§. 46.
Maar dit gelukkig tydsgewrigt duurde naauwlyks eene eeuw. Want voor 1700 jaaren treft men reeds spooren aan, dat zich de Stadhouder en de Stenden en hunne familiën voor wezenlyk voornaamer keurden, dan andere Maan-burgers en naauwlyks 'er meer aan dachten, dat zy niet meer dan Maan-burgers waren, die door andere Maan-burgers voorgetrokken waren. De dankbaarheid, die zy des wegens anderen Maan-burgers verschuldigd waren, begon in hoogmoed en ondankbaarheid te ontaarten. -