Geschiedkundige beschryving van de maan, deszelfs inwooneren en zyn beste regeerings-vorm in een tydvak van 4500 jaaren
(1794)–Anoniem Geschiedkundige beschryving van de maan–
[pagina 150]
| |
§. 168.Voorheen las men in de boeken van onze Maanburgers den lof van den Held. Wie maar veroveringen gemaakt hadt, wierd daar onder geteld. Een jonge Prins, die naar eere kuipte, dachte: ik moet een Held, een verwinnaar worden, want dat is toch een zaak, die van allen zo zeer verhemeld wordt. Dewyl hy het onderscheid tusschen den struikroover en den waaren held niet kende, verviel hy tot dat wanbedryf. Op de Hooge Schoolen nu wordt thands in de Zedenleere dit onderscheid duidelyk aangetoond. (§. 37.) Wie uit heerschzugt of uit eigenbelang, al ware hy ook de grootste Vorst, het bloed zyner onderdaanen en nabuuren verspilt, is een verwoester. God haat zyn handel en met Hem de verstandige. De Held integendeel waagt zyn leven tot bescherming van de vryheid, voor de onschendbaarheid der wetten, | |
[pagina 151]
| |
voor het welzyn van den Staat, God bemint hem en de deugdzaame met God. Zo duidelyk als hier, en nog duidelyker, schilderen de Hooge Schoolen thands eenen ygelyken den Wreedaart en den Held af. Daar nu deeze begrippen elk een' worden ingescherpt, wie van de groote Heeren zoude toch wel een verwoester willen zyn, en wie der onderdaanen zoude hem willen volgen? - |
|