§. 110.
Alle deeze Troupen waren tegen Palos ten uitersten verbitterd. Niet genoeg, dat hy vier Koningryken geplunderd en verwoest, dat hy alles, wat maar wapenen konde dragen, met geweld tot Soldaaten gemaakt, dat hy den eenigen zoon zyner moeder, die weduwe was, den getrouwen man zyner liefderyke vrouwe, den vader zynen kinderen met geweld ontrukt hadt. Nog niet genoeg, dat hy alle deeze menschen dwingt, om zich voor zyne heerschzucht te laaten doodslaan en andere onschuldige menschen om te brengen: maar nu wil hy nog op denzelfden voet met ons te werk gaan. Dan hy zal ontwaar worden, dat een volk des te meer voor zyne vryheid waagt, als dezelve grooter was. Ieder Soldaat, als hy overwoog, dat hy honderdmaalen gelukkiger geleefd hadt dan een onderdaan der andere Koningryken, en dat hy