Geschiedkundige beschryving van de maan, deszelfs inwooneren en zyn beste regeerings-vorm in een tydvak van 4500 jaaren
(1794)–Anoniem Geschiedkundige beschryving van de maan– Auteursrechtvrij
[pagina 132]
| |
zeide, wie een Hof of Akker, maar geene kinderen heeft, pleegt aan de verbeetering derzelven niet zo zeer te denken, dan wanneer zyne eigen kinderen die erven. In dit laatste geval zegt hy, doe ik, wat ik doe voor myne kinderen met blydschap. De ervaarenis heeft my iets soortgelyks by de Vorstendommen geleerd. In de Vorstendommen, die by het kiesrecht geschieden, zyn de Vorsten dikwyls gewoon, weinig aan de verbeetering der Vorstendommen te denken; dikwyls hebb' ik hen horen zeggen, waarom zoud' ik verbeeteren, daar toch niet ik, maar een vreemde, die na my komt, 'er eerst de vruchten van zal plukken? Ik zal myne dagen wel doorbrengen. Daar in tegendeel de Vorstendommen, die erffelyk zyn, meenigmaalen door plantagien, door 't aanleggen van wegen enz. verbeterd worden, schoon de levende Vorst 'er slechts kosten van heeft, die hy nooit wederom geniet. Niet zelden heeft men van | |
[pagina 133]
| |
deeze Vorsten gehoord: genoeg, als myne kinderen en kindskinderen daar van trekken. Deeze zullen my nog in het graf danken. Dit was de reden, waarom Minos in alle de Vorstendommen de erfopvolging invoerde. |
|