| |
| |
| |
P. Couttenier
Gezelles brieven aan Emma Crombet
Bij het lezen van Gezelles ego-documenten en brieven ontkom je niet aan de indruk dat je met een heel specifieke beleving van het gevoelsleven te maken hebt. Gevoelens en gevoeligheden, stemmingen en kwetsbaarheden zijn voortdurend onderwerp van reflectie of gesprek. Daarbij worden knelpunten met een opvallende intensiteit beleefd. Dit geldt vooral waar Gezelle wordt geconfronteerd met een andere (een leerling, een vertrouweling) met wie hij emotionele raakpunten ondervindt. Bij die momenten van ‘herkenning’ van een eigen latente problematiek, zo mogen we veronderstellen, wordt op alerte en soms heftige manier gereageerd. Even opvallend is daarbij dat tegenover die andere een maximale eis wordt gesteld in de vorm van een volstrektheid in het scrupuleus naleven van een morele norm. Hij lijkt wel gefascineerd voor gevallen van (morele en spirituele) angst, onzekerheid en twijfel; in gesprek met anderen tracht hij die evenwel te bezweren en dient hij voortdurend van repliek.
Ook Gezelles spirituele begeleiding is hieraan niet vreemd. Hij herkent een verwant(e) in een zelfde ‘strijd’ verwikkeld, en omdat het om een ander(e) gaat, kan de eis compromisloos worden gesteld: die van volstrekte overwinning op een vijandige macht die de oude vertrouwde en geliefde waarheid bedreigt. Dit is niet alleen duidelijk in zijn verhouding tot zijn leerlingen in zijn leraarstijd; ook nadat hij t.o.v. die grootse projecten had moeten inbinden, flakkert het oude vuur geregeld op. Zo zien we hem in de jaren 80 en 90 te Kortrijk werkzaam als geestelijk leidsman van ‘uitverkoren’ biechtelingen met wie hij maximale winst tracht te halen. De begeleiding gebeurt in een vertrouwelijke, intieme sfeer: de uitwisseling van geheime brieven, de late afspraken, het afleggen van bekentenissen, etc. creëren een sfeer van kwetsbare persoonlijke betrokkenheid. De gevoelens zijn in het kwadraat belicht: de biechtvader wordt met angsten en obsessies vertrouwd gemaakt die in de ‘normale’ omgang slechts als een overgevoeligheid zouden worden opgemerkt. Een ontgoocheling, een mislukking krijgt hier al vlug de allure van een catastrofe.
| |
| |
Dit krijgt nog allemaal meer betekenis als we zien hoe Gezelle, van bescheiden afkomst, te Kortrijk vanaf 1879 de opdracht krijgt om als directeur spirituel op te treden in een congregatie, bestemd voor dames uit de betere, uiteraard Fransprekende burgerij van de parochie: La Congrégation du Très Saint Nom de Marie, waarover elders meer bijzonderhedenGa naar eindnoot1.. Hier gaat het om achttien toevallig bewaarde Franse brievenGa naar eindnoot2. van Gezelle aan een van zijn spirituele vertrouwelingen, de 50-jarige Kortrijkse bourgeoise Emma Crombet, echtgenote van Charles Beke, een
linnenhandelaar afkomstig uit Noord-FrankrijkGa naar eindnoot3.. De persoonlijke brieven, die we voor ons biografisch werk nog eens ter hand namen, geven een geprivilegieerde kijk op de aard van Gezelles geestelijke leiding bij een vrouw met wie hij een zekere verwantschap voelt en die ook ten volle uitspreekt. Het nogal geëxalteerd gedrag van de vrouw stimuleert hem tot een open reactie, en vooral tot schrijven. Te oordelen naar het vlotte handschrift, zonder één aarzeling of correctie, gebeurde dit vlug en spontaan. Interessant is ook te zien hoe in een enkel geval de (Franse) brief ongemerkt in een (Vlaams) gedicht overgaat. Het fenomeen brengt Gezelles brieven aan zijn leerlingen te Roeselare in herinnering.
Emma Beke-Crombet werd lid van de Mariacongregatie op 13 mei 1884. Vrij vlug blijkt Gezelle met de familie Beke kennis aan te knopen. Via Charles Beke komt hij in kontakt met een neef van het echtpaar, de Noordfranse priester François van Costenoble. Op zijn voorstel zal Gezelle al op 1 juli van hetzelfde jaar lid worden van het Comité flamand de France, een genootschap dat vanaf 1853 het Vlaamse culturele leven in het Franse Département du Nord trachtte te bevorderen. In de jaren 90 zullen we hem herhaaldelijk (en met succes) pogingen zien ondernemen om Gezelle voor enkelijke regionale culturele activiteiten in Noord-Frankrijk aan het werk te krijgen. Gezelle blijkt als parochiepriester echter vooral met het familiale leven van het echtpaar Beke-Crombet betrokken te worden, ook als gelegenheidsdichter. Zo schrijft hij al in 1885 een gedicht voor de eerste communie van de jongste van de vier dochters uit het gezin, Agnes, op kostschool bij de Dames de l'Instruction Chrétienne te Doorsele bij GentGa naar eindnoot4.. Dit schrijven op vraag van de plaatselijke aanzienlijke burgerij beschouwt Gezelle uiteraard niet als een lastige of vervelende karwei, maar als een eer; in een van de ongedateerde brieven aan E. Beke-Crombet spreekt Gezelle dan ook over ‘les quelques lignes en vers flamands que vous m'avez fait l'honneur de me demander. Je serais heureux de trouver quelque chose de comme il faut’. Gezelles
| |
| |
voorkomendheid en zijn gedienstige bereidheid mogen geen verbazing wekken. Door de ‘Dames’ uitgenodigd op ‘la touchante cérémonie’ van 20 juni 1885 schrijft hij ook nog eens (ten minste) één Frans gedicht voor de gelegenheidGa naar eindnoot5.. Uit de weinige documenten die we hebben, kunnen we verder opmaken dat Gezelle ook bij de andere grote en kleine gebeurtenissen uit het gezin betrokken wordt. Zo wordt hij ook bij het huwelijk van Mevr. Beke-Crombets dochter Anne (op 4 september 1894) geëngageerd; door de moeder des huizes wordt hij uitgenodigd om (als ‘bon acte de charité’) op de vooravond van het huwelijk met het gezin te souperen: ‘La dernière soirée que notre enfant passe dans la maison paternelle, est si triste, que votre présence nous fera grand bien’Ga naar eindnoot6..
Dergelijke toevallige, en op het eerste gezicht banale feiten geven ons wel een indruk van het milieu waarmee Gezelle vanaf 1880 te maken heeft. Gezelles brieven aan E. Crombet - en dat maakt ze uitzonderlijk - gaan echter volledig aan die alledaagsheid voorbij. Lang na Roeselare en helemaal anders dan in de ‘normale’ brieven van zegge na 1872, laat ook Gezelle hier iets horen van zijn intiem, persoonlijk gevoelsleven, elders (met uitzondering van zijn poëzie) zo zorgvuldig verborgen gehouden. Opnieuw wordt de vingerknip veroorzaakt door de grote eerlijkheid waarmee een vertrouweling(e) zijn (of haar) hart bekent. Van in de eerste brieven, die reeds van juni 1884 moeten dateren, heerst een sfeer van absoluut vertrouwen, waarop Gezelle met een - gelet op de context - ongewone openheid reageertGa naar eindnoot7.:
Ma chere enfant[,]
Je sais quel effort d'humilité et de confiance il faut pour faire des aveux comme celui que contient la lettre que j'ai devant moi.
Tranquilisez vous, la chose vous parait plus considerable qu'elle ne l'est en effet. Tout cela est plus ou moins de constitution physique et n'atteint pas les regions interieures de la volonte. La preuve c'est que vous protestez si energiquement contre cette tendence morbide. Que cela vous suffise, et laissez tranquilement mourir le reste de sa belle mort; cela périra doucement comme une belle branche fleurie separée du tronc.
Je suis excessivement contrarié[.] Quand les gens finiront ils de mourir. Il me faut aller à l'enterrement et peut etre precher encore demain. Cela ne finit jamais que pour recommencer de plus belle. A
| |
| |
dix heures je ne serai pas à l'église. Cela vous conviendrai-t-il comme samedi passé.
Veuillez excuser le précipite de cette missive, que je tenais à vous faire venir afin de ne pas vous laisser sans secours sous la penible impression dont vous me faites part.
Que Dieu vous garde entre-temps et vous fasse une heureuse fete de Pentecote.
Bien a vous en j.c[.]
Guido Gezelle
De vertrouwelijke omgang, met uitwisseling van gevoelens en stemmingen van beide zijden, heeft zeker ook te maken met het snelle verkeer van berichtjes die persoonlijk onder omslag werden bezorgd (‘L'Ange qui porta la lettre vous portera la reponse’). Via die weg worden afspraken gemaakt voor een biecht. Opnieuw de voorkomendheid van Gezelle, van een mindere tegenover een meerdere, op een naamkaartje:
Guido Gezelle
Croit que ce serait mieux, comme il était convenu, que Mad. choisisse le moment, et me fasse savoir quand elle pourrait se présenter à l'Eglise de Notre Dame.
Elders: ‘Je rentre lundi soir; jeudi je ne connais pas d'obstacles’. Soms gaat het om een geruststellend woord dat Gezelle vliegensvlug laat bezorgen. Vooral de haast waarmee de brieven worden gewisseld valt op. Zonder dat de tijd genomen wordt de inkt te laten drogen - iets wat Gezelle met brieven of gedichten anders nooit doet - beantwoordt Gezelle een alarmerend bericht:
Ma chere enfant[,]
Je n'ai rien dit et je ne dirai rien à Mr. Beke. Tout est oublié, passé, pardonné, anneanti. Je serai en poste demain[;] ‘rien n'est changé’, sincerement. Que Dieu vous benisse tous et toujours!
De votre tout dévoué en j.c[.]
Guido Gezelle
In de meeste gevallen gaat het in de brieven overigens om het ogenblikkelijk of zo snel mogelijk beantwoorden van allerlei vragen, angstige voorgevoelens, zorgen of twijfels. De overheersende toon is
| |
| |
die van sereniteit, wijsheid en beheersingGa naar eindnoot8.. Zo wordt het verlangen van haar om naast de wekelijkse biecht de kapelaan ook 's avonds bij hem thuis voor een gesprek op te zoeken onmiddellijk vermengd met vage scrupules. Gezelle legt nochtans een duidelijke lijn voor, en tracht de problemen vóór te zijn:
[...]Quant à la question de visite, quant à moi, vous etes naturellement libre, parfaitement libre. Je suppose que la visite se bornerait à la politesse, à moins d'avances de votre part dans un autre sens. Que la chose ne vous trouble pas. Surtout et en cas de miseres[,] comptez sur Votre devoué en j[.]c[.]
Guido Gezelle
Zonder succes evenwel. Na het bezoek slaat alles om in jammerend zelfbeklag en schuldgevoel:
Monsieur le Vicaire,
J'ai pu comprendre hier au soir combien je vous suis parfois inportune. Et vous etes toujours si bon de n'en rien dire. J'ai été si confuse de vous avoir dérangé si tard, que j'en ai mal dormi. Je vous prie de m'excuser.
Je me corrigerai si bien, qu'à l'avenir, je me contenterai de ma confession hebdomadaire, et que, hors de là, je vivrai comme les gens qui, je suppose, n'ayant pas de coeur, n'ont jamais rien qui leur pèse ou leur sourit.
Que d'autres vous dérobent de vos précieux instants; moi, je ne le ferai plus. [...]
Je vous prie de nouveau de bien vouloir m'excuser, Monsieur le Vicaire. Je ne frapperai plus à votre porte.
Gezelle schrijft meteen het velletje vol en bezorgt haar aangestreepte brief met antwoord terug. De toon is opnieuw: geruststellend, vergevend. Tegenover haar min of meer gespeelde verwarring en spijt stelt hij zijn eigen eerlijkheid:
Ma chere enfant,
Si vous vouliez bien relire votre lettre. Comment se fait il qu'avec toute la sincérité du monde on soit si mal compris. Dois-je mentir pour qu'on me croie? A la Bismarck? Que d'autres vous dérobent etc.!! C'est bien facheux que je ne prenne pas le role que vous jouez là sur moi. Je me sens capable de le jouer mieux que vous, et je vous promets que
| |
| |
j'en ferai rien. Je prétends être et rester toujours vrai. Je vous suis sincerement reconnaissant pour le bien materiel que vous voulez si genereusement me faire; je vous pardonne de tout coeur la lettre que vous m'avez fait gober, avant mon café, ce matin; [...].
Que Dieu Vous bénisse!
Op die manier is ook de dagelijkse dag van Gezelles beschermelinge voortdurend bedreigd; op talrijke (knel)punten wordt blijkbaar raad en bijstand gevraagd. Zo is ook de opvoeding van de vier kinderen uit het gezin vermengd met angstige bezorgdheid vanwege E. Crombet. Zelfs de keuze van en de aanpak van een meid bezorgt problemen. Voortdurend lees je aanmoedigingen (‘Il regne dans vos dernieres lettres, cartes etc. un dominante qui me fait augurer du bien’), aanmerkingen en adviezen:
Ma chere enfant [,]
Je suis tout a fait de l'avis de votre medecin, quant à ces prescriptions fortifiantes. Ne nestez pas longtemps sans dejeuner, et à la viande, à l'anglaise de préference. Les idees noires, les rhûmes [sic] et autres miseres se gagnent par certaines natures quand on est a jeune [lees: à jeun] et faible de forces physiques. Fortifiez vous spirituellement aussi et la cure ne sera pas longue. Je suis bien à vous, a la hate, le courrier part.
Aanmoedigingen wisselen af met voorzichtige terechtwijzigingen:
[...]J'ai été heureux de vous voir ce matin devant ‘Sa Majesté’ comme on dit en Espagne. Tout en édifiant les autres vous vous réedifierez et vous construisez vous même, c'est l'espoir
de votre tout devoué en j.c[.]
Guido Gezelle
In een andere brief:
Ma chere enfant[,]
Vous avez besoin qu'au confessional on vous ‘degâte’ un peu. J'avoue que c'est difficile en présence de toutes les attentions charitables dont vous m'entourez. Vous me faites entrevoir cependant des actes d'humilité, cela me rappelle le verset de Miserere qui dit à Dieu: un coeur contrit et humilié vous ne le mépriserez pas. J'espere avoir
| |
| |
fait sous peu connaissance avec toutes vos cheres enfants et je suis comme toujours
Votre tout devoué en j[.]c.
G.G.
Wat de opvoeding van de ‘kinderen’ betreftGa naar eindnoot9., kost vooral het mogelijk kwaad dat haar dochters kan treffen een achterdochtige E. Crombet hoofdbrekens. Gezelle tracht te milderen, te relativeren:
D'abord absolument rien ne peut faire supposer que [xxxxxxxx]Ga naar eindnoot10. ait besoin de plus de surveillance qu'une autre.
Ensuite vous etes entierement incapable de ce genre de surveillance, vous en etes donc dispensée, comme vous seriez dispensée de jeûner par ex. ou n'importe quel autre exercice.
En troisième lieu rien de plus pernicieux que la surveillance ombrageuse et inquiete, qui suggere le mal à ceux ou celles qui l'ignorent, tandis que les surveillés, quoiqu'on fasse, sont toujours plus habiles que les surveillants.
Donc, quant à la matiere, plus de surveillance: surveilleert den pot of hy niet aan en brandt.
Achter de luiken van het burgershuis worden ook de kerkelijke voorschriften (i.c. in verband met de vastenperiode) met de nodige gestrengheid, zoniet als dwang nageleefd. Ook op dit gebied geeft Gezelle raad voor een leefregel ten opzichte van de kinderen:
Si j'étais à votre place, j'essayerais de faire comprendre aux enfants l'honneur et le bonheur qu'il y a de pouvoir obéir aux prescriptions de Dieu (par l'Eglise). Je ferais en sorte qu'elles soient suffisamment nourris [sic]; je leur ferais la faculté de composer elles mêmes leur dîner, déjeuner etc. en choisissant parmis les recets permis ceux qu'elles préfèrent. Ce serait une seconde édition de Allerkinderendag, une fête des enfants, une époque de l'année ecclesiastique qu'elles verraient volontiers revenir. Je leur suggererais les privations auxquelles se soumettent les pauvres en cette occasion: l'idee leur viendrait peut etre d'aller porter quelque soulagement, etc.
Voila quelques idées que vous arrangerez à votre guise [...].
Hier wordt goed aangevoeld waarin de betekenis en de functie van de christelijke liefdadigheid en het paternalisme in de toenmalige burgerkringen bestond en waarmee Gezelle vanaf 1880 meer en meer te maken kreeg. Kontakt met de armen wordt als heilzaam voorgesteld; ‘J'ai été excessivement heureux de voir votre fille s'amuser
| |
| |
parmi les pauvres dimanche’, schrijft hij aan Mevr. Crombet. Onder zijn goedkeurend oog ziet Gezelle blijkbaar de dochters uit het koopmansgezin Beke zich ophouden met de arbeidsters uit de spinnerij Goethals, die ook al onder Gezelles hoede het zondagspatronaat moesten bijwonen.
De woorden van haar leidsman ten spijt, blijft E. Crombet het slachtoffer van haar overgevoeligheid en morbide neiging tot scrupules en angst. Herhaaldelijk maken die het haar onmogelijk tot de communie over te gaan:
Ma chere enfant,
Vos soi-disant blasphèmes, consentements etc. sont de vieux phantômes, bien connus des gens de mon metier. Il faut les traiter comme des choses qui ne sont pas, ou plutot il ne faut pas les traiter du tout, c.a.d. ne rien faire ni ne rien ommettre à cause d'eux. Faites ainsi, positivement; non pas les yeux fermés et en hésitant, mais de front, flamberge au vent, en preux chevalier du moyen âge, à la Jeanne d'Arc! Le bon Dieu distingue toutes les voix qui chantent en son honneur, il aura entendu la votre j'en suis sûr. Si je ne suis pas venu je n'en connais aucune cause spéciale si ce n'est que j'ai eu beaucoup de besogne. Vous voudrez bien m'en croire. Bismarck dit qu'il faut qu'il mente pour qu'on le croie. Je vous dis la verité, du mieux que je puis et je prétends etre vraiment votre devoué en j.c[.]
Guido Gezelle
Soms wordt getracht de angsten op een luchtiger toon te verdrijven:
Je commence à croire qu'il y a quelque chose de periodique dans ces terreurs qui vous prennent, à la vue de vos histoires de conscience. Vous avez donc absolûment et uniquement besoin d'etre defendue contre vous-même, c.a.d. contre ces facheuses impressions[,] contre ces phantômes, qui ne cachent absolument rien de réel. Faites comme s'il n'était rien de tout ce-là, vous ferez bien. En voiture! Cessez de trottiner de cà de là cherchant des épingles perdues dans l'herbe. Vous ne les trouverez pas d'abord, et puis, ... en voiture, ou bien vous manquerez la correspondance. [...]
Wanneer het zondebesef haar verlamt, eist hij onvoorwaardelijk gehoorzaamheid, zoals in volgend kort bericht, haastig met potlood neergeschreven:
| |
| |
Afb.: Prov. Bibl. en Cultuurarchief, 12 AB 37/3
| |
| |
Ma chere enfant[,]
Puisque vous parlez de reconnaissance par reconnaissance allez à [la] Ste Table malgre tout, blaspheme etc inclus[,] quand meme je les entendrais jusqu'ici, et obeissez a
votre tout dev[oué] en j[.]c[.]
Guido G.
En nog eens:
J'aurais dû tenir bon peut-être et prevenir l'experience que vous venez de faire. L'ennemi est plus habie que vous et que nous deux, mais pas plus fort ni plus habile que le bon Dieu. C'est de lui que vous avez besoin, allez y en son nom et par obéissance. Plus rien, absolument plus rien de votre confession. Que Dieu vous bénisse et vous encourage à obeir a Votre tout dév[oué] en j.c[.]
G.G.
Reeds in wat waarschijnlijk de eerste brief uit de reeks is (juni 1884) eist hij de absolute aanval op vijand en kwaad:
Ma chere enfant[,]
Que se soit de bonne augure pour vous et pour moi! La première plume d'encre tirée du brillant encrier de première communion, qui se trouwe devant moi, sert à vous écrire. Allez tout tranquilement et décidement communier, le plus tot que c'est possible, et, apres cela, vous viendrez voir votre confesseur quand vous voudrez. Vous direz au bon Dieu que c'est son pretre, que c'est votre père qui vous envoie. Coupez la tete au serpent et la queue ne vous fera pas mal, qu'elle sautille et fasse des siennes tant qu'elle voudra. On représente la S. Vierge, la premiere Emma, la Mere du Sauveur, marchant sur la tete du serpent. La meilleure façon d'imiter votre sainte patronne est celle que vous prescrit et vous ordonne
Votre tout devoue en j.c.
Guido Gezelle
In aansluiting hierop schrijft en ondertekent hij een toepasselijk kwatrijnGa naar eindnoot11.:
Zoekt niet op den steert te terdten
van 't serpent, dat u ontsnapt;
Wilt gy vrij zyn, vrij van herten,
zij de kop in tween getrapt!
| |
| |
Eenzelfde resolute toon in een andere brief:
[...]Je sais parfaitement et par expérience ce que c'est que les angoisses dont vous parlez[:] elles sont tres réelles et sans autre remede que celui que j'ai indiqué. Allez une fois de plus et avec une préparation moins longue. Attaquez au lieu de vous défendre.
Er zijn weinig documenten uit de periode waarin Gezelle zelf zo onverbloemd uit eigen ervaring spreekt of iets van eigen beleving toevertrouwt. Soms gaat het om de mededeling van ervaren ongemak, hier gebruikt als excuus om een uitnodiging af te wijzen:
[...]La migraine, ou je ne sais quelle stupeur de tête m'a repris de nouveau hier faute de ma diète ordinaire; j'en suis heureusement de nouveau delivré. Vous voudrez bien ajouter à toutes vos charités celle de ne pas m'en vouloir si je me tiens à la diete; il faut que je travaille ce que je ne réussis pas a pouvoir faire sans tête.
Maar elders gaat het om vertrouwelijke en wederzijdse communicatie:
Ma chere enfant,
Hé bien voyons!
Une susceptibilité, que vous avouez; delà, renoncer à votre heure habituelle sans craindre aucune susceptibilité de ma part.
De la, venir le soir, quand on est encombré, fatigué etc. venir répondre a une question que le confesseur croit utile de faire et qu'il fait poliment, répondre: Je ne vous le dirai pas. Et après cela il faudrait qu'on soit tout miel, tout sucre!
Ah, si je pouvais, avec un peu de ce que vous appelez si charitablement du fiel, vous guérir de vos susceptibilités, j'en serais fort aise. C'est la cause de tout le mal. Ce serait fort bien s'il n'y avait que vous pour avoir des susceptibilités. Vous aurez tantot une nouvelle servante. Voulez-vous qu'elle reste, gardez votre place vis-à vis d'elle et qu'elle garde sa place vis à vis de vous. Soyez sa maitresse, et non sa mere, ni son amie. Sans cela vous arriverez, apres trop d'amitie et trop de sentiment /à voir que/ vous vous serez mise à son niveau; il y aura (comme entre égaux) des susceptibilités, de votre part ou de la sienne; vous vous bouderez vous et votre servante comme des amants (ou des amantes) se boudent. Et voilà!
Profitez de vos fautes et sortez de cette impasse, comme on sort d'une impasse, en rebroussant chemin; imposez une honorable reculade à votre (tout au moins) ridicule et soi-disant fierté. Que votre
| |
| |
future servante ne voie jamais vos susceptibilités, vos désespoirs et le reste, sans quoi vous aurez du mal avec celle comme avec les autres.
J'ai remis à ce matin la lecture de votre lettre, prévoyant qu'elle ne contenait rien d'agreable pour moi et sachant par experience deja longue combien je suis, bien malgré moi, sensible, surtout la nuit, quand ceux que j'aime ont la maladresse de me blesser, même sans le vouloir ou le savoir quelquefois.
Voyons! Profitez de vos fautes et des miennes et soyez sage. Dommage et fort dommage avant tout si a propos de cela vous vous priviez ne fut ce que d'une seule communion.
Tout votre en j.c.
Guido Gezelle
De houding die hij (directeur spirituel) aan zijn biechtelinge voorhoudt in haar relatie tot een ondergeschikte (la dame vs. la servante) houdt Gezelle hier nauwelijks zelf vol. De herkenning van eigen gevoelens (vatbaarheid, kwetsbaarheid, etc.) is hiervoor blijkbaar reeds genoeg. Voor de brieven uit Gezelles Kortrijkse tijd is dit eerder ongewoon.
|
-
eindnoot1.
- Zie J. de Mûelenaere, ‘Bij een portrettekening van Cordelia Vande Wiele’, in: De Leiegouw 14 (1972), 325-354 en onze bijdrage ‘Een anonieme publikatie van Gezelle uit 1880’, in: Gezelliana 6 (1975), 25-52.
-
eindnoot2.
- Brieven aanwezig in de Provinciale Bibliotheek en Cultuurarchief te Brugge (ref. nr.: 12 ab 37). Voor het eerst bekendgemaakt door C. Melloy, ‘Guido Gezelle directeur d'âmes. Lettres inédites’, in: La Revue Générale, 72 (1939), 307-318. Vgl. L. Schepens, in: Gezellekroniek 6 (1970), 28. Ook Christine D'haen citeert uit de brieven in haar dichtersbiografie De wonde in 't hert (Tielt), 1987, 409-410. De collectie omvat 18 ongedateerde brieven, waarvan een naamkaart en een keerbrief; 8 omslagen (adres, in de regel: Mad. Beke Crombet E[n]/V[ille]). Eén brief (waarin Gezelle zich verontschuldigt voor het niet ingaan op een uitnodiging), d.d. 10.10.1891, is gericht aan een onbekende priester. Uit een brief van 2.8.1957 blijkt dat de Gezellebrieven in het bezit waren van Raoul Vandendriessche (dr. jur., Sint-Pieters-Woluwe), die ze op zijn beurt kreeg van een zekere Henry Dobbelaere.
-
eindnoot3.
- Charles Beke (Wervicq, Fr., 1837 - Kortrijk, 1912) te Kortrijk ingeschreven als ‘négociant en toiles’. Sinds 1866 getrouwd met Emma Crombet (Kortrijk, 1835-1913). De Bekes behoorden tot de aanzienlijke families van de O.-L.-Vrouwparochie. Ze waren aktief in het kerkelijke leven en beschermden religieuzen die tijdens de zgn. schooloorlog (1879-1881) met uitdrijving uit hun kloosters werden bedreigd.
-
eindnoot4.
-
Heilige Agnes, uitverkoren. Gedrukt op neogotische prent. De tekst is aangepast aan de status van de familie in kwestie. Opgenomen in de plaatselijke Gazette van Kortrijk (het nummer van 11 juli 1885) en later in Tijdkrans. Vgl. Verzameld dichtwerk 3, 311.
-
eindnoot5.
- Zie Verzameld dichtwerk 8, 218 e.v.: Jésus enfant, bénissant de ma Mère, dat voor een gedeelte als autograaf is teruggevonden. Tot de collectie Franse gelegenheidsgedichten in het Gezellearchief (voornamelijk bijeengebracht op autoriteit van C. Vande Wiele en P. Allossery) behoort ook een plano-druk met Couplets offerts par Marie & Anne Beke à leur Soeur Agnès Beke, à l'occasion de sa Première Communion 20 Juin 1885. Gedrukt bij J. Vermaut te Kortrijk. J. Boets betwijfelt Gezelles auteurschap en nam het niet op in vd 8.
-
eindnoot6.
- Brief in G. Gezellearchief, Correspondentie, [18.08.1894].
-
eindnoot7.
- Omdat we ons artikel niet willen belasten met een apparaat waarin alle kritische ingrepen tussen de basistekst en een ‘foutloze’, schone leestekst verantwoord worden, en we anderzijds ook een idee willen geven van het eigen karakter van de met haast geschreven brieven, geven we hier het origineel zo veel mogelijk weer, d.w.z. ook met de slordigheden in interpunctie en accenten. De weinige aanpassingen zijn aangebracht tussen [ ]. Ook de typografie is genormaliseerd (aanspreking, alinea's, slotformule). Wat tussen // staat, is toegevoegd door de briefschrijver.
-
eindnoot8.
- Ik neem hier formuleringen over van Christine D'haen, a.w., 409.
-
eindnoot9.
- Het echtpaar Beke-Crombet had vier dochters: Marie-Louise (1867), Anne-Marie (1868), Joséphine (1871) en Agnes (1873).
-
eindnoot10.
- Naam verwijderd. Misschien stond er Gabrielle, maar in dit geval zou het geen betrekking hebben op een van de kinderen van het gezin.
-
eindnoot11.
- Hiermee is de context aangebracht waarin het kwatrijn is te situeren. Dit gebeurde overigens ook al in C. D'haen, De wonde in 't hert, 1987, 409. Ook is nu de geautoriseerde versie van het gedicht bekend. Editie gebeurde tot 1987 (Verzameld dichtwerk 7) op basis van een kladversie met open varianten (op de keerzijde van een brief van G. Beyaert van 4 juni 1884) die voor het eerst door Caesar Gezelle werd meegedeeld in zijn Voor onze misprezen moedertaal, Amsterdam, 1923, 148. De verschillende ‘eindversies’ die zowel C. Gezelle, en vervolgens F. Baur (in de dundrukeditie, dl. 4, 595) en J. Boets (in het Verzameld dichtwerk, 7, 174) op basis hiervan maakten - met keuzes uit de open varianten in v. 2 en 4 en toevoeging van interpunctie -, verschillen van de eindversie die door de dichter zelf geschreven werd. Op het kladhandschrift bijvoorbeeld schreef Gezelle in v. 1 terten. In de laatste versie werd het terdten. Voor de open variant in v. 4 van de kladversie:
zy {'t serpent zyn kop} vertrapt
{de kop in tween} vertrapt koos Baur: Zij de kop in tween vertrapt. Boets herlas als: zij 't serpent zijn kop vertrapt!, omdat in tween en vertrappen niet samen gaan. Gezelle zelf koos toch voor een andere oplossing. Uit dit kleine voorbeeld moge blijken dat men (uiteraard, zou men geneigd zijn te zeggen) nooit kan voorzien welke keuze de dichter uiteindelijk zal maken en dat het daarom aangewezen is onvoltooide teksten editietechnisch ook als dusdanig te behandelen.
|