Geuzenliedboek
(1924-1925)–Anoniem Geuzenliedboek– Auteursrecht onbekend
[pagina 76]
| |
164.
| |
[pagina 77]
| |
Sy willen aen u haer kraghen
Ga naar voetnoot21., noch waghen,
Voor bommelken bom,
En u lieden met slaghen, verjaghen,
Oft keert wederom.
25[regelnummer]
Sy sullen noch voor haer stercke schanssen
Voor bommelken bom,
Hun Switzers
Ga naar voetnoot27. doen pijpen en u doen danssen,
Keert wederom.
U Hoeren en hebben daer gheen goe daghen,
30[regelnummer]
Voor bommelken bom,
Kleef, Munster, Westphalen sy liever saghen,
Ga naar voetnoot31.
Keert wederom.
Wilt weder trecken na t'landt van Kleef,
Van Bommelken bom,
35[regelnummer]
Dees willen u niet een goet woort gheven,
Keert wederom.
Wat leten u voor de halve Mane
Ga naar voetnoot37.,
Bij bommelken bom,
Dat onse palasaden daer staene,
40[regelnummer]
Keert wederom.
Den vierden Julij, t staet u te ghedinken
By bommelken bom,
Lieten de Geusen haer wapenen, blincken,
Keert wederom,
45[regelnummer]
Sy hebben u flucx van daer ghedreven
Van bommelken bom,
Daer isser doen seven hondert doot ghebleven,
Keert wederom.
U Papen die quamen met cruycen en vanen,
50[regelnummer]
Bij bommelken bom,
U Krijchsvolck seghenen voor de halve mane,
Keert wederom.
Ten heeft u al gheen victorie ghegeven
By bommelken bom,
55[regelnummer]
Twee Papen die moesten daer oock om sneven,
Keert wederom.
| |
[pagina 78]
| |
God helpt altoos de vereenichde Landen
Vreest Bommelken bom,
Al door de Leeuw met scherpe tanden,
60[regelnummer]
Keert wederom.
Wy hebben s'Prins van Orangien sone
Tot Bommelken bom,
By alle vrome spant hy de croone,
Keert wederom.
65[regelnummer]
Sijn gasten,, verrasten, u volck int vanghen
Ga naar voetnoot65
By Bommelken bom,
Aen masten, met basten
Ga naar voetnoot67. sy souden u hanghen,
Oft keert wederom.
Eylacen ocharmen,, is dan al t'karmen
70[regelnummer]
By bommelken bom,
Wie wil u bescharmen oft oock ontfarmen,
Keert wederom.
Ghy meucht sien met u valsche listen
Van bommelken bom,
75[regelnummer]
Om loosselijck binnen den Bosch te
twisten,
Keert wederom.
Ghy moet ras loopen al soudy wat sweten
Van bommelken bom,
De bosschenaers sullen u wellecom heeten,
80[regelnummer]
Keert wederom.
Soo ghy cond binnen den Bosch gheraken,
Van bommelken bom,
Ghy mocht een Antwerps Casteel maken,
Keert wederom.
85[regelnummer]
Alwaerdy hier over een maent gheweken,
Ga naar voetnoot85:
Ga naar voetnoot85–92
Van bommelken bom,
Daer souder soo vele van bloede niet leken,
Keert wederom.
Ghy hebt de weerd in
Ga naar voetnoot89., hoe comder nu buyten
90[regelnummer]
Van bommelken bom,
Ontbiedt veel schepen Galeyen en schuyten,
En keert wederom.
| |
[pagina 79]
| |
God wil
Nassouwe ghenade verleenen,
Hier ende alom,
95[regelnummer]
Dat hyse mach helpen die treuren en weenen,
Dit wenscht Bisdom.
|
|