van de corporatieve autoriteit van de kerk en het behoud van de tradities. Het motto op de titelpagina van The christian Year luidt niet voor niets: ‘In quietness and in confidence shall be your strength’ (uit Jesaja 30, 15). Even betekenisvol is natuurlijk de manier waarop Keble de weg van Newman naar een institutioneel sterke r.-k. kerk niet volgde en binnen de Church of England de katholieke erfenis bleef beklemtonen. The Christian Year gaat aan alle controverses voorbij. Het is opvallend hoe razend populair de dichtbundel is geweest; ‘absurdly overpraised’, zegt R. ChapmanGa naar eind20., door zowel critici als ‘the devout among the Anglican middle class’ én door heel velen die Kebles theologische standpunten zeker niet deeldenGa naar eind21.. Keble zag tijdens zijn | |
[pagina 71]
| |
leven nog 95 drukken verschijnen; tussen 1827 en 1873 verschenen meer dan 300.000 exemplaren. Als devotioneel handboek is het gericht op een gedisciplineerde persoonlijke religieuze praktijk, maar achter het werk steekt een hele strategie waarbij literatuur in overeenstemming wordt gebracht met het complex van morele opvattingen en de doctrine van het Tractarisme. Poëzieopvattingen die uit de romantiek zijn overgeërfd, men wijst vooral op Kebles verwantschap met Wordsworth - waarbij poëzie vooral geassocieerd wordt met subjectiviteit en de uitdrukking, de spontane overflow van persoonlijke emotie - worden aangepast aan de eis van wilsoefening, zelfcontrole, reserve en discipline. ‘Both heart and desire should be controlled lest they rule the character and set the pursuit of happiness above the pursuit of truth’Ga naar eind22.. The Christian Year is werkelijk op te vatten als een handboek voor dagelijks gebruik en beoefening van een persoonlijke devotionaliteit. Die bruikbaarheid is de basis voor het succes. De manier waarop poëzie (als berijmde doctrine) hier wordt gehanteerd, we lazen omschrijvingen als ‘austere and ascetic’Ga naar eind23., ‘almost cold’ (Chapman), is met de nodige aandacht te bekijken als we bijvoorbeeld zouden willen denken aan parallellen met de praktijk die Gezelle aan de dag heeft gelegd; daar is zeker ook sprake van bruikbaarheid (o.a. in de gebruikspoëzie) en inperking door de retorische code, maar toch evenzeer van onverdeeld ‘romantische’ categorieën als zelfexpressie, taaloefening, verkenning van nieuwe ervaring etc. Het gaat niet op om Gezelle zo maar met de poëzie van de Oxford Movement te associëren. Waar de Victoriaanse dichters (zoals Browning en Tennyson) ten opzichte van de expressieve ambities van het romantische ego een stap vooruit zetten (door via ironie of de monoloog van personae duidelijk te maken dat het lyrische ik aan de taal is ondergeschikt)Ga naar eind24., zetten de dichters van de Oxford Movement eerder een stap terug door aanpassing van romantische inzichten aan theologische overtuigingen. Over de externe poëtica van Keble zijn we overigens goed ingelicht, vooral door de publikatie in 1844 van de Latijnse lezingen die hij in de jaren 1832-41 vanop de Chair of Poetry te Oxford hield (De Poeticae vi Medica) en in 1912 vertaald als Keble's Lectures on PoetryGa naar eind25.. Ook in een essay over ‘Sacred Poetry’ (Quarterly Review, 1825) en in een bespreking van Lockharts Memoirs of the Life of Sir Walter Scott heeft hij zijn inzichten geëxpliciteerdGa naar eind26.. Vanuit een kritisch-reactionaire benadering van de eigen tijd (en de eigentijdse kerk die de symbolische taal en de riten van de oude mystieke kerk had opgegeven) wordt naar de poëzie gegrepen om het 19de-eeuwse publiek weer bewust | |
[pagina 72]
| |
te maken van hun spirituele behoeften. Poëzie bezit een spiritueelgoddelijke status als interpretator van het Woord Gods en bezit daarom ook de waardigheid van een sacrament. Zowel historisch als symbolisch bestaat er een nauwe verwantschap tussen poëzie en religie. In zijn Lectures bespreekt Keble daarom vooral de oudtestamentische, Hebreeuwse en klassieke poëzie die hij telkens interpreteert als gangmaker voor religie en christelijke openbaring. Vandaar ook de aandacht voor de romantiek. Romantische dichters als Wordsworth effenden de weg voor een religieuze revival ‘by opening men's hearts and making them more receptive to faith’Ga naar eind27.. De symbolische verwantschap bestaat in de analoge praktijk van metaforisering. Poëzie bezorgt de gelovige een arsenaal aan technieken en structuren om zijn onmacht in het verwoorden van verborgen en onbewuste religieuze gevoelens tot uiting te brengen. Dit vormt de basis voor de identificatie poëzie-religie waarover Newman het had. Poëzie is er juist op gericht om via een symbolische en allegorische expressievorm het verborgene aan het licht te brengen: Indeed it might be claimed that the religious habit of mind, of seeing the invisible via the visible, the holy via the secular, the universal via the particular, the eternal via the historical, and the significant via the apparently contingent are directly analogous to poetic practices, so that it is natural for churchmen to be sympathetic to poetry (...) and for agnostics to find their potential hostility tempered by the recognition of its shared ground with poetry.Ga naar eind28. Dit vormt de basis voor Kebles poëtische techniek waarbij hij - het doel heiligt de middelen - een zeer breed publiek (met kennelijk succes) op onopvallende en onbewuste manier tot religieuze gevoelens tracht te brengen. Elk ‘gewoon’ natuurgedicht in The Christian Year leidt de lezer ongemerkt naar een theologische (verborgen) waarheid. De impact op de lezer is daarbij gebaseerd op het feit dat poëzie emoties weet te controleren. Hij definieert als volgt: Poetry is the indirect expression in words, most appropriately in metrical words, of some overpowering emotion, or ruling taste, or feeling, the direct indulgence whereof is somehow repressed.Ga naar eind29. Hier wordt opnieuw de romantisch poëzie-theorie aangepast (en Wordsworth's definitie van poëzie als ‘the spontaneous overflow of powerful feelings’). Poëzie is ‘emotional outlet’ (in zijn Lecture iv definieert Keble de primary poet als diegene die op spontaan-impulsieve wijze naar poëzie grijpen ‘for relief and solace of a burdened or over-wrought mind’), maar eveneens gecontroleerde expressie. Ke- | |
[pagina 73]
| |
ble combineert hier het Platonisme met de katharsis-idee (Aristoteles). Verdrongen emotie, die kan leiden tot ziekte en waanzin, kan via de ‘controlled emotional outburst’ in poëzie tot een genezende verlichting leiden. De poëtische vorm (metriek) is ‘a kind of veil’ die over te sterke emoties, die in normale (taal) situaties geen uitweg zouden kunnen vinden, heen getrokken wordt. Poëzie is voor Keble daarom een verhulde vorm van zelfexpressie of gemaskeerde wensvervulling (en in die zin ook een proto-Freudiaanse theorie) - die katharsis wordt ook bij de lezer gerealiseerd -, maar hij wendt die met didactische doeleinden aan in een theologische context. Hij vergelijkt die techniek van gevoileerde zelfexpressie met het instinctmatig gebruik van de oude kerkvaders om sacramentele mysteries voor tegenstanders te verbergen, of met (de helende kracht van) het gebed of de oorbiecht (die hij overigens als regel in de Anglicaanse kerk wou invoeren)Ga naar eind30.. Het is overigens opvallend dat Keble die theorie van reserve zelf consequent in The Christian Year heeft toegepast. In programmatische vorm is die interne poëtica terug te vinden in het gedicht voor The Fourth Sunday in Lent waaruit hier de laatste twee strofen volgen: He could not trust his melting soul
But in his Maker's sight -
Then why should gentle hearts and true
Bare to the rude world's withering view
Their treasure of delight!
No - let the dainty rose awhile
Her bashful fragrance hide -
Rend not her silken veil too soon,
But leave her, in her own soft noon,
To flourish and abide.
Bewust worden analogieën opgebouwd: net zoals de roos niet meteen haar schoonheid reveleert, zo behoudt ook de natuur haar geheim en wordt op een hoger niveau Gods liefde slechts geleidelijk gereveleerd. Het gedicht draagt als motto twee teksten uit Genesis over Jozef die in het geheim zijn tranen de vrije loop laat (Gen. 43, 30) en zich aan zijn broers bekend maakt terwijl er niemand bij is (Gen. 45, 1). Ook het gedicht fungeert als een sluier die via de lectuur inzicht in de bijbeltekst bezorgt. De sacrale boodschap wordt in Kebles sacred poetry bijgevolg steeds op indirecte, maar daarom niet minder effectieve manier aan een zo breed mogelijk publiek meegedeeld. Isobel Armstrong spreekt in dit verband over ‘a subtle theory | |
[pagina 74]
| |
of emotional displacement through symbolic representation’Ga naar eind31.. De lezer wordt in feite overtuigd door wat niet wordt gezegd. De retorische functie is en blijft dominant. Het gedicht misleidt de lezer door de werking te verbergen. ‘Keble's devotional poem is a double poem in disguise’. Een voorbeeld hiervan is volgend gedicht: Fifteenth Sunday after Trinity
Consider the lilies of the field, how they grow. -
St. Matthew vi. 28
Sweet nurslings of the vernal skies,
Bath'd in soft airs, and fed with dew,
What more than magic in you lies,
To fill the heart's fond view?
In childhood's sports, companions gay,
In sorrow, on Life's downward way,
How soothing! in our last decay
Memorials prompt and true.
Relics ye are of Eden's bowers,
As pure, as fragrant, and as fair,
As when ye crown'd the sunshine hours
Of happy wanderers there.
Fall'n all beside - the world of life,
How is it stain'd with fear and strife!
In Reason's world what storms are rife,
What passions rage and glare!
But cheerful and unchanged the while
Your first and perfect form ye show,
The same that won Eve's matron smile
In the world's opening glow.
The stars of heaven a course are taught
Too high above our human thought;
Ye may be found if ye are sought,
And as we gaze, we know.
Ye dwell beside our paths and homes,
Our paths of sin, our homes of sorrow,
And guilty man, where'er he roams,
Your innocent mirth may borrow.
The birds of air before us fleet,
They cannot brook our shame to meet -
| |
[pagina 75]
| |
But we may taste your solace sweet
And come again to-morrow.
Ye fearless in your nests abide -
Nor may we scorn, too proudly wise,
Your silent lessons, indescried
By all but lowly eyes:
For ye could draw th' admiring gaze
Of Him who worlds and hearts surveys:
Your order wild, your fragrant maze,
He taught us how to prize.
Ye felt your Maker's smile that hour,
As when He paus'd and own'd you good;
His blessing on earth's primal bower,
Ye felt it all renew'd.
What care ye now, if winter's storm
Sweep ruthless o'er each silken form?
Christ's blessing at your heart is warm,
Ye fear no vexing mood.
Alas! of thousand bosoms kind,
That daily court you and caress,
How few the happy secret find
Of your calm loveliness!
‘Live for to-day! to-morrow's light
To-morrow's cares shall bring to sight,
Go sleep like closing flowers at night,
And Heaven thy morn will bless.’
I. Armstrong wijst erop dat het gedicht is geschreven naar het motto toe (‘Kijkt naar de leliën in het veld: hoe ze groeien’, Mattheüs 6, 28). Het vangt aan als een eenvoudig natuurgedicht, maar gaandeweg wordt allusie gemaakt op een verborgen geheim of zingeving (‘more than magic’, ‘secret lessons’). De verheerlijkte voorjaarsbloemen symboliseren onschuld en zuiverheid, bij herhaling in oppositie geplaatst tegenover de mensenwereld (‘Reason's world’, ‘stain'd with fear and strife’, ‘fall'n all beside’). De verbinding met de eerste volmaakte vorm in het paradijs introduceert de allusie op ‘Eve's matron smile’ die vanuit het oude testament typologisch vooruitwijst naar Maria Boodschap. De lelies symboliseren reine maagdelijkheid tegenover zonde en schuld (strofe 4). Ze weerstaan elke aanval (‘ruthless’ vs. ‘silken form’, strofe 6) in het besef van | |
[pagina 76]
| |
‘Christ's blessings’ en de Verlossing. ‘The lily's beauty, fragrance, innocence, loveliness and warmth are celebrated with direct simplicity, but all the time they are a “veil” for an indirect theological commentary on sexuality. Keble's theory is a kind of back-to-front Wordsworthianism - the repression and deflection of feeling, not its immediate expressive overflow’Ga naar eind32.. Op een dergelijke typologische manier worden in Kebles ‘sacramentele’ natuurpoëzie materiële en natuurlijke fenomenen (volgens een vast systeem) instrument van het onzichtbare mysterie dat erachter verborgen zit. Dit verklaart nog eens de sterke harmonie tussen religie (Keble gebuikt dit naast piety) en poëzie: ‘Religion seeks out (...) anything which may perform the office of language and help to express the emotions of the soul; what aid can be imagined more grateful and more timely than the presence of Poetry, which leads men to the secret sources of Nature, and supplies a rich wealth of similes whereby a pious mind may supply and remedy, in some sort, its powerlessness of speech’Ga naar eind33.. Kebles inzichten werden daarbij theologisch en filosofisch ondersteund door de geschriften van de kerkvaders en de anti-rationalistische moraalfilosofie van Joseph Butler (1692-1752, bisschop van Bristol) en zijn Analogy of religion natural and revealedGa naar eind34., volgens wie de mens in harmonie met een goddelijke wil te handelen had en naar analogie in de natuurlijke schepping ook de waarheid kon terugvinden: die schepping bestond uit niets anders dan een eindeloze verzameling symbolen met sacramentele betekenis die Gods aanwezigheid reveleren. Beroemd (en duidelijk) zijn in dit verband de aanvangsstrofen uit het gedicht voor Septuagesima Sunday: There is a book, who runs may read,
Which heavenly truth imparts,
An all the lore its scholars need,
Pure eyes and Christian hearts.
The works of God above, below,
Within us and around,
Are pages in that book, to show
How God himself is found.
Onafhankelijk van subjectieve verbeelding bestaan er vaste correspondenties tussen natuurlijke objecten en de spirituele, bovennatuurlijke wereld. Poëzie is het middel bij uitstek om die symbolische | |
[pagina 77]
| |
interpretatie van de natuur te verwoorden. De schepping bestaat immers uit een grandioze reeks symbolen met sacramentele betekenis die Gods aanwezigheid in dit, voor Keble alvast, sombere bestaan bevestigen. Conform met zijn opvatting in verband met de objectieve correspondenties hanteert hij ook een systematische code van beelden en symbolen. ‘Thus, the sky is like the Maker's love, the sun like the Light of the world, the moon like the church which reflects its rays, the stars the Saints above, the trees the Saints below, and so on’Ga naar eind35.. Alles heeft zijn vaste plaats en betekenis (de zon voor God, de maan voor de kerk, de bloemen voor hemelse heiligheid, dauw voor genade, etc. etc.Ga naar eind36.). Er rest hier nog maar een kleine stap naar een zuiver didactisch gebruik van natuurpoëzie die voor de moderne lezer vrij vlug zijn aantrekkingskracht verliest. Hopkins schreef overigens al een betekenisvol oordeel neer in de bekende uitspraak dat ‘The Lake School expires in Keble and Faber and Cardinal Newman’Ga naar eind37.. We kunnen uit het voorgaande in functie van de Gezellestudie alleen maar besluiten dat vergelijkingen met de grootste omzichtigheid moeten gebeuren. Op mogelijke poëticale raakpunten is er nu o.i. veel af te dingen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat de theorievorming over en de reflectie door de Tractarians (vnl. Keble en Newman) op de verhouding tussen religie en poëzie ook voor het onderzoek van Gezelles poëzie zeer verhelderend kunnen zijn. We mogen niet vergeten dat Gezelle tijdens zijn leraarstijd via vrienden en (Engelse) leerlingen hierover rechtstreeks werd ingelicht. De artikelenreeks Corporate Re-Union! (in Rond den Heerd van sept.-okt. 1868) bewijst overigens genoeg dat Gezelle van de evolutie van de Anglo-Catholics goed op de hoogte was. |
|